zondag 29 september 2019

Noordwijkerhout revisited

Je kunt mooi schrijven over de stoïcijnen, je kunt roepen dat als het niet gaat zoals het moet, het dan maar moet zoals het gaat, maar daar hoef je je niet altijd bij neer te leggen, vind ik. Want die bosgors, die moest nog een keertje over. Die moest als eersteling als het effe kon nog wat beter. Een lifer, die verdient meer dan alleen enkele kortstondige blikken op een overvliegende vogel. Dus vandaag tussen de buien door (die trouwens reuze meevielen) terug naar Noordwijkerhout, terug naar Sint Bavo. Als het moest had ik de hele middag de tijd en ik was dan ook bereid er zo nodig vele uren in te steken, maar een halfje bleek genoeg: ineens zat de vogel prachtig vrij op een dikke tak van een van de twee bomen die gebroederlijk naast elkaar als Don Quichot en Sancho Panza midden in het terrein staan. Het duurde en het duurde, misschien wel een minuut totdat de vogel weer uit beeld was. Beter had ik niet kunnen wensen. Daarna was het weer zoals afgelopen dinsdag: een soort kat en muis van vogel en vogelaars waarbij de vogelaars zich telkens verzamelden rond de plek waar de vogel werd vermoed, de vogel geen kik gaf tot-ie uiteindelijk roepend uit zijn burcht opvloog en verderop in een volgend bosje of boompje weer verdween. Waar zich het tafereel herhaalde. Slechts sporadisch werden enkele vogelaars beloond met een kortstondige vrije blik op BoGo, zoals de vogel door sommigen liefdevol wordt genoemd.
Van geheel andere aard was de dwerggors die zich (welk een toeval!) sinds enkele dagen ook in het terreintje bevindt. Deze was handtam en foerageerde onverstoorbaar en af en toe geheel vrij zichtbaar tot op amper een meter afstand tot de vogelaars die zich rondom hem hadden verzameld. Een heerlijk zoet toetje na de voor de meesten wat zware hoofdmaaltijd van vandaag. Waarbij ik een opvallend determinatiekenmerk voor beide soorten vaststelde. Zie je een compacte kring van vogelaars dicht bijeen rond een kleine open plek, allen met camera’s en verrekijkers diagonaal omlaag gericht, dan heb je met dwerggors te maken. Zie je groepjes vogelaars verspreid rond ondoordringbaar kreupelhout, ofwel keuvelend met elkaar zonder veel aandacht voor het kreupelhout, ofwel intens turend tot diep in het kreupelhout op zoek naar iets dat zich klaarblijkelijk niet wil prijsgeven, dan is bosgors aan de orde.

28 september 2019


Wat voorafging: Als het niet gaat zoals het moet.
Meer twitchen: Wijdewormer


Bosgors

Dwerggors

woensdag 25 september 2019

Als het niet gaat zoals het moet …

… dan moet het maar zoals het gaat. De uitspraak schijnt trouwens al door de oude Grieken te zijn gebezigd ('Wens niet dat alles gebeurt zoals jij het wilt, maar wil dat de dingen gebeuren zoals ze gebeuren, en het zal je goed gaan', Epictetus rond 100 na Chr. Hij was vertegenwoordiger van de Stoïcijnen voor wie dit ongeveer het basisprincipe was van hun levensleer. Aldus mijn broer Hans die meer thuis is dan ik in deze oude filosofieën), dus je voelt je wel een beetje onderdeel van duizenden jaren oude Europese culturele tradities als je die zelf in de mond neemt. Omdat de dingen weer eens net niet helemaal gaan zoals je gehoopt had. Wat nogal eens het geval is, dat zal ieder kunnen beamen. Ook de oude Grieken wisten dat dus al.
Een snelle actie vanmiddag. Eerder was er al melding geweest van een overvliegend roepje in Noordwijkerhout. Vanmiddag was er ineens de melding dat de vogel die bij dat roepje hoorde ter plaatse was: werk aan de winkel. Want het was niet zomaar een lifer voor me, het was een lang verwachte wenssoort waarvan ik ieder jaar denk dat het dit jaar eindelijk eens tijd wordt. Er zijn veel zeldzamere soorten die ik al meerdere keren gezien heb. Drie bonte tapuiten, om maar wat te noemen, drie bairds strandlopers, drie blauwstaarten, twee brilzee-eenden, twee cirlgorzen, twee geelsnavelduikers en ga zo maar door, maar deze nog nooit, hoewel toch een jaarlijkse soort in Nederland. Maar al jarenlang niet fatsoenlijk twitchbaar. Dus toen deze wel twitchbaar leek, onmiddellijk met trein en bus naar Noordwijkerhout en zoeken maar.
Avontuur! Waarlijk avontuur is de hedendaagse westerse mens vreemd, in elk geval de meeste. Dit is voor sommige van ons wat daar misschien nog het dichtste bij komt: struinen door stedelijke wildernis, loeren in bosjes, peuren tussen kluwen van plantenresten en elke passerende vogel nastaren, steeds op zoek naar de heilige graal van de dag: de bosgors van Noordwijkerhout.
Zwartkopje, vinken, af en toe een vluchtende zanglijster wier getik zo verraderlijk lijkt op dat van bosgors maar die liet het vooralsnog afweten. Het gemoed zakte weer rap in, zoals zo vaak maar dit keer niet voor lang: al na pakweg een half uurtje ineens een gorsje luid tikkend opvliegend uit een struikje. Formaat rietgors, duidelijke witte staartzijden: dit was hem, geen twijfel. Dook verderop het struweel weer in dus daar stonden we, steeds dichter rond dit ene bosje, tot de vogel opnieuw luid tikkend opvloog en in een volgend bosje verdween.
Met inmiddels een man of dertig stonden we rond het bosje waarin de vogel het laatst verdwenen was en de vogel gaf geen kik. En we vroegen ons af of dat ook zo geweest zou zijn als we er niet zo met zijn allen omheen hadden gestaan. We zullen het nooit weten, want dan hadden we hier niet gestaan. Dit is natuurlijk een heel wezenlijke wetenschapsfilosofische kwestie, bijna kwantummechanisch van aard: de invloed van de waarnemer op het (beoogde) object van waarneming. Dat-ie geen kik geeft, omdat je daar met zijn allen staat; dat-ie zich niet roert, omdat je hier staat te turen. Als de weeping angels, die alleen bewegen als je niet naar ze kijkt. We turen diep het takkenbos in, lopen er om de beurt omheen en wachten af, de meesten rustig, sommigen, net gearriveerd, ongeduldig. Tot de vogel opnieuw roepend opvliegt en verderop in een bosje verdwijnt. Enzovoort.

Aldus de vogel een aantal keer luid en duidelijk over me heen zien vliegen, maar geen enkele keer ter plaatse gezien. Ach, als het niet gaat zoals het moet, dan moet het maar zoals het gaat. De regen die de hele middag al in de lucht hing, begon serieuze vormen aan te nemen. We schuilden onder een nogal dikke boom en toen het weer min of meer droog was, naar huis gegaan. Effe een lifertje gescoord: kun je alleen maar tevreden mee zijn.

24 september 2019

Het vervolg: Noordwijkerhout revisited




maandag 16 september 2019

Maasvlakte

Ik hou wel van die opzichtige, licht absurdistische lelijkheid zoals op de Maasvlakte. Op zijn tijd. Maar dan moeten er wel vogels te zien zijn. Ik deel echter wat dat betreft geen gunstig verleden met de Maasvlakte. Het valt daar eigenlijk altijd tegen. Die topdagen, dat de draaihalzen als rijpe appeltjes uit de bosjes vallen, of dat er ortolaan of sperwergrasmus wordt gevonden, laat staan kleine spotvogel, ik heb ze nog nooit meegemaakt. Maar vooruit: we wagen het er weer eens op. Met vogelwacht Utrecht weer eens een dagje Maasvlakte gepland.
Ook dit keer waren de voortekenen niet geruststellend. De wind was niet goed voor zeetrek, en van de Maasvlakte zelf waren de afgelopen dagen geen opvallende meldingen gedaan. We zouden alles dus zelf moeten vinden. Maar zoals zo vaak eerder als de Maasvlakte op het programma stond, halverwege de dag een andere bestemming gezocht. En zoals zo vaak leverde die andere bestemming de leukste soorten op.
Want het was weer eens niks op de Maasvlakte. Rustig, doodstil bijna. Prachtig weer, dat wel: volop zon en in de middag 20+ graden Celsius. Uurtje aan zee gestaan, maar ja, matig windje uit zuidwest. Paar jan van genten, enkele groepjes zwarte zee-eenden en een gestage stroom grote sterns en visdiefjes over zee. Leuk natuurlijk, zeg je dan plichtmatig tegen elkaar, maar niet waar je voor komt. Ben ik dan een verwend nest of gewoon eerlijk? Van de tapuiten op de vlaktes bij de Maasmond kun je natuurlijk hetzelfde zeggen, of van de gele kwikstaarten daar. Oranje luzernevlinders, best wel veel oranje luzernevlinders, van die dingen waar je op gaat letten als de vogels het laten afweten. Bij het begin van het pad naar de Westplaat mooie vuurgoudhaantjes in het struikgewas: topper van de ochtend. Verder hier nog een paar zingende cetti’s zangers maar de dagen dat je daarvan onder de indruk was, liggen inmiddels ver achter ons. Geluidjes van onvindbare tjiftjaffen en zwartkoppen en we hielden het maar weer voor gezien op de Maasvlakte.

Nee, dan de afterparty. Die vond plaats in de Biesbosch en daar begonnen we al meteen met een mooie groep van acht koereigers langs de Deneplaatweg. Ook een stel gele kwikstaarten hier met daartussen iets waarvan ik nog steeds niet zeker weet (en dus nooit zal weten) of het niet een duinpieper was. Te snel uit beeld en daarna alleen maar gele kwikken, dus die moesten we maar vergeten. Verder diverse visarenden waaronder een fraai op een plaat in polder Hardenhoek die toen hij was opgevlogen met vis in de klauwen vlak langs ons heen vloog.
Nou wil het geval dat ik dit jaar nog altijd geen kleine en geen krombekstrandloper op mijn jaarlijst had en aangezien er verderop in / langs de Muggenwaard een kleine was gemeld, pleitte ik ervoor daar onze dag af te sluiten. Tussen de kemphanen, de kieviten, bontbekken en bontjes vonden we daar inderdaad een miniatuursteltje dat onmiskenbaar kleine strandloper bleek. We vonden zelfs een tweede. Dat ik vervolgens veel dichterbij een fraaie juveniele krombekstrandloper vond, was een hele fijne bonus: in één keer allebei binnen. Met ook nog onder andere twee kanoeten en een boomvalk was het een mooie afsluiting.

15 september 2019

dinsdag 3 september 2019

Fomo

Fear of missing out: het is een zeer hedendaags begrip maar het is natuurlijk al zo oud als Rome. En ons vogelaars niet onbekend. Toen ik in Schotland vernam van de alaskastrandloper die in Friesland was opgedoken, had ik toch even moeite te genieten van de kliffen en de bergen en de ongerepte hooglanden om me heen. Ik ging daar een nieuwe soort voor Nederland mislopen terwijl bijna al mijn vogelvriendjes die nieuwe soort wel gingen opstrijken. Ik kon wel net doen alsof dat er helemaal niets toe deed want dat Schotland fantastisch was, maar dan hield ik mezelf voor de gek, hoewel dat laatste natuurlijk klopte. Maar dit voelde wel wat zuur dus toen ik terug was in Nederland, wilde ik dat zo snel mogelijk in elk geval een beetje goedmaken middels een fraaie duinpieper op de voormalige vliegbasis van Soesterberg. Maar helaas, vogel was gevlogen. Ik vierde mijn terugkeer in Nederland met een fijne dip.
Dus ik was wel toe aan een succesvol dagje vogelen waarbij de fijne soorten me als gewillige kalkoenen als het ware in de mond kwamen vliegen. (Ja ik weet wel, kalkoenen kunnen niet vliegen en dat beeld van die beesten die je mond in vliegen, daar wordt je misschien ook niet zo vrolijk van, maar laat me …) De excursie met vogelwacht Utrecht naar Noord Holland deze zondag had vooraf alle potentie precies dat succesvolle dagje vogelen te gaan worden. Maar ja, moest het nog wel even gebeuren.
Nou, ik zal de eventuele lezer niet langer in spanning laten: het gebeurde. Bij Breezand wilde blonde ruiter nog net even meewerken: liet zich prachtig zien voordat-ie, we waren er nog maar een paar minuten, met een groepje kieviten mee op de vleugels ging. Kieviten keerden al gauw terug naar het verder tamelijk verlaten ondergelopen bollenveldje, van blonde ruiter werd nooit meer iets vernomen. Op het nippertje dus.
Ook gestreepte strandloper werkte voorbeeldig mee. Op een ander, ook al verder grotendeels leeg ondergelopen bollenveldje, nabij Oudesluis, liep-ie prachtig te foerageren in een begroeide strook in het midden van het water. Af en toe was-ie half verscholen, af en toe prachtig vrij zichtbaar. Dat was twee uit twee.
Grauwe franjepoot maakte drie uit drie. Op een volgend ondergelopen bollenveldje, langs de Schelpenbolweg, zat-ie bij aankomst al meteen op luttele meters afstand in de hoek van het terrein. Na niet al te lange tijd vloog ook deze met een paar kemphanen weg, maar deze werd al gauw wat verder weg weer teruggevonden en liet zich later weer prachtig van vrij dichtbij zien. Juweeltjes hoor, franjepoten, rondtollende badeendjes die om zich heen de insectjes van het water plukken. Verder dit keer niet een grotendeels of zelfs helemaal leeg watertje zoals we tot nu toe gezien hadden, nee, hier ook tientallen kemphanen en mooie groep goudplevieren plus prachtige zwarte ruiter, groenpootruiter en bosruiter.
Bij Aartswoud was het nog even zoeken naar de plek, maar die eenmaal gevonden waren ook de beide lachsterns al gauw in beeld. Eerst rustend op de akker, daarna foeragerend verderop in het gebied. En drie reuzensterns in de Kinselbaai maakten vijf uit vijf. Met ook nog een uurtje vooraf aan zee, met onder andere jan van genten, vele grote sterns en de eerste jagers van het jaar, en een uitstapje naar Den Oever waar we in de bak onder andere tientallen kanoeten, een mooie groep regenwulpen, een paar lepelaars en allerhande overige steltjes troffen, kan ik er wel weer een weekje tegen.

1 september 2019


Foto’s, overigens, niet van mij maar van Erik, Toon, Hans, Janneke en Toon. Waarvoor nog dank.









Vliegen

Vliegen is wachten. Op Inverness zo'n anderhalf uur, vanwege vlotte voortgang langs incheckbalie en douane plus half uurtje vertraging. Op Birmingham hadden we uren: het was sowieso een zeer ruime overstap en daar kwam nog een paar uur vertraging bij. Het zou laat worden vanavond. Uren in niemandsland, uren in niemandstijd, alle tijd om terug te denken aan ons ochtendommetje vanmorgen voor vertrek, in onze wijk, langs het kanaal en langs eindeloze begraafplaatsen aan de voet van een onbereikbare heuvel. En om terug te denken aan onze twee weken Schotland, die zich vanuit het benauwende perspectief van die uren op het vliegveld wel in een andere dimensie lijken te hebben afgespeeld. Nog effe en ze zijn herinneringen, geschiedenis, al bijna vergeten.

25 augustus 2019


Terug: 10 augustus

Meer Inverness

Dagje Inverness. Niet zo stralend als ze beloofd hadden (maar ach, het weer was ook maar zelden zo dramatisch als ze beloofd hadden), zelfs een beetje regen maar het was wel oké. 's Morgens in mijn eentje naar de oever van de Moray Firth, wat een handvol nieuwe vakantiesoorten opleverde maar niets bijzonders. Hier ook het Caledonian Stadium, ‘een voetbalstadion met plaats voor 7.819 toeschouwers. Het is de thuisbasis van de voetbalclub Inverness Caledonian Thistle FC’, aldus, nou ja, je raadt het al.
Daarna met zijn allen naar ontbijtrestaurantje, met zijn allen rondgekeken in de stad en geshopt, met zijn allen langs de Ness gewandeld naar enkele mooie eilandjes in de rivier en weer terug, met zijn drieën naar het museum en weer met zijn allen een rondvaart gemaakt over de Moray Firth. Dat laatste was leuk en leverde me op het allerlaatst nog een van de mooiste soorten van de vakantie op: een fraaie juveniele kleinste jager, zo’n heel licht beest met bijna witte kop en lichte onderzijde en verder heel koud gekleurd. Mooi, sierlijk vogeltje. Soort van de dag uiteraard.

24 augustus 2019


25 augustus






Naar Inverness

Weer een nieuwe, en tevens alweer onze laatste verblijfplaats hier in Schotland: Inverness. Mooie bustocht weer, onder andere langs het vermaarde Loch Ness. Hard gezocht naar het monster maar niet gevonden, althans, niet met zekerheid. Aankomst met de bus in Inverness vanmiddag was nogal imponerend: ineens stonden we op de centrale brug over de Ness, met zicht op de rivier, op de kades met onder andere twee spitse kerktorens en op het kasteel. Later tijdens eerste verkenningen stonden we daar opnieuw. Daarna de kathedraal gezien, de Sint-Andreaskathedraal, die bijna net zo imposant is als die in Glasgow. Het is de meest noordelijk gelegen kathedraal van Groot-Brittannië; de eerste steen werd gelegd in 1866. Niet zo heel oud dus, en dat is kenmerkend voor Inverness en voor haar geschiedenis. Inverness (Inbhir Nis in het Schots-Gaelisch) wordt beschouwd als de hoofdstad van de Schotse Hooglanden. Vanwege haar strategische ligging aan de noordzijde van de Great Glen en bij de monding van de rivier de Ness, is de stad meerdere malen in andere handen overgaan. De scepter werd er achtereenvolgens gezwaaid door de Engelsen, Robert Bruce, diverse Highland-Clans, de Lord of the Isles, aanhangers van de Jakobieten en Maria Stuart. Na de slag bij Culloden die in 1746 de opstand van de Jakobieten beëindigde, beval generaal Wade hier een van zijn citadelsteden op te richten om de orde onder de Highlanders te herstellen. Vanwege de voortdurende plunderingen door de Highland-clans staan weinig historische gebouwen nog overeind. De huidige stad dateert grotendeels uit 19de eeuw toen de streek een grote bloei kende door de aanleg van het Caledonisch Kanaal en de komst van de spoorweg.

Door de vroege en daarna latere avondschemer langs houthavens en verlaten emplacementen en onder het viaduct van de A9 door naar het begin van de Moray Firth gelopen, groot soort baai met toegang tot de oceaan daarachter. Mooie zonsondergang, voor de verandering, waarna we terugkeerden naar ons ‘guesthouse’, ons vijfde onderkomen inmiddels, deze gelegen in een rustig burgermansstraatje net buiten het centrum. Ruime kamers met zicht op blinde muren, wel effe wat anders dan onze cottages op Mull en in Glenn Nevis.
Waarin Inverness vooral uitblinkt, zijn de kleine huisjes. Er zijn prachtige straatjes met charmante kleine huisjes, echt monumentale kleine huisjes met torentjes en uitbouwsels en tierelantijntjes, niet helemaal het soort arbeiderswoningen die je in oude Britse steden verwacht. Al weet je natuurlijk niet hoe het er van binnen is. Verder zijn ook in Inverness de voetgangersstoplichten buitengewoon voetgangersonvriendelijk en moet je ook in Inverness soms eindeloos lang wachten voor je mag oversteken. En met dat onhandige links rijdende verkeer is door rood oversteken lang niet altijd aan te bevelen.
's Avonds Madness! Bleek er net vandaag een openluchtoptreden te zijn van de oude heren. Stukje van meebeleefd, loerend tussen de kieren door van het plastic dat over het hekwerk gespannen was.

23 augustus 2019


24 augustus







Cows Hill

Weer een mooie wandeling: eerst een enorm steile zigzagklim en boven een prachtige rondwandeling over Cows Hill. Fraaie golvende veen- en heidevelden en spectaculaire vergezichten, op verre bergen, op visioenen van het paradijs dat achter de verre bergen verscholen ligt, en dichterbij en wat aardser op Fort William en op het Loch beneden. In het begin wat zon, later steeds meer regen en geen vogels van betekenis.
Het is inmiddels het patroon hier in de Glenn Nevis e.o.: prachtige, spectaculaire wandelingen, 's morgens vooral zon, 's middags vooral regen en geen vogels van betekenis. Ik kan er maar moeilijk ongelukkig mee zijn dus waarom zou ik? Al zou een vogel van betekenis wel fijn zijn, gezien wat ik allemaal ben misgelopen in Nederland de afgelopen dagen.
Het was onze laatste dag alweer hier. Vanavond nog even afscheid genomen: naar het riviertje, van daar stukje de onderste helling op geklommen, op een steen gezeten om om me heen te kijken en stukje langs het riviertje gelopen. Het was fijn.

22 augustus 2019


23 augustus






Steal Waterfall

Bus naar het eindpunt: de Lower Falls. Mooie, woeste waterval van misschien wel tien meter. Het water kolkte onder de brug door. Van daar dieper de eindeloze Glenn in. Grijs maar droog, vooralsnog. De bergen nog nabijer, nog imposanter dan bij ons, machtige gestalten doorsneden door diepe kloven. Dit waren de ware Highlands, meende ik, de Highlands die we al doorkruisten met bus en met trein en die we nu eindelijk binnentraden: ongerept en ongenaakbaar. Beneden kolkte het riviertje over de rotsen.
We zijn op weg naar de Steal Waterfall, verderop diep in de Glenn. Een half begaanbaar pad aan de andere kant van het riviertje, over beekloopjes, van steen naar steen en door de modder, leidt tot niets. Het wordt toch de asfaltweg, inmiddels verworden tot een enkelspoors landweggetje. Het regent inmiddels als we de parkeerplaats bereiken. Een waarschuwing aan het begin van het pad naar de fall: 'Danger of Death. Fatal accidents do occur by falling of this path'. Het is niet erg geruststellend. Het hele pad lang, veelal klauterend van steen naar steen langs het steeds dieper onder ons stromende riviertje, vrees ik wat er komen gaat. Uiteindelijk maakt het pad de waarschuwing waar en lopen we langs tientallen meters loodrechte diepte. Het is spectaculair, het is fenomenaal, die rotsige kloof met daar beneden die woeste stroom, maar ik voel me er niet erg gerust bij. Ik heradem als ineens alle diepte naast ons wegvalt en het pad een grazige hoogvlakte tussen de bergen betreedt: ruimte om ons heen, platheid, en ik voel me weer volkomen ontspannen. Ik blijf een kind van de polder, van de platheid van Nederland.
Wat we voor ons zien overtreft nog onze verwachtingen. Dit is bijna mythisch. Dít zijn de ware Highlands die we al doorkruisten met bus en trein. Om ons heen stenige, schrale gronden die omhoog klimmen naar steile bergwanden; door de vlakte stroomt het riviertje ons tegemoet en voor ons stort zich van misschien wel honderd meter hoogte datzelfde riviertje van de rotswand. En daar nog voorbij een bergmeertje waar doorheen een ander stroompje zich bij het riviertje voegt. Of andersom natuurlijk. Waarna bergtop na bergtop op dit alles neerziet.
Ach, woorden, ze zijn zo ontoereikend. Laat ik er dit van zeggen: de regen deerde ons totaal niet.
De terugweg was niet half zo spannend als het omhoog was. Dat kwam natuurlijk doordat ik inmiddels precies wist wat me te wachten stond.

Soort van de dag: dat was de Britse taigaboomkruiper die ik eindelijk leuk in beeld kreeg tijdens mijn vroege ochtendwandelingetje langs het(zelfde) riviertje bij ons vakantiepark. Tijdens onze zo fantastische middagwandeling geen vogels van betekenis.

21 augustus 2019


22 augustus









Glenn Nevis

Onze eerste dag Glenn Nevis. De ontdekking van de dag maar meteen: we hebben hier, naast bonte, ook zwarte kraaien! En hoewel de meeste daarvan sporen vertonen van bont bloed, moet er dus ook zwart bloed aanwezig zijn.
's Ochtends vroeg een stralende lucht (! al dagenlang wordt voor morgen grijs en regen voorspeld), prachtige zichten op de omringende bergen, vanochtend scherp afgetekend tegen de heldere hemel, en een korte verkenning van de nabije omgeving. Tegenover ons zien we ze met honderden de Ben Nevis bestijgen, met 1345 meter de hoogste berg van de Britse eilanden, inclusief Ierland. De beklimming is populair: jaarlijks wandelen 100.000 mensen naar de top. Die top bevindt zich gemiddeld 355 dagen per jaar in de wolken, er valt daar jaarlijks gemiddeld 4350 mm neerslag, dus dat wij die top stralend tegen de blauwe lucht zagen afsteken, kan als een groot voorrecht beschouwd worden. Die wandeling is overigens geen kinderspel: de weersomstandigheden kostten bijvoorbeeld tussen 1990 en 1995 zeker dertien mensenlevens. Wij beperken ons dan maar tot het fraaie uitzicht op de berg van beneden af, waar je vanaf de berg zelf niets van meekrijgt. Een dag lang afzien om Ben Nevis van je bucketlist te kunnen afstrepen, met alle risico's van dien, het is niet mijn ding en het lijkt me ook niet de plezierigste besteding van onze beperkte tijd op ons vakantieresort.
Daarna een wandeling over de onderkant van onze berghellingen naar Fort William, een korte verkenning van het stadje, wat mij nog best meeviel (leuk centraal perkje met standbeelden en twee kerkjes, leuk winkelstraatje en mooi uitzicht op een van Schotlands Lochs), en boodschappen, altijd weer de eeuwige boodschappen, daar komt geen einde aan. En tenslotte in mijn eentje een magistrale wandeling hoog de bergen in. Telkens een andere blik op deels dezelfde en deels weer nieuwe bergen, de omgeving steeds hoger, steeds dieper, steeds ruiger en steeds leger, de echte hooglanden ineens vlakbij, om en om zon en buitjes en eindigend op een hoog plateau diep in het bergland, een historische plek waar in vergeten tijden een heus fort zou hebben gestaan. Het enige wat daar nog van was terug te vinden, was een oude stenen trap die in de helling was aangebracht.
Soort van de dag: de kruisbek die over het park vloog. Spannend, want dat zou hier natuurlijk best een schotse geweest kunnen zijn. Roep klopte aardig maar ja, gewone kruisbek schijnt hier ook wel voor te kunnen komen en dan is roep niet genoeg.

20 augustus 2019


21 augustus









De Highlands

Maandag 19 augustus: een volgend hoofdstuk in de serie 'Het aangezicht van Schotland'. Met de trein van Oban naar Fort William, vooral na Crianlarich dwars door de Schotse Hooglanden. Door de Woeste Hoogten, eindeloze leegte, glooiing na glooiing bedekt met laag gras, mos, rotsen en ondiepe watertjes, alles verscholen achter de peilloze bergwanden die je van beneden ziet. We passeerden stationnetjes waar buiten het station in geen velden of wegen iets van het menselijk bestaan te bespeuren was. Een magnifieke wereld van eenzaamheid en verlatenheid. Dit alles mondde uit in een inmiddels regenachtig Fort William waar, zoals de reisboeken al hadden aangekondigd, zo op het eerste gezicht weinig aan was. Een paar kilometer verderop regende het nog steeds maar bevonden we ons in onze comfortabele cottage te midden van een stukje paradijs ingeklemd tussen hoge bergwanden aan beide zijden en dan verdraag je de regen veel beter. Ons thuis voor de komende paar dagen.

19 augustus 2019


20 augustus






Dagje Oban

Dagje Oban. Het weer was vandaag heel erg Schots: het ene moment grijze luchten en kille regenvlagen, het andere zonnig en warm. Eerst in mijn eentje langs zee, langs het bos onder de rotshelling en langs het oude kasteel gewandeld naar fraaie uitzichtplek aan zee met zicht op kapen en eilanden en in de verte Mull. En toch nog een zwarte zeekoet. Daarna met zijn allen de oude kasteelruïne en bijbehorende landerijen bezocht: fraai, tegelijkertijd oubollig Brits en stoer Albionnesk. De oude toren stoer en zonder fratsen, de omringende ambiance als klassieke Engelse countryside. Rondleiding door een tamelijk onverstaanbare Schotse gids. En terug in Oban omhoog naar de McCraigs tower: een soort namaak Colosseum, mislukte megalomanie en typische Engelse oubolligheid. De bedoeling was een reusachtige toren maar verder dan twee lagen buitenmuren in een cirkel is men nooit gekomen. Ondanks dat toch een mooie plek. De totale omtrek van het gebouw bedraagt ongeveer 192 meter en op sommige plaatsen zijn de muren wel veertien meter hoog. En het uitzicht op Oban en omringende baai is er weergaloos.
Rondleiding en proeverij in de whisky-fabriek (het is vooral aan de Oban Highland single malt whisky dat Oban zijn naamsbekendheid te danken heeft. ‘Het is één van de kleinere whiskystokerijen van Schotland maar heeft dankzij zijn uitmuntende kwaliteit zijn plekje op de whiskymarkt verdiend’, aldus Wiki, ongetwijfeld geïnspireerd door het PR-bureau van de stad) en avondwandelingetje langs zee naar het kasteel, roepende bosuil en door het bos weer terug, en het dagje Oban was weer voorbij.

18 augustus 2019


19 augustus








Terug naar Oban

Zaterdag 17 augustus: afscheid van Suidhefarm en weer op weg. Als een week terug maar dan in omgekeerde volgorde, en bij veel beter weer. Geregeld zon, af en toe een buitje. Even op het piertje gestaan dat kort voor Bunessan de baai in steekt, met zicht op eilanden, op zee daarachter en op nog meer eilanden op de horizon, als opeenvolgende panelen in een kijkdoos. Wachten in Bunessan, aan de baai waar we al zo vaak gestaan hebben, bij hoog en bij laag water, bij laag water dit keer. Weer een schitterende bustocht naar de andere kant van het eiland, uurtje wachten in Craignure, uurtje varen en daar waren we weer, in de Backpackers plus te Oban. De eetzaal / ontspanningsruimte, het keukentje, onze kamers, dezelfde als vorige week: eigenlijk raar dat dat meteen weer zo vertrouwd voelt. Alsof we er al jaren kind aan huis zijn. In Oban geen spoor meer van de zwarte zeekoeten. Wel kortstondig vier middelste zaagbekken: soort van de dag. Of toch de vele en fraaie drieteenmeeuwen onderweg? Genten dit keer veel minder talrijk.

17 augustus 2019


18 augustus






Uisken bay

Intussen vrijdag, onze laatste dag alweer op Suidhefarm. 's Ochtends woeien langdurig regenvlagen over onze self-catering cottage en omringende landen en was onze berg vrijwel onzichtbaar. Toen het eindelijk droogachtig was, in mijn eentje alvast stukje gelopen, gewoon over de hoofdweg richting westen, even aan de baai gestaan en weer terug. 's Middags scheen wonderwel meest de zon. Mooie wandeling gemaakt naar Uisken, wat niks is, en naar Uisken bay, wat een mooi baaitje is tussen lage rotsformaties die de baai afsloten van de zeearm daarachter. Mooie groep rotsduiven weer hier.
Je bent als je voor het eerst in Schotland bent, natuurlijk steeds op zoek naar het typisch Schotse, naar datgene waarin Schotland afwijkt, in elk geval van wat je thuis gewend bent. Zoals mannen met kilts want je zou het niet denken maar sommige mannen in Schotland dragen soms daadwerkelijk kilts, en niet louter als toeristische attractie. Wat vogels betreft kom ik dan, naast de Britse ondersoort van de taigaboomkruipers die ik hier en daar hoor en de zwarte zeekoeten af en toe, toch uit bij de rotsduiven. Ik heb weer goed gezocht maar kon weer niets vinden dat duidt op onzuivere herkomst. Allemaal uniform mooi lichtgrijs met dikke donkere vleugelstrepen en met witte stuit en ondervleugel. Uit het boekje. En dat op deze plek, vol rotsen en kliffen aan de ruige kusten van noordwest Europa: hoe echt wil je ze hebben? Soort van de vakantie, wellicht.
Soort van de dag was de grote jager die in Bunessan ineens over het dorp vloog.

16 augustus 2019


17 augustus







Duiven

Mull, An t-Eilean Muileach in het Scottish Gaelic, is het op een na grootste eiland van de Binnen-Hebriden. De hoofdplaats is Tobermory, maar dat hebben we nooit gezien. Het eiland heeft ongeveer eenzelfde oppervlakte als Zeeuws Vlaanderen. Het had in 2001 2.667 inwoners. Het zullen er inmiddels een paar meer zijn, maar leeg blijft het, zoals we hier dagelijks ervaren.
Het is inmiddels maandag. De eerste verkenningen hebben we achter de rug. Langzaam eigenen we ons ons stukje van het eiland toe. Vooral het vermoedelijk dagelijkse tochtje naar het nabije Bunessan: omlaag, langs de baai met zicht op nabije en verre eilanden, op een handvol vissersboten, op de kwelder die bij hoogwater geheel onder water staat en op Bunessan; in Bunessan de Spar en binnendoor omhoog en terug. Of andersom natuurlijk. Zelf daarnaast een wandeltochtje naar de zuidkust gemaakt, door de wildernis, de rotsige glooiingen, het karige kreupelwoud, de lage graslanden en uiteindelijk naar een plek aan zee met strand en rondom fraaie rotsformaties. Dichtbij op zee een paar roodkeelduikers in zomerkleed, op de rotsen kuifaalscholvers en ver boven zee jan van genten. En terug wandelend een mooie man blauwe kiekendief over.
Soort van de dag waren de duiven, want een flinke groep duiven op de akker die tegen het strand aan ingeklemd lag tussen de rotshellingen, zag er vrijwel uniform als zuivere rotsduiven uit. Geen vlekje, geen smetje, zo te zien zuiver van bloed. Ja ik weet dat dat in een andere context nogal dubieus klinkt maar ik kon echt geen enkel afwijkend beestje vinden, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de duiven rond de kathedraal in Oban, die een mengelmoesje waren van allerlei bonte beesten, ook al zaten er ook daar wel een paar goed ogende rotsduif look-a-likes tussen. Verder zie ik nauwelijks duiven hier op Mull. In Bunessan bijvoorbeeld helemaal geen en er woont hier verder sowieso vrijwel niemand die duiven houden zou. De klifkusten van West-Europa behoren tot de oorspronkelijke natuurlijke habitat van de rotsduif dus ik zou niet weten waarom ik dit geen wilde rotsduiven zou noemen.
’s Avonds, als het uitzicht op ‘onze’ berg langzaam vervaagd en oplost in het donker en als buiten de totale stilte invalt, dan spelen we binnen het Lord of the Rings-spel. Sauron is ons vooralsnog de baas.


12 augustus 2019


13 augustus 






Loch Assapol

Een grijze dag. We mochten het vandaag wel wat rustiger aan doen, vond ook ik, na onze inspanningen van gisteren, maar met middagwandeling erbij kwamen we toch weer tot zeker 10 kilometer op en neer. Bestemming was een Loch achter Bunessan dat in een boekje over vogels van Mull hier in het huisje werd aanbevolen als een van de toplocaties op Mull om vogels te kijken. Boekje was 25 jaar oud en dat was te merken: er was inmiddels weinig meer te beleven. Geen soort van de dag vandaag. Wel uitgebreid kunnen bekijken hoe het hooi op het land middels een ingenieus samenspel van landbouwapparaten werd afgevoerd, ingepakt en opgeslagen. En verder lag het meertje er mooi bij in het omringende bergland en was het een mooie wandeling door weer eens een andere uithoek van de nabije omgeving, al deed het wel sterk denken aan wat we al gezien hebben. Maar voorlopig heb ik daar nog geen genoeg van hier.
Verder ons binnenshuis vermaakt.

14 augustus 2019


15 augustus