dinsdag 18 december 2018

Sneeuw + mist op Texel

Ik vond het wel weer eens tijd voor zomaar een dagje Texel. Dat doe ik graag af en toe, ook die enkele keer dat er op het eiland niet iets bijzonders te halen valt. Zoals vandaag. Hoewel er nog wel een paar witbuikrotganzen op het eiland zaten en die heb ik nog niet dit jaar. Toch was dat niet waarvoor ik naar Texel ging. Ik ging trouwens ook niet speciaal voor de sneeuw en de mist, maar die kreeg ik er gratis en voor niks bij. Dat was natuurlijk bijzonder om mee te maken, ik herinner me niet dat ik dat al eens eerder heb meegemaakt op Texel: een tot wit en niet-wit gereduceerd landschap, uitgevlakt door een ijle nevel alsof je door vuile brillenglazen kijkt. Maar het was ook wel een beetje hinderlijk. Dat geglibber door de sneeuw en intussen zie je door die mist toch bepaald minder dan je zou willen zien, om het maar eens mild uit te drukken.
Koud was het ook vandaag op Texel. Koud en onherbergzaam. Die sneeuw, die creëert zijn eigen onherbergzaamheid. Als er sneeuw ligt, waar dan ook, krijg je daar altijd zo’n gevoel van dat de natuur ons boven het hoofd groeit. Dat we er niet tegenop kunnen, uiteindelijk. Wat uiteindelijk misschien ook inderdaad wel zo is. Ik was in de Kreeftepolder, waar gele rietflarden het wit doorbraken. En ik was op de Hors, waar besneeuwde duintjes een prachtig mozaïek vormden tegen het gele zand. Erg fotogeniek allemaal. En doodstil, meestal. Ook zoiets: het is altijd net alsof het in de sneeuw nog stiller is dan het toch al zijn kan in de winter. Een winterkoninkje scharrelend in wat nabij kreupelhout, dat was het wel.
Wat er dus ook was vandaag, was die mist. Lange tijd hoopte ik nog dat het daarmee wel goed zou komen als, zoals voorspeld, in de middag de zon af en toe zou doorbreken. Inderdaad was er in de middag 
af en toe door de mist heen een vaag zonneschijnsel zichtbaar, maar tegen de mist kon dat niet op. Er komt dan een moment dat je weet, dit komt niet meer goed. Althans, niet vandaag, niet wat de mist betreft. Het was overigens niet zo’n enorm dichte mist, je kon af en toe nog best een goeie tweehonderd meter zien, maar het was genoeg om me het zicht te ontnemen op een onbekende hoeveelheid vogels. En wat je wel zag, oogde meest als vage contouren, zonder kleur en zonder details. Alsof voortdurend je verrekijker beslagen was. Wat trouwens inderdaad zo was. In de Mokbaai met moeite een paar rosse grutto’s en bonte strandlopers. Langs de waddenkust, vanaf Dijkmanshuizen tot aan Oudeschild, vrijwel geen rotgans kunnen vinden en dat is echt uniek. Zaten ze allemaal net buiten zicht? Maar dan hielden ze zich ook uitermate stil. Eén groepje zag ik, van acht stuks, maar witbuik zat daar niet tussen. Heel wat keren zag ik onderweg witte vlekken die spannend leken maar bij nadering natuurlijk telkens weer sneeuw bleken. Eén keer vloog zo’n witte vlek weg. Sneeuw kan niet vliegen vind ik, dus dat moet een kleine zilverreiger geweest zijn. Verder was het allemaal niet veel maar ach, een bijzondere dag was het zeker.

16 december 2018







donderdag 13 december 2018

Hit-and-Run

Een klassieke ‘Hit-and-Run’ vandaag: ineens vanmorgen de melding van een bonte tapuit in Bodegraven. Een bonte tapuit! In Bodegraven! Wat een plek, voor zo’n soort, en wat een soort, voor zo’n plek. Maar wel lekker makkelijk: twintig minuten met de trein en twintig minuten lopen vanaf het station en je staat in de blubber tussen de bergen sintels, de zandhopen, de stapels pallets en de graafmachines en zandwagens die af en toe rakelings langs je heen bulderen, te kijken naar een fraaie eerste kalenderjaar bonte tapuit. Nou ja, fraai, daar moet je wel oog voor hebben natuurlijk, sommigen vonden hem lelijk naar het schijnt, maar wel een zeldzame dwaalgast uit zuidoost Europa of verder, en dat maakt zo’n beest natuurlijk razend interessant. Minder dan dertig gevallen in Nederland, hoewel de laatste jaren wel vrijwel jaarlijks en dit jaar alweer de derde. Wat me aan de vogel opviel, behalve het weinig spectaculaire, overwegend grijsbruine verenkleed (dat met enige moeite nog wel voor een tapuit had kunnen doorgaan), was het wat ielige voorkomen. Niet zo stoer, niet zo statig en prominent als een tapuit zijn kan. Dat was me bij mijn zelf ontdekte bonte tapuit destijds op de waddendijk van Schiermonnikoog ook al opgevallen. En ook de oostelijke blonde tapuit van Westkapelle een paar jaar terug oogde zo bescheiden. Waar ‘m dat precies in zit is lastig aan te geven. Iets met verhoudingen en houding. Maar leuk: subtiele kenmerken. En leerzaam. Het was hoe dan ook weer genieten, een klein uurtje in de bagger op de bouwplaats.

11 december 2018


Meer urban birding: Anderhalve tel





woensdag 12 december 2018

Eempolders

We begonnen met hevige buien en eindigden met een dip. Tussendoor scheen heel af en toe even de zon en vloog er een smelleken over. Aldus kort samengevat de excursie met vogelwacht Utrecht naar de Eempolders.
Vanwege de langdurige en hevige regen in de ochtend begonnen we met autovogelen in Arkemheen, op zoek naar kleine zwaan en koereiger. Beide vergeefs. Eigenlijk leverde onze zoektocht tot zover helemaal niets op dat het vermelden waard is, en dat gold goeddeels ook voor onze zoektocht door de Eempolders. Eén wilde zwaan tussen de knobbelzwanen was een bescheiden lichtpuntje maar de Noordpolder te Veld, toch vaak goed voor in elk geval veel vogels, lag er vrijwel verlaten bij. Maar net toen we aan het eind van de Noord Ervenweg stonden te overwegen naar de kijkhut te gaan lopen maar daar vanwege alweer een naderende zware buienlucht toch maar vanaf zagen (dat bleek later een juiste beslissing), vloog ineens die smelleken over: soort van de dag. Maar dat natuurlijk alleen omdat we later op en rond dat ruige terreintje bij Barneveld ondank ruim een uur speuren met geen mogelijkheid de beoogde soort van de dag vinden konden. Verwilderde akker met vegetatie van laag en schraal via half hoge wildernis tot enkele wat hogere wilgjes. Vinken, een paar rietgorzen, keep, geelgors, maar van de daar al enkele dagen aanwezige grauwe gors tijdens onze aanwezigheid geen spoor. Nou ja, zulke dagen heb je ook.

9 december 2018

dinsdag 11 december 2018

Rhoon

Hij zat er al ruim een week maar hij had me nog niet erg kunnen motiveren: mogelijke oostelijke gele kwikstaart bij Rhoon. Een volledig grijs-met-witte gele kwikstaart, (vrijwel) zonder geeltinten en bovendien in december: natuurlijk erg verdacht maar het bewijst nog niks. En een verkeerd roepje, of op zijn best een roepje dat misschien nog net binnen de variatie van oostelijke valt, maar toch zeker ook binnen die van onze eigen gele kwikken? Zo wil je ze natuurlijk niet: eindelijk de eerste oostelijke gele kwikstaart voor Nederland, is het toevallig net die ene met een afwijkend, nogal westelijk klinkend roepje. Hoe toevallig wil je het hebben?
Uiteindelijk zal DNA de doorslag moeten geven, maar een soort die alleen met behulp van DNA met zekerheid is vast te stellen, daar ben ik niet zo dol op. Bovendien, als ik de deskundigen moet geloven is het nog maar zeer de vraag of dat wel gaat lukken. Het ligt nogal ingewikkeld, ik begrijp het allemaal eerlijk gezegd maar half, of minder, maar ook op dat gebied heerst er nogal wat onzekerheid. Dus wat moet je er dan nog mee?
Aan de andere kant: hoe je er ook tegenaan kijkt, het is toch de vogel van de maand. Of het er nou een is of niet, hij houdt de gemoederen bezig. Hij is hoe dan ook spannend, en interessant, die wil je dan toch niet missen. En bovendien: gele kwikstaart zou natuurlijk sowieso nieuw zijn voor mijn decemberlijst. Dus vandaag toch maar naar Rhoon geweest, en het betreffende veld in. Daar de vogel een paar keer mooi ter plaatse gezien en enkele keren bij het overvliegen duidelijk horen roepen. En dat bevestigde slechts wat ik via internet al had opgevangen: een spannend beest, een volledig grijs-met-witte gele kwikstaart, (vrijwel) zonder geeltinten en bovendien in december. Erg verdacht natuurlijk maar het bewijst nog niks. Sluit het een wat grijs uitgevallen eerste winter westelijke gele uit? Is meen ik vaker vertoond. En zoals gezegd: roep wijkt hooguit marginaal af van die van onze gele kwikken en mist het rouwe dat oostelijke zou kenmerken (ik spreek uiteraard niet uit ervaring). Sonogrammen tonen toch nog een subtiele zaagtand aan maar of dat voldoende is? DNA zal uitsluitsel moeten geven maar het is dus nog maar de vraag of dat gaat lukken.
Klinkt al met al als een tamelijk zinloze onderneming. Maar toch hè, toch was het een hele leuke en geslaagde twitch. Hoeveel twijfels je bij zo’n vogel ook hebt, als je er eenmaal naartoe gaat, raak je toch bevangen van een soort jachtinstinct dat garant staat voor een enerverend uurtje gevolgd door grote vreugde en diepe tevredenheid als je hem tenslotte, zoals in dit geval, zeer bevredigend hebt. Dan ga je gewoon gelukkig en blij naar huis, ook al weet je dat het nog maar zeer de vraag is of je er ooit een nieuwe soort voor mag bijschrijven.

En om het allemaal goed af te ronden lekker met storm achter naar Barendrecht gefietst. En daarbij wandelingetjes gemaakt door de fraaie oeverlanden langs de Oude Maas. Meest stilte daar tussen de menigte aan geknotte wilgjes om je heen, terwijl daarbuiten de wind woelt en grijze luchten overwaaien. Kreken en slenken, modderige oevers, wildernissen van kalende struwelen, als de kwikstaart het reisje naar Rhoon niet waard was, dan waren de Rhoonse en Carnisser grienden dat in elk geval wel.

8 december 2018