maandag 29 maart 2021

Eén jaar corona

Het is alweer ruim een jaar geleden dat ik mijn eerste coronablog schreef. Sindsdien heb ik 96 keer het wandelrondje om het oude broekbos in de westelijke Gagelpolder gelopen, ben ik 40 keer naar Tienhoven en omgeving geweest, heb ik 44 keer aan de Hoogekampse plas gestaan en ben ik 39 keer in Beukenburg en De Leyen op zoek geweest naar wespendief of kleine bonte specht. Onder meer. En wat heeft dat allemaal opgeleverd, dat ene jaar corona? Een grondige kennis van mijn nabije omgeving, maar die kende ik al best wel aardig eerlijk gezegd. En al is ook de 97e wandeling in de Gagelpolder leuk, of het 41e tochtje naar Tienhoven, de 45e keer aan de Hoogekampse plas of de 40e keer Beukenburg, zeker met kleine bonte specht of wespendief, toch wordt het langzamerhand een klein beetje eentonig allemaal. Dat je na een jaar nog altijd meer dan wekelijks dat rondje Gagelpolder loopt en bijna wekelijks naar Tienhoven fietst, dat had ik een jaar geleden toch niet gedacht. Ik zal niet al te hard klagen, het is allemaal klein leed natuurlijk vergeleken met wat anderen te dragen hebben en verder gaat het goed met me, dank u, maar ik merk bijvoorbeeld dat ik soms maar weinig te schrijven weet, dat ik wekenlang niets weet te verzinnen. Het zal de eventuele lezer vermoedelijk worst wezen, schrijven over je eigen schrijven, laat staan over je niet-schrijven, daar moet je natuurlijk nooit aan beginnen, is niemand in geïnteresseerd (de vraag is natuurlijk of … nou ja, laat maar), maar in dit geval mag het, vind ik. Want het staat ergens voor: dat het leven, ook, nee, zelfs mijn leven, af en toe een beetje is komen stil te staan. Dat ik gewoon te weinig meemaak om over te schrijven. Natuurlijk is dat ook mijn beperking want schrijven over niets, dat toont pas ware meesterschap, maar telkens weer Gagelpolder en Beukenburg, daar raak ik wel een beetje over uitgeschreven. Er zijn op zijn tijd heus wel onderbrekingen van de sleur, een weekje winter, een steenarend, spechten en oehoe rond Winterswijk en een gezellig tochtje naar Arkemheen met mooie ijslandse grutto’s en op het Nijkerkernauw een zeldzame kleine topper (een vrouwtje: dat was zelfs nog nieuw voor me), maar tussendoor sleep ik me een beetje van Gagelpolder naar Hoogekampse plas naar Beukenburg naar Tienhoven. Allemaal leuk natuurlijk, elke keer weer dus wat zeur ik? Gisteren nog een bonte strandloper op een eilandje in de Hoogekampse plas, pas mijn eerste daar ooit, en tientallen, nee, meer dan honderd slobeenden ergens in een hoek en een havik over die tientallen scholeksters en meeuwen schrik aanjoeg. En van de week, of was dat alweer vorige week? een fraaie kleine bonte specht in Beukenburg. Ik heb weken lopen zoeken naar kleine bonte specht, ja, je moet wat nietwaar, in Beukenburg, in Beerschoten, in Oostbroek, maar kwam niet verder dan een enkel roepje en een enkel roffeltje, en ineens struikel ik over ze. Treurmaina in Utrecht oost, de steenuil langs de Kooidijk, jonge bosuilen langs de Klopvaart, voldoende kleinigheden om ons gaande te houden en ik houd het nog wel even vol hoor want het is allemaal leuk. Maar ik hoop wel dat dit langzamerhand mijn laatste bijdrage over corona is. Het zal helaas zover nog wel niet zijn.

27 maart 2021


Meer lezen: Avondklok

donderdag 4 maart 2021

Steenarend

Al meer dan een week zwerft er een steenarend rond in het oosten van Nederland. Voor velen een droomsoort maar ook een onvoorspelbaar ding, alleen weggelegd voor toevallige geluksvogels. Duikt dan weer eens hier op, dan weer heel ergens anders en is daarna telkens onvindbaar. Ik kan me daar meestal gemakkelijk bij neerleggen: gedeelde smart immers, en die toevallige geluksvogels is het van harte gegund.
Heel anders wordt het als zo’n vogel ineens min of meer ter plaatse wordt gemeld. Aan het eind van de middag bij Duiven en na enkele korte tussenstops uiteindelijk in de avondschemer in zijn vermoedelijke slaapboom voor deze nacht bij Didam. Dat biedt kansen want daar zal-ie vermoedelijk morgenochtend ook weer wakker worden. En dan wordt er ook in ons weer iets wakker. Dan staan we weer in de vroege ochtendschemer met tweehonderd man langs een tot voor kort nog stil landweggetje dat zich kromt rond akkers en velden in de Achterhoek. In de berm auto’s in eindeloze rijen en telescopen gericht maar helaas, we zijn een paar minuten te laat: vogel zojuist weggevlogen, weet men ons te vertellen. Sta je dan. Een nog koud en grijs landschap van boomsingels en verre bosranden doemt op uit de ochtendnevels maar daar hebben we even geen boodschap aan. Wat te doen?
Een nieuwe melding, een stroom auto’s die zich in beweging zet en wij er achteraan. Maar op de nieuwe plek aangekomen staan sommige vogelaars alle kanten op te loeren en anderen wat met elkaar te kletsen. Geen steenarend te bekennen. Opnieuw te laat? Of miscommunicatie? En de zoektocht gaat verder. In colonne over smalle landweggetjes door de velden rond Wehl. Ik zie alweer zo’n epische zoektocht voor me, met tientallen of meer auto’s crossend over half verharde zandpaden met kuilen en gaten, ik moet denken aan keizerarend en kleine regenwulp. Die beide overigens goed afliepen. Ook dit keer valt het mee: verderop stoppen de auto’s alweer en staan de telescopen collectief gericht op een bosje midden in het veld. Men wijst ons en legt uit. Daar in die kale boom helemaal rechts in het bosje die dikke prop: steenarend!
Aanvankelijk ver, grijs, slecht licht, een propje tussen een wirwar van kale takken: niks aan te zien. Maar als we wat verder lopen, dichterbij komen, misschien is ook het licht al ietsje beter? dan wordt het beeld van de vogel steeds ietsje helderder, ietsje gedetailleerder, ietsje karakteristieker. Krijg je steeds meer het idee dat je inderdaad naar een steenarend staat te kijken. Die forse gestalte, die zware snavel, die geelbruine kopveren, af en toe zijn ze zichtbaar. Lichte baan over de dekveren, een streepje wit van de staart: steenarend! De fiere kop die daar bij hoort, de felle ogen, de dodelijke klauwen, die verzinnen we er zelf wel bij. Ja, hij is mooi. Tenslotte vliegt-ie op en dat maakt het helemaal af! Met kalme vleugelslag vliegt-ie over het veld richting bosrand, wint hoogte en vliegt voor de hoogspanningsleidingen langs. Brede en diep gevingerde vleugels zien we, wit in de handvleugels, witte staart met donkere eindband en natuurlijk die bedaarde arendachtige vlucht. Een jongensdroom! Nog één keer duikt-ie omlaag naar een denkbeeldige haas, daarna verdwijnt-ie uit beeld.
We besteden nog een uurtje aan de velden rond Wehl, op zoek naar patrijzen en naar steenarend natuurlijk maar geen van beide geeft zich bloot en we keren terug naar Utrecht. 11 uur thuis, een herinnering rijker en nog een hele werkdag voor me.

1 maart 2021


Meer: Uiltje