Het is alweer ruim een jaar geleden dat ik mijn eerste coronablog schreef. Sindsdien heb ik 96 keer het wandelrondje om het oude broekbos in de westelijke Gagelpolder gelopen, ben ik 40 keer naar Tienhoven en omgeving geweest, heb ik 44 keer aan de Hoogekampse plas gestaan en ben ik 39 keer in Beukenburg en De Leyen op zoek geweest naar wespendief of kleine bonte specht. Onder meer. En wat heeft dat allemaal opgeleverd, dat ene jaar corona? Een grondige kennis van mijn nabije omgeving, maar die kende ik al best wel aardig eerlijk gezegd. En al is ook de 97e wandeling in de Gagelpolder leuk, of het 41e tochtje naar Tienhoven, de 45e keer aan de Hoogekampse plas of de 40e keer Beukenburg, zeker met kleine bonte specht of wespendief, toch wordt het langzamerhand een klein beetje eentonig allemaal. Dat je na een jaar nog altijd meer dan wekelijks dat rondje Gagelpolder loopt en bijna wekelijks naar Tienhoven fietst, dat had ik een jaar geleden toch niet gedacht. Ik zal niet al te hard klagen, het is allemaal klein leed natuurlijk vergeleken met wat anderen te dragen hebben en verder gaat het goed met me, dank u, maar ik merk bijvoorbeeld dat ik soms maar weinig te schrijven weet, dat ik wekenlang niets weet te verzinnen. Het zal de eventuele lezer vermoedelijk worst wezen, schrijven over je eigen schrijven, laat staan over je niet-schrijven, daar moet je natuurlijk nooit aan beginnen, is niemand in geïnteresseerd (de vraag is natuurlijk of … nou ja, laat maar), maar in dit geval mag het, vind ik. Want het staat ergens voor: dat het leven, ook, nee, zelfs mijn leven, af en toe een beetje is komen stil te staan. Dat ik gewoon te weinig meemaak om over te schrijven. Natuurlijk is dat ook mijn beperking want schrijven over niets, dat toont pas ware meesterschap, maar telkens weer Gagelpolder en Beukenburg, daar raak ik wel een beetje over uitgeschreven. Er zijn op zijn tijd heus wel onderbrekingen van de sleur, een weekje winter, een steenarend, spechten en oehoe rond Winterswijk en een gezellig tochtje naar Arkemheen met mooie ijslandse grutto’s en op het Nijkerkernauw een zeldzame kleine topper (een vrouwtje: dat was zelfs nog nieuw voor me), maar tussendoor sleep ik me een beetje van Gagelpolder naar Hoogekampse plas naar Beukenburg naar Tienhoven. Allemaal leuk natuurlijk, elke keer weer dus wat zeur ik? Gisteren nog een bonte strandloper op een eilandje in de Hoogekampse plas, pas mijn eerste daar ooit, en tientallen, nee, meer dan honderd slobeenden ergens in een hoek en een havik over die tientallen scholeksters en meeuwen schrik aanjoeg. En van de week, of was dat alweer vorige week? een fraaie kleine bonte specht in Beukenburg. Ik heb weken lopen zoeken naar kleine bonte specht, ja, je moet wat nietwaar, in Beukenburg, in Beerschoten, in Oostbroek, maar kwam niet verder dan een enkel roepje en een enkel roffeltje, en ineens struikel ik over ze. Treurmaina in Utrecht oost, de steenuil langs de Kooidijk, jonge bosuilen langs de Klopvaart, voldoende kleinigheden om ons gaande te houden en ik houd het nog wel even vol hoor want het is allemaal leuk. Maar ik hoop wel dat dit langzamerhand mijn laatste bijdrage over corona is. Het zal helaas zover nog wel niet zijn.
27 maart 2021
Meer lezen: Avondklok
Geen opmerkingen:
Een reactie posten