Zo was er die krekelzanger:
half mei misgelopen bij Delft, een paar dagen later al een nieuwe kans in
Amsterdam. En de bergfluiter: begin mei moeten laten lopen bij Arnhem, in juni tegen
alle verwachtingen in alsnog binnengehaald op Veluwezoom. En die witwangsterns:
tellen die ook? In mei eerst gedipt in de Groene Jonker, een paar dagen later
daar alsnog gezien maar misschien waren dat toch gewoon dezelfde en dat is toch
anders. Hoe dan ook, 2012 is wat mij betreft het jaar van de herkansingen.
Kortbekzeekoet paste helemaal in deze jonge en zeer verheugende traditie. Eind
juli dook die ineens op bij Lauwersoog: razend zeldzaam en voor mij uiteraard
een nieuwe soort. Met honderden hebben ze er gestaan, de twitchers, ik zie het
voor me maar helaas, zelf was ik toen op vakantie. Men moet ook nooit op
vakantie gaan natuurlijk maar akkoord, die dingen gebeuren. Maar toen
vermoedelijk dezelfde vogel zaterdag ineens werd herontdekt bij Den Helder,
moest ik dus wel op pad. Want wat je noemt een herkansing!
Een spoedactie dus.
De trein van 7.10 uur: het begin van een schitterende zomerdag. Zonovergoten,
warm en met een zwak oostenwindje dat me in volle vaart vanaf station Den
Helder zuid naar zee bracht. Even geen tijd voor de geoorde futen in het
duinmeertje. Bij fort Kijkduin het strand op. Niemand te zien behalve wat reguliere
dagjesmensen. Gisteren zat de vogel iets ten zuiden van het fort dus ik dacht: als
ik in zuidelijke richting moet gaan zoeken, kan ik het beste in het noorden
beginnen. Logisch? Ach, hoe dan ook, even ten noorden van de plek vond ik ze:
vogelaars die met telescopen op zee stonden te turen. Dat kon niet missen. En
inderdaad: op zee, op hooguit enkele tientallen meters afstand, een forse, wat
logge zeekoet met korte, dikke en stompe snavel. Kortbekzeekoet was binnen. De
vogel zwom langzaam naar noord en vanaf een soort van golfbreker naderde hij
tot amper 10 meter. Ook het subtiele streepje aan de snavelbasis en het in een
punt uitlopende wit op de borst waren van daar mooi te zien. Alle kenmerken
gezien: altijd erg bevredigend. Een volmaakte waarneming dus, waarna het nog
geruime tijd gezellig napraten was op de dijk.
En dan de bonussen
van vandaag: ook niet mis! Geoorde futen op het duinmeertje: ik tel drie adulten
en zeven jongen. De grote sterns boven zee. Fraaie krombekstrandlopers en
kleine strandlopers en meer op ondergelopen bollenveldjes. En op de terugweg
bij Schagen eindelijk weer eens fatsoenlijk lachsterns gevonden. Een zeer
tevreden mens zat daarna in de trein terug naar Utrecht.
Maar anderhalve dag
later is de vogel dood. Dat geeft een beetje een raar gevoel. Mag ik met
terugwerkende kracht nog wel gelukkig zijn met mijn waarneming van gisteren?
(Mag ik ‘m nog wel tellen? schiet het door me heen! Natuurlijk mag ik ‘m
tellen, stel ik mezelf gerust.) Hebben we dan naar een stervende vogel staan
kijken? Daar zag het zondag helemaal niet naar uit, vond ik, wat anderen er ook
van zullen zeggen. Een zeekoet die enige tientallen meters uit de kust kalmpjes
op een kalme zee dreef, dat heb ik wel vaker gezien. Hij dook veel, stond af en
toe met de vleugels te klapperen, weinig mis mee. En dat kleine beetje olie? Ik
kon het nauwelijks zien. Ik heb ze wel veel erger meegemaakt. Maar die zijn
waarschijnlijk ook allemaal dood. Er wordt sowieso veel gestorven in de
dierenwereld, ook waar de mens niets mee van doen heeft. Verreweg de meeste van
de vogels die ik ooit gezien heb, zijn inmiddels onherroepelijk dood. In die
zin is deze kortbekzeekoet er een van vele.
13 augustus 2012
Meer: Sibopi
Geen opmerkingen:
Een reactie posten