woensdag 16 oktober 2019

Wijdewormer

Het werd dus, na lang wikken en wegen, Wijdewormer, midden in het Zaans polderland. Boemeltje vol met Japanse toeristen uit Amsterdam en vanaf Koog aan de Zaan het vouwfietsje naar Zuiderweg 45, halverwege Purmerend.
Gisteren was zo’n dag dat je als vogelaar even niet meer wist waar je het zoeken moest. Als je op zo’n dag in het hoofd van een vogelaar kunt kijken, althans eentje die graag af en toe een zeldzaamheidje meepikt, dan zie je chaos, dan zie je vertwijfeling, besluiteloosheid, en FOMO natuurlijk: Fear Of Missing Out. Angst vooral om de verkeerde keuze te maken. Want mirtezanger op Schier, tweede voor Nederland! Lifer uiteraard. Maar vangst, dus voorlopig niet telbaar en bovendien: zou-ie na loslaten nog worden teruggevonden? Vandaag sowieso niet meer haalbaar natuurlijk maar hoe zou het morgen zijn? Een bruine klauwier bij Keent zou dan wel alweer mijn derde zijn maar leek een veel veiliger optie. Intussen zat er natuurlijk ook nog die provençaalse grasmus op de Maasvlakte, maar die kon ik gemakkelijk terzijde schuiven: onbereikbaar en geen lifer. Mirtezanger bleek na loslaten nog geruime tijd in beeld: misschien toch morgen daarheen? Als-ie nou tenminste tijdig zou worden terug gemeld, maar dat zou wel teveel gevraagd zijn. Het zou nog spannend worden morgenochtend. Moest ik nou die wereldreis naar Schier ondernemen? Trein van 10 voor 9 (een vroegere mogelijkheid was er niet) betekende half 2 op het eiland en tenzij ik alles in een goed uur zou kunnen regelen (fiets huren, naar de plek, vogel vinden, terug fietsen, fiets weer inleveren), wat rijkelijk optimistisch was, niet voor ’s avonds 11 uur thuis. Zelfs als-ie tijdig werd teruggevonden, trok het me eigenlijk niet zo, eerlijk gezegd, dan misschien toch liever die klauwier. Maar kon ik wel zomaar een lifer laten lopen?
Toen de melding van een spannende spotvogel bij Wijdewormer, midden in het Zaans polderland. Die kon er ook nog wel bij. Discussie over de determinatie duurde gisteravond tot in de kleine uurtjes en bleef vooralsnog onbeslist, hoewel afwijkende spotvogel nog de beste papieren leek te hebben. Maar niemand had de vogel toen nog live gezien en toen die vanochtend werd teruggevonden, toonde die dat ene kenmerk dat vanaf die paar overigens erg fraaie foto’s niet zichtbaar was geweest: hij sloeg voortdurend met zijn staart. Exit spotvogel: dit was, zo hadden we inmiddels allemaal kunnen lezen in de geëigende leesstof, kenmerkend gedrag voor oostelijke vale spotvogel. Mega! Want nieuwe soort voor Nederland en dus voor iedereen nieuw op de Nederlandse lijst.
Het werd dus, na een korte overweging, Wijdewormer, midden in het Zaans polderland. Boemeltje vol met Japanse toeristen uit Amsterdam en vanaf Koog aan de Zaan het vouwfietsje naar Zuiderweg 45, halverwege Purmerend.

Tientallen vogelaars wezen me al van kilometers afstand de juiste boerderij, en daarna ook het juiste hoekje van de tuin. Een wilgenstruikje aan het water, een meidoorn die daar bovenuit stak, daarnaast een monumentale, bolvormige klimopstruik en er tussenin een esdoornstammetje, dat was naar verluidt het werkterrein van de vogel. En het duurde niet lang voordat ik hem daar voor de eerste keer in beeld kreeg, prachtig in de telescoop. En dat bevestigde wat de eerste foto’s al hadden laten zien: een best wel forse zanger (onder andere vergeleken met een tjiftjaf die ook af en toe door het beeld kroop) met forse snavel en forse kop en relatief lange, ver uitstekende staart. Grijsbruin van boven en vrijwel wit van onderen, zonder spoortje geel of groen in het verenkleed. Een knappe jongen die daar nog een Spotvogel van maakt. En hij sloeg inderdaad aanhoudend met zijn staart. Determinatie leek daarmee wel rond. Totdat ineens de optie grote vale spotvogel in de vijver werd gegooid, nog zeldzamer dan oostelijke want in tegenstelling tot die nog nooit in de ons omringende landen vastgesteld. Hadden we die mogelijkheid wel overwogen? Verschillende kenmerken leken eerder op die soort te wijzen dan op oostelijke.
Ik heb er ruim twee uur gestaan, misschien wel drie, en kreeg de vogel geregeld fraai in beeld. Perfecte twitch, helemaal gelukkig, alleen: wat was het nou? Langzaam kantelde de communis opinio naar grote vale. De relatief lange, ver voorbij de tertials uitstekende vleugelpunten (te lang voor oostelijke wellicht, maar te kort voor gewone spotvogel), de erg lang ogende staart die relatief ver voorbij de vleugelpunten stak, de lichte teugel (donker bij oostelijke), de net te ver achter het oog reikende oog- en wenkbrauwstreep (op sommige foto's, op andere leek nauwelijks sprake van een wenkbrauwstreep, verraderlijke dingen, wenkbrauwstrepen), allemaal zaken waar grote vale net iets beter op past. En dan was er nog het slaan van die staart: niet alleen op en neer, had men vastgesteld en is door filmpjes inmiddels ook bewezen, maar ook zijwaarts. Kenmerkend voor grote vale. Zo zijn er meer deels zeer technische details, de spatiering van de handpennen en de ligging van de tertials onder andere, die wijzen naar grote vale, al zijn er ook zaken die juist voor die soort niet zo goed lijken te kloppen. Nog niet iedereen is dan ook om. Zelfs een afwijkende, bleke gewone spotvogel is nog niet helemaal van de baan. Dus wie weet staan we straks toch met legen handen.(*) Maar dan heb ik er in ieder geval effectief mijn frustratie om het missen van mirtezanger mee bestreden. Het is hoe dan ook een gaaf beest, en een razend interessante determinatiediscussie die nog lang niet is afgerond. Wordt dus vervolgd.

13 oktober 2019


(* Al geloof ik daar niet in: uitzonderlijk laat in het jaar, uitzonderlijk bleke vogel, voor spotvogel uitzonderlijk korte handpenprojectie en uitzonderlijk lange staartprojectie, uitzonderlijk witte staartzijden en het voortdurend slaan met de staart kom ik in geen vogelgids tegen en zal dus ook wel niet heel gebruikelijk zijn. Zou afzonderlijk misschien allemaal nog net kunnen, maar samen net wat teveel uitzondering om nog in spotvogel te kunnen geloven.)


Meer: Lijster

Geen opmerkingen:

Een reactie posten