Er was die keer dat we op Beukenburg naar een paar grauwe vliegenvangers stonden te kijken en ik na een tijdje verderop het zwarte-spechtennest ging inspecteren. Even later kwam ik de mannen tegen bij de Hoogekampse plas: enkele minuten nadat ik was vertrokken, hadden ze een wespendief laag over gehad. Of die keer dat ik ’s morgens een paar uur aan de Hoogekampse plas stond: niets. Die middag stond Toon er even: binnen tien minuten drie wespendieven. Of toen er een rode wouw werd gemeld boven de plas, vliegend naar zuid. Ik was maar een paar minuten van de plek verwijderd, maar wel precies aan de verkeerde kant. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Ligt het misschien toch aan mij? Maar er was ook die keer dat ik met velen aan de Maas bij Itteren naar een vorkstaartplevier stond te kijken en we de daar gemelde roodkeelpiepers niet konden vinden en ook geen spannende dingen zagen overvliegen. Bijzaak natuurlijk als je naar een vorkstaartplevier staat te kijken, maar de volgende dag hadden ze wel die roodkeelpiepers en bovendien visarend en grauwe kiekendief. En dat had dus niet aan mij gelegen. Nee, de rovers willen mij niet, dit voorjaar. Wespendief, rode wouw, zwarte wouw, grauwe of steppekiekendief, ik kom ze niet of nauwelijks tegen. Ben telkens weer net te vroeg of net te laat of net op de verkeerde dag of de verkeerde plek
Ik weet heus wel dat er veel ergere dingen zijn in de wereld, ik heb werkelijk niets te klagen, maar ik wil het toch even kwijt. Dus toen ik gisteren naar Castricum ging om daar in de duinen een mooie slangenarend op te strijken, was ik wel een beetje bezorgd, gezien mijn ervaringen de laatste tijd. Waar was ik aan begonnen? Zou nog een spectaculaire dip kunnen worden. Maar, ik zal het niet spannender maken dan het was, toen ik richting zweefvliegveld fietste was-ie al enkele keren ingevoerd op Waarneming.nl dus het kon kort duren of het kon lang duren, op een keer zou-ie mijn pad wel kruisen. En uiteindelijk duurde het best wel kort: ik stond bij het Meeuwenduin te kijken richting het zweefvliegveld toen ik hem ineens zag cirkelen. Zelfs zonder verrekijker ben je eigenlijk meteen overtuigd: zo’n forse rover die op van die langgerekte, diep gevingerde en vlak gehouden vleugels rondjes draait boven het duin, terwijl je weet dat er hier een slangenarend rondhangt, dat kan natuurlijk niet missen. De verrekijker bevestigde de determinatie en de telescoop bood de gelegenheid de vogel gedetailleerd te bekijken. Uiteindelijk vloog-ie vrijwel recht op me af, kwam schitterend dichtbij langs en verdween tegen de achtergrond van de buienlucht die al een tijdje de westelijke hemel verduisterde. Ik was vooral blij dat ik hem voor de bui al had. De bui, met een paar stevige onweersklappen erbij, wachtte ik veilig en droog af in de vogelkijkhut aan het Hoefijzermeer. Na de bui werd de vogel vooralsnog niet teruggevonden. Ik heb het nog een tijdje geprobeerd, had onder meer nog mooie zingende boomleeuweriken, een zuidelijke keizerlibel boven het Hoefijzermeer en een roepende kwartel in het duingrasland, maar van slangenarend geen spoor. Het deerde me niet meer: zeer tevreden fietste ik terug naar Castricum.
Vanmiddag overigens was het weer als vanouds: paar uur op Beukenburg geweest. Afgelopen zaterdag hadden ze daar nog een fraaie wespendief maar vanmiddag geen spoor.
23 juni 2025
Mijn weblogkasteel
Guus’ weblog: Over vogels en wat dies meer zij
dinsdag 24 juni 2025
donderdag 12 juni 2025
Op de Empese en Tondense heide
Ik had geen al te hoge ambities vandaag. Geelgors wilde ik, want het jaar is alweer bijna halverwege en ik had er nog geen. En je moet daar natuurlijk niet al te lang mee wachten want voor je het weet is het herfst, zijn ze stil en moet je ze met een vergrootglas zoeken.
Geelgorzen kun je natuurlijk ook in Nederland nog steeds op tientallen en meer plekken vinden, maar ik ging naar Brummen. En hoewel ik even buiten Brummen al mijn eerste zingende geelgors mocht noteren, belandde ik op zoek naar meer geelgorzen uiteindelijk nog een heel stuk verderop op de Empese en Tondense heide. De Empese en Tondense heide is zo’n gebiedje dat ze bij onze geliefde Boer Burger Beweging waarschijnlijk graag als een postzegel zouden beschouwen en de status als natuurgebied ontnemen, zodat de boeren er onbelemmerd met stikstof mogen strooien. Of liever nog zouden ontginnen zodat de boeren het kunnen toevoegen aan hun productieareaal. Alles voor de boeren immers. Gelukkig gaan daar ook nog andere instanties over. Want het zou wel jammer zijn: een prachtig stukje Nederland gedegenereerd tot een agrarische woestijn zoals we er al zoveel van hebben.
Als je het probeert te beschrijven, klinkt het als één van vele: heidevelden, drassige delen, veenland, een paar plassen, een uitgedroogde beekloop, verspreidde struweelbulten en rondom en ook er doorheen bosranden en boomlanen, houtkades, boomsingels en dergelijke. Maar toch is dit gebiedje voor mij helemaal nieuw. Het vinden van een nieuwe (vogel)soort is natuurlijk het allerhoogste, het mooiste wat een mens kan meemaken, maar de ontdekking van een nieuw gebied, een nieuw stukje Nederland (al hadden anderen voor jou het natuurlijk allang ontdekt maar dat gold evengoed voor vorkstaartplevier, pacifische parelduiker en brileider) is ook een gebeurtenis van belang. Maagdelijke grond, terra incognita. Ik heb dan ook een heel stuk door het gebied gewandeld en daarbij heel wat zingende geelgorzen gevonden. En een zingende geelgors maakt mij altijd weer blij. Het herinnert me elke keer aan zomer, aan zon en warmte, aan romantisch heuvelland met oeroude hoeves in haar schoot en weelderige bossen op haar flanken, kortom: aan vakantie. Daarbij is het ook nog eens een prachtig vogeltje om te zien. En met ook nog een mooie man grauwe klauwier, een fanatiek (maar onzichtbaar) roepende kwartel, wat flarden van wielewaal en een jodelende wulp, onder meer, had ik weer een fijne dag.
9 juni 2025
Mijn weblogkasteel
Geelgorzen kun je natuurlijk ook in Nederland nog steeds op tientallen en meer plekken vinden, maar ik ging naar Brummen. En hoewel ik even buiten Brummen al mijn eerste zingende geelgors mocht noteren, belandde ik op zoek naar meer geelgorzen uiteindelijk nog een heel stuk verderop op de Empese en Tondense heide. De Empese en Tondense heide is zo’n gebiedje dat ze bij onze geliefde Boer Burger Beweging waarschijnlijk graag als een postzegel zouden beschouwen en de status als natuurgebied ontnemen, zodat de boeren er onbelemmerd met stikstof mogen strooien. Of liever nog zouden ontginnen zodat de boeren het kunnen toevoegen aan hun productieareaal. Alles voor de boeren immers. Gelukkig gaan daar ook nog andere instanties over. Want het zou wel jammer zijn: een prachtig stukje Nederland gedegenereerd tot een agrarische woestijn zoals we er al zoveel van hebben.
Als je het probeert te beschrijven, klinkt het als één van vele: heidevelden, drassige delen, veenland, een paar plassen, een uitgedroogde beekloop, verspreidde struweelbulten en rondom en ook er doorheen bosranden en boomlanen, houtkades, boomsingels en dergelijke. Maar toch is dit gebiedje voor mij helemaal nieuw. Het vinden van een nieuwe (vogel)soort is natuurlijk het allerhoogste, het mooiste wat een mens kan meemaken, maar de ontdekking van een nieuw gebied, een nieuw stukje Nederland (al hadden anderen voor jou het natuurlijk allang ontdekt maar dat gold evengoed voor vorkstaartplevier, pacifische parelduiker en brileider) is ook een gebeurtenis van belang. Maagdelijke grond, terra incognita. Ik heb dan ook een heel stuk door het gebied gewandeld en daarbij heel wat zingende geelgorzen gevonden. En een zingende geelgors maakt mij altijd weer blij. Het herinnert me elke keer aan zomer, aan zon en warmte, aan romantisch heuvelland met oeroude hoeves in haar schoot en weelderige bossen op haar flanken, kortom: aan vakantie. Daarbij is het ook nog eens een prachtig vogeltje om te zien. En met ook nog een mooie man grauwe klauwier, een fanatiek (maar onzichtbaar) roepende kwartel, wat flarden van wielewaal en een jodelende wulp, onder meer, had ik weer een fijne dag.
9 juni 2025
Mijn weblogkasteel
maandag 26 mei 2025
Hoorn
Als je op zo’n smerig regenachtige dag zo’n mooie soort weet binnen te halen, dan heb je iets goed gedaan. In elk geval de juiste keuze gemaakt. Aanvankelijk was, na een eerste melding om 9 uur, mijn plan om naar de groep bijeneters te gaan die al enkele dagen in de Kennemerduinen rondzwerft. Maar toen vervolgwaarnemingen daarvan uitbleven en ook na 11 uur nog steeds niemand de vogels weer gemeld had, dacht ik: ofwel er wordt gezocht en niemand kan ze vinden, ofwel er wordt niet gezocht, maar hoe moet ik ze dan vinden, in m’n eentje? Ik achtte het geen erg betrouwbare optie meer, het was tijd voor een plan B: naar Hoorn voor een terekruiter.
Het was net begonnen te spetteren toen ik in Hoorn uit de trein stapte. Tegen de wind in langs het Markermeer: ik was blij dat het nog maar zachtjes regende. Ter plaatse wisten een paar vogelaars me te vertellen dat ze de vogel alweer een tijdje niet konden vinden maar toen ik de telescoop richtte op de overkant van de kreek die de landengte daar afscheidt van het Markermeer, had ik hem bijna meteen in beeld. Een mooie terekruiter foerageerde niet al te ver weg op de tegenover gelegen oever. Tijdje kunnen volgen en de belangrijkste kenmerken kunnen vaststellen, waarna hij ineens opvloog, daarbij nog een laatste kenmerk mooi liet zien en vervolgens uit beeld verdween.
Op een uitzichtpunt een paar honderd meter verderop werd-ie na enige tijd teruggevonden maar nooit zo mooi als eerder en bovendien was het inmiddels wat harder gaan regenen. Veel meer viel er met die regen in Hoorn niet te halen, al zaten er hier nog wat lepelaars, een boel kluten met jongen en een paar kleine plevieren, dus mijn spullen bij elkaar gepakt, met wind achter naar Hoorn gefietst en met één mooie soort op zak weer op de trein gestapt. Daar moet men op zo’n dag tevreden mee zijn. Het was wat kort maar behoorlijk krachtig geweest en van de bijeneters intussen nog geen nieuwe berichten. Dus inderdaad de goede keus gemaakt vandaag.
24 mei 2025
Mijn weblogkasteel
Het was net begonnen te spetteren toen ik in Hoorn uit de trein stapte. Tegen de wind in langs het Markermeer: ik was blij dat het nog maar zachtjes regende. Ter plaatse wisten een paar vogelaars me te vertellen dat ze de vogel alweer een tijdje niet konden vinden maar toen ik de telescoop richtte op de overkant van de kreek die de landengte daar afscheidt van het Markermeer, had ik hem bijna meteen in beeld. Een mooie terekruiter foerageerde niet al te ver weg op de tegenover gelegen oever. Tijdje kunnen volgen en de belangrijkste kenmerken kunnen vaststellen, waarna hij ineens opvloog, daarbij nog een laatste kenmerk mooi liet zien en vervolgens uit beeld verdween.
Op een uitzichtpunt een paar honderd meter verderop werd-ie na enige tijd teruggevonden maar nooit zo mooi als eerder en bovendien was het inmiddels wat harder gaan regenen. Veel meer viel er met die regen in Hoorn niet te halen, al zaten er hier nog wat lepelaars, een boel kluten met jongen en een paar kleine plevieren, dus mijn spullen bij elkaar gepakt, met wind achter naar Hoorn gefietst en met één mooie soort op zak weer op de trein gestapt. Daar moet men op zo’n dag tevreden mee zijn. Het was wat kort maar behoorlijk krachtig geweest en van de bijeneters intussen nog geen nieuwe berichten. Dus inderdaad de goede keus gemaakt vandaag.
24 mei 2025
Mijn weblogkasteel
woensdag 21 mei 2025
Balearische
Het was weer een enerverende lentedag. Effe heen en weer naar Lentevreugd bij Wassenaar, voor een roodkopklauwier. Nou is roodkopklauwier tegenwoordig geen verplichte kost meer maar toch wel een soort die een bescheiden reisje waard is. En deze was extra interessant omdat in zit de witte handpenvlek die roodkopklauwier hoort te hebben, volkomen onzichtbaar was en vluchtfoto's slechts een heel dun licht randje aan de basis van de handpennen lieten zien. Hard kenmerk voor balearische roodkopklauwier, met tot nu toe slechts twee gevallen in Nederland de veel zeldzamere ondersoort van een paar eilanden in de Middellandse zee. Kat in het bakkie, denk je dan, maar ‘it’s a lot more nuanced than that’. De discussie loopt nog: over de vraag of het dunne randje misschien niet toch te dik is of een paar veren teveel beslaat en of de ondersteunende kenmerken wel overeenkomen. Al heb ik wel enige moeite om te geloven dat een vogel die veel meer lijkt op de ene ondersoort, vanwege dergelijke subtiliteiten misschien toch tot de andere behoort. Wordt vervolgd. Het is hoe dan ook een interessant en spannend geval dat zeker een reisje naar Lentevreugd waard is.
Zo spannend als het geval is, zou weinig spannend is het verhaal verder: eenmaal ter plaatse was de vogel vrijwel meteen in beeld. Bivakkeerde in een context van duinweiden en duinstruwelen en zingende nachtegalen en spotvogels, meest op enige afstand maar soms een stuk dichterbij in het struikgewas aan beide zijden van het open duinland voor ons. Dook af en toe naar de grond en vloog daarna al dan niet met prooi in de snavel terug naar een der struiken. En liet zich daar prachtig zien. Duidelijk zonder handpenvlek inderdaad.
17 mei 2025
Mijn weblogkasteel
Zo spannend als het geval is, zou weinig spannend is het verhaal verder: eenmaal ter plaatse was de vogel vrijwel meteen in beeld. Bivakkeerde in een context van duinweiden en duinstruwelen en zingende nachtegalen en spotvogels, meest op enige afstand maar soms een stuk dichterbij in het struikgewas aan beide zijden van het open duinland voor ons. Dook af en toe naar de grond en vloog daarna al dan niet met prooi in de snavel terug naar een der struiken. En liet zich daar prachtig zien. Duidelijk zonder handpenvlek inderdaad.
17 mei 2025
Mijn weblogkasteel
donderdag 8 mei 2025
Habemus vorkstaartplevier! *
Op hoop van zegen was ik in de trein gestapt. Na de melding van vanochtend kon ik natuurlijk niet anders: vorkstaartplevier teruggevonden op slikplaten in de Grensmaas tussen Borgharen en Itteren. Zou een nieuwe soort voor Nederland voor me zijn. Een met geschiedenis bovendien, een geschiedenis van vergeefse pogingen, op Texel en in Zeeuws Vlaanderen, terwijl ik toen er vorig jaar een gevonden werd bij Zoetermeer, in Duitsland zat. En dan was er nog afgelopen zondag, toen de vogel van vanochtend voor het eerst gemeld werd, net terwijl er geen treinen reden tussen Utrecht en Den Bosch. Wilde dus tot nu toe alsmaar niet lukken, maar ooit moest het goed komen. Dus stortte ik me maar weer in dat volmaakt zinloze circus van het twitchen. Het voelt af en toe wat ongemakkelijk maar ach, we doen niemand kwaad, en is het hele leven niet volmaakt zinloos?
Goed, ik was dus op weg naar hopelijk voor mij een nieuwe soort voor Nederland. Maar er kon nog zoveel gebeuren de komende uren. Het beestje was immers eergisteren ontdekt, nog diezelfde middag weer vertrokken en gistermiddag ineens weer teruggevonden. Kon dus ieder moment zomaar weer weg zijn. Maar ach, wat zou het ook: een dag in de prullenbak.
Zo zat ik me in de trein al heerlijk in te dekken, te wapenen tegen de treurigheid van een aanstaande dip, daar ben ik altijd goed in, maar zie: uren later stond ik gewoon in het wondermooie landschap van de Grensmaas tussen Borgharen en Itteren met zijn steppeachtige oeverlanden en zijn slikplaten in de rivier, vol met autobanden, emmertjes, winkelwagentjes en meer, te kijken naar een heuse vorkstaartplevier die stond te rusten op de grens van de groene uiterwaard en de grijze slikplaat in de Maas. Geruime tijd zat-ie prachtig dichtbij en waren vele details te onderscheiden. De helder rode snavelbasis, de fijn zwart omrandde geelachtige keel, grijsbruine bovendelen, witte buik: een prachtige volwassen vogel. Later zat-ie wat verder weg op het slik vlak langs de rivier, maar was daar wel veel actiever, rende soms over het strandje en vloog af en toe ook een stukje. Soms waren dan goed de rode ondervleugels en de witte achterrand te zien. Dat maakte de waarneming helemaal af: het belangrijkste onderscheid met zijn verwanten steppe- (zwarte ondervleugels) en oosterse (geen witte achterrand) vorkstaartplevier, allebei al eens gezien. Het was toch weer een perfecte twitch geworden: uit Utrecht vertrokken met het idee dat ik eigenlijk iets heel doms aan het doen was, om gelukkig en blij weer in Utrecht terug te keren met de gedachte: wat een goede beslissing heb ik vanmorgen genomen.
6 mei 2025
* Voor de niet-latinisten onder ons: we hebben een vorkstaartplevier!
Meer twitchen: Stukjes griel
Mijn weblogkasteel
Goed, ik was dus op weg naar hopelijk voor mij een nieuwe soort voor Nederland. Maar er kon nog zoveel gebeuren de komende uren. Het beestje was immers eergisteren ontdekt, nog diezelfde middag weer vertrokken en gistermiddag ineens weer teruggevonden. Kon dus ieder moment zomaar weer weg zijn. Maar ach, wat zou het ook: een dag in de prullenbak.
Zo zat ik me in de trein al heerlijk in te dekken, te wapenen tegen de treurigheid van een aanstaande dip, daar ben ik altijd goed in, maar zie: uren later stond ik gewoon in het wondermooie landschap van de Grensmaas tussen Borgharen en Itteren met zijn steppeachtige oeverlanden en zijn slikplaten in de rivier, vol met autobanden, emmertjes, winkelwagentjes en meer, te kijken naar een heuse vorkstaartplevier die stond te rusten op de grens van de groene uiterwaard en de grijze slikplaat in de Maas. Geruime tijd zat-ie prachtig dichtbij en waren vele details te onderscheiden. De helder rode snavelbasis, de fijn zwart omrandde geelachtige keel, grijsbruine bovendelen, witte buik: een prachtige volwassen vogel. Later zat-ie wat verder weg op het slik vlak langs de rivier, maar was daar wel veel actiever, rende soms over het strandje en vloog af en toe ook een stukje. Soms waren dan goed de rode ondervleugels en de witte achterrand te zien. Dat maakte de waarneming helemaal af: het belangrijkste onderscheid met zijn verwanten steppe- (zwarte ondervleugels) en oosterse (geen witte achterrand) vorkstaartplevier, allebei al eens gezien. Het was toch weer een perfecte twitch geworden: uit Utrecht vertrokken met het idee dat ik eigenlijk iets heel doms aan het doen was, om gelukkig en blij weer in Utrecht terug te keren met de gedachte: wat een goede beslissing heb ik vanmorgen genomen.
6 mei 2025
* Voor de niet-latinisten onder ons: we hebben een vorkstaartplevier!
Meer twitchen: Stukjes griel
Mijn weblogkasteel
dinsdag 6 mei 2025
Delden
Vandaag naar Delden geweest. Delden? vraagt u. Ja, waarom niet naar Delden? Het ligt daar al vele honderden jaren diep in Overijssel en ik was er nog nooit geweest. Dus wij naar Delden. We hadden geen idee wat we daar gingen aantreffen maar ineens bevonden we ons op landgoed Twickel. In een stukje geschiedenis. Landschapsgeschiedenis, cultureel erfgoed.
Toen we over een modernistische loopbrug de rondweg overstaken, passeerde ons een man met hond die ons geïnteresseerd naar onze plannen vroeg en ons daarna de mooiste route uitlegde. Verderop rechtsaf en daarna links langs een bosje. En voor onze ogen opende zich het mooiste, meest klassieke landschap dat je je maar wensen kon. Kalme glooiingen onderbroken door grillige boomsculpturen. Statige bosschages. Explosies van meidoorn. Een afwisseling van frisgroene industriële akkers en veel minder groene, verwilderde en kruidenrijke meer natuurlijke weiden. En alles onder een helder blauwe hemel: een feest.
Het herinnerde aan de tijd dat het leven nog goed was en we ons geen zorgen maakten over klimaat of over oorlog in Oekraïne of genocide in Gaza. We liepen zomaar oude tijden in, feodale tijden van kasteelheren en onderhorige pachtboeren. Niet helemaal van alle smetten vrij dus, die oude tijden.
Prachtige wandeling gemaakt. Door glooiend land dat zicht bood tot aan verre bosranden. Langs idyllische landschapjes met bloemrijke velden, een poel met kikkers en een roodgedaakte hoeve onder de bosrand. En een soort knuppelpad over een stukje fraai, oud hoogveen met miezerige dennetjes in het geel kleurende veenland. We vonden ook de oude watermolen en het kasteel van waaruit dit feodale rijk zich had weten te vestigen. Zingende bonte vliegenvangers en gekraagde roodstaarten, roepende zwarte en middelste bonte specht en een mandarijneend in een dode beekloop. Soort van de dag was een mooie grote gele kwikstaart bij de watermolen. Maar om vogels was het niet te doen geweest vandaag.
3 mei 2025
Mijn weblogkasteel
Toen we over een modernistische loopbrug de rondweg overstaken, passeerde ons een man met hond die ons geïnteresseerd naar onze plannen vroeg en ons daarna de mooiste route uitlegde. Verderop rechtsaf en daarna links langs een bosje. En voor onze ogen opende zich het mooiste, meest klassieke landschap dat je je maar wensen kon. Kalme glooiingen onderbroken door grillige boomsculpturen. Statige bosschages. Explosies van meidoorn. Een afwisseling van frisgroene industriële akkers en veel minder groene, verwilderde en kruidenrijke meer natuurlijke weiden. En alles onder een helder blauwe hemel: een feest.
Het herinnerde aan de tijd dat het leven nog goed was en we ons geen zorgen maakten over klimaat of over oorlog in Oekraïne of genocide in Gaza. We liepen zomaar oude tijden in, feodale tijden van kasteelheren en onderhorige pachtboeren. Niet helemaal van alle smetten vrij dus, die oude tijden.
Prachtige wandeling gemaakt. Door glooiend land dat zicht bood tot aan verre bosranden. Langs idyllische landschapjes met bloemrijke velden, een poel met kikkers en een roodgedaakte hoeve onder de bosrand. En een soort knuppelpad over een stukje fraai, oud hoogveen met miezerige dennetjes in het geel kleurende veenland. We vonden ook de oude watermolen en het kasteel van waaruit dit feodale rijk zich had weten te vestigen. Zingende bonte vliegenvangers en gekraagde roodstaarten, roepende zwarte en middelste bonte specht en een mandarijneend in een dode beekloop. Soort van de dag was een mooie grote gele kwikstaart bij de watermolen. Maar om vogels was het niet te doen geweest vandaag.
3 mei 2025
Mijn weblogkasteel
dinsdag 29 april 2025
Breskens
Ik had nog nooit op een geschikte dag op telpost Breskens gestaan, de beroemdste telpost van Nederland. Ik herinner me een keer in mei met een miezerige noordwester. Er was verder niemand op de telpost en daar was alle reden voor. Ik herinner me een keer in oktober toen ik terugkwam van de twitch van een oostelijke vale spotvogel in Nieuwvliet Bad. Verkeerde tijd. Dat wist ik natuurlijk ook wel maar ik kwam er toch langs. En een paar jaar terug waren we in juli op vakantie bij Cadzand. Ook toen heb ik een keertje op de telpost gestaan. Maar ja, juli: het was niet eens trektijd. Maar nu was het eind april, een zonnige lentedag met een matig oostenwindje. Het goede moment en goede omstandigheden, dus ik stelde me er van alles bij voor. Wouwen, visarenden en wie weet wat voor spectaculaire krenten nog meer.
Al toen we de auto uitstapten, hoorden we de eerste nachtegalen en braamsluipers zingen. Niet waar we voor kwamen maar wel heel plezierig. En op weg naar de telpost vlogen al de eerste gierzwaluwen en een eerste groepje groenpootruiters over ons heen. Dat beloofde veel: meteen het gevoel dat je hier op een bijzondere plek was.
Op de telpost was het vooral de massaliteit van de trek die indruk maakte. Een bijna constante stroom van gierzwaluwen passeerde. Groepje na groepje vloog langs ons heen, soms vlak over onze hoofden, vaak onderlangs de post en een enkele keer bijna tussen ons door. 5711 zijn er vandaag geteld en al heb ik die lang niet allemaal gezien, het was overweldigend. Voor groenpootruiter stopte de teller bij 411. Veel minder dan er gierzwaluwen langs vlogen maar voor groenpootruiter vind ik dat een indrukwekkend aantal. De ene groep na de andere vloog langs en bijna voortdurend hoorde je ze uit de verte roepen. Ook vele groepjes regenwulpen vlogen voorbij. En graspiepers, gele kwikstaarten, boerenzwaluwen, huis- en oeverzwaluwen (opvallend genoeg vandaag meer oever- dan huis-) en nog veel meer. Allemaal naar oost, de kustlijn van de Westerschelde volgend. Een fitis kwam even buurten, eerst op een telescoop naast me en daarna in een struikje een paar meter verderop. Hij stond een beetje symbool voor de welhaast magische aantrekkingskracht van de telpost. Het was geweldig om die mee te maken.
Maar die krenten, ach, die krenten. Zoals bij zoveel in het leven bleef de realiteit net iets achter bij de hooggespannen verwachtingen. Dat is een fact of life, daar moeten we mee leven. Maar na zowat vier uur wachten passeerde dan toch de eerste zwarte wouw, en een zwarte wouw is een mooie soort. Hij vloog op behoorlijk afstand ten zuiden van de telpost naar het oosten maar was door de telescoop toch mooi in beeld en prima herkenbaar aan de sombere zwartbruine kleur, de lichte banen over de vleugels, de in gespreide stand scherp gehoekte staart en de bijna arendachtige gestalte met lange, licht afhangende vleugels.
Amper een kwartier later passeerde al de tweede die vrijwel dezelfde baan volgde. Dat beloofde veel voor de komende uren, maar daar bleef het bij. Ondertussen wel tientallen grote sterns die vanuit de kolonie verderop telkens weer over zee uitzwermden. Zwartkopmeeuwen vlogen af en aan, soms laag over ons heen en je kunt nooit vaak genoeg herhalen hoe mooi die zijn. Enkele dwergsterntjes foerageerden boven de plasdras beneden en regelmatig zong de graszanger. Een purperreiger vloog samen met een blauwe reiger naar oost: thuis kijken we er amper nog naar om maar hier blijkbaar een goede soort. En onbetwist een goede soort waren de twee reuzensterns die oostwaarts passeerden over de Westerschelde.
Na het middaguur begon de trek een beetje stil te vallen en vertrokken de meeste tellers. Voor ons reden om ook iets anders te gaan doen.
26 april 2025
Al toen we de auto uitstapten, hoorden we de eerste nachtegalen en braamsluipers zingen. Niet waar we voor kwamen maar wel heel plezierig. En op weg naar de telpost vlogen al de eerste gierzwaluwen en een eerste groepje groenpootruiters over ons heen. Dat beloofde veel: meteen het gevoel dat je hier op een bijzondere plek was.
Op de telpost was het vooral de massaliteit van de trek die indruk maakte. Een bijna constante stroom van gierzwaluwen passeerde. Groepje na groepje vloog langs ons heen, soms vlak over onze hoofden, vaak onderlangs de post en een enkele keer bijna tussen ons door. 5711 zijn er vandaag geteld en al heb ik die lang niet allemaal gezien, het was overweldigend. Voor groenpootruiter stopte de teller bij 411. Veel minder dan er gierzwaluwen langs vlogen maar voor groenpootruiter vind ik dat een indrukwekkend aantal. De ene groep na de andere vloog langs en bijna voortdurend hoorde je ze uit de verte roepen. Ook vele groepjes regenwulpen vlogen voorbij. En graspiepers, gele kwikstaarten, boerenzwaluwen, huis- en oeverzwaluwen (opvallend genoeg vandaag meer oever- dan huis-) en nog veel meer. Allemaal naar oost, de kustlijn van de Westerschelde volgend. Een fitis kwam even buurten, eerst op een telescoop naast me en daarna in een struikje een paar meter verderop. Hij stond een beetje symbool voor de welhaast magische aantrekkingskracht van de telpost. Het was geweldig om die mee te maken.
Maar die krenten, ach, die krenten. Zoals bij zoveel in het leven bleef de realiteit net iets achter bij de hooggespannen verwachtingen. Dat is een fact of life, daar moeten we mee leven. Maar na zowat vier uur wachten passeerde dan toch de eerste zwarte wouw, en een zwarte wouw is een mooie soort. Hij vloog op behoorlijk afstand ten zuiden van de telpost naar het oosten maar was door de telescoop toch mooi in beeld en prima herkenbaar aan de sombere zwartbruine kleur, de lichte banen over de vleugels, de in gespreide stand scherp gehoekte staart en de bijna arendachtige gestalte met lange, licht afhangende vleugels.
Amper een kwartier later passeerde al de tweede die vrijwel dezelfde baan volgde. Dat beloofde veel voor de komende uren, maar daar bleef het bij. Ondertussen wel tientallen grote sterns die vanuit de kolonie verderop telkens weer over zee uitzwermden. Zwartkopmeeuwen vlogen af en aan, soms laag over ons heen en je kunt nooit vaak genoeg herhalen hoe mooi die zijn. Enkele dwergsterntjes foerageerden boven de plasdras beneden en regelmatig zong de graszanger. Een purperreiger vloog samen met een blauwe reiger naar oost: thuis kijken we er amper nog naar om maar hier blijkbaar een goede soort. En onbetwist een goede soort waren de twee reuzensterns die oostwaarts passeerden over de Westerschelde.
Na het middaguur begon de trek een beetje stil te vallen en vertrokken de meeste tellers. Voor ons reden om ook iets anders te gaan doen.
26 april 2025
Abonneren op:
Posts (Atom)