woensdag 27 juni 2018

Dougalls stern

Staan en wachten, wachten en staan, zitten, staan, stukje lopen, staan, wachten, stukje lopen, wachten, zitten, staan, en dat uren achter elkaar, en langzaam daalt het besef in dat het ‘m niet meer gaat worden vanavond. Dat wij hier weer eens tot de losers gaan behoren want de vogel was gevlogen. We hebben het over dougalls stern, gisteren ontdekt in De Putten bij Camperduin en ook vanmorgen daar, zij het kortstondig, nog aanwezig. Zou mijn tweede ooit zijn en mijn eerste was alweer bijna tien jaar geleden en bovendien van modale kwaliteit. Dus toen-ie om twee uur ’s-middags toch weer gemeld werd, meteen alles in de steek gelaten en de trein naar Alkmaar genomen. Het leven heeft zo de neiging zijn gangetje te gaan en als je de gelegenheid krijgt om die sleur een beetje te doorbreken, moet je die met beide handen aangrijpen.
Ik had hem me iets gemakkelijker voorgesteld toen ik, ongeveer op het moment dat ik in Camperduin de bus uit stapte, zag dat-ie weer gezien was. Was ik een kwartier eerder geweest, ik was er in minder dan een kwartier mee klaar geweest. En had iets leukers kunnen gaan doen dan staan en wachten en wachten en staan, stukje lopen enzovoorts. Maar zoals het ging was de vogel toen ik ter plaatse arriveerde ‘net even uit beeld’ en moest ik wachten, urenlang wachten. Onder het genot, dat wel, van honderden grote sterns, grote sterns met jongen. Van dwergsterntjes ver weg op een eilandje die af en toe laag over ons heen kwamen vliegen. Van talloze kokmeeuwen met jongen en van kluten met jongen, ja, de lente had zijn sporen weer nagelaten, jong leven alom en geen bespiegelingen nu over hoe het met het merendeel van dat jonge leven zou gaan aflopen. Allemaal leuk, allemaal plezierig maar het had best in één uur gepast. Maar hoe we ook zochten, dougalls stern vertoonde zich niet. Op mijn telefoon kon ik lezen dat Uruguay Rusland van de mat had geveegd (wedstrijd was net begonnen toen ik uit de bus stapte) en later dat Portugal kort voor rust een 1 - 0 voorsprong had genomen op Iran. Ach, je moet wat, onder het wachten. En elk uur weer stelde ik mijn thuisreis maar weer met nog een uur uit, één bus per uur immers, en schoof ook de beoogde thuiskomst een uur naar achteren. Twaalf uur vannacht kwam in zicht en dat was ongeveer de uiterste grens.
En toen zat-ie daar ineens! Eerst was er nog lichte paniek want vele van de (tientallen) aanwezigen, waaronder ikzelf, hadden de vogel zo gauw niet kunnen oppikken en al gauw was hij achter een oeverrandje verdwenen. Maar uiteindelijk konden allen hem langdurig bekijken. En hij was, zo bleek, het lange wachten meer dan waard. Gelukkig maar (en anders moet je stoppen met twitchen). Er zat daar een mooi, elegant sterntje tussen de grote sterns, met een parmantig rossig tintje op de onderzijde maar verder juist opmerkelijk licht van kleur. Toen-ie even de vleugels spreidde, toonden die bijna sneeuwwit van onder. Vrijwel geheel zwarte snavel, ver uitstekende staartpennen: uit het boekje! Met een tevreden gevoel kon ik naar huis. De sleur was weer even doorbroken en twaalf uur thuis ging ik gemakkelijk halen.

25 juni 2018


Meer: Roodoogvireo




dinsdag 26 juni 2018

Zomeravond

Een mooie zomeravond. Aan de koele kant maar met meer zon dan we hadden gedacht. Avondexcursie met vogelwacht Utrecht. Bestemming vanavond: nachtzwaluwen, waar dan ook. Plus iets vooraf. Daarbij waren de gedachten al uitgegaan naar de Hoge Veluwe, vanwege kleine vliegenvanger die nog altijd niet alle deelnemers gezien hadden. Hoewel men daarvoor inmiddels ruim de tijd heeft gehad. En toen de melding kwam van een zingende bergfluiter op de Hoge Veluwe, waren we er wel uit. Dit was voor een aantal van ons zelfs nog een lifer: nog nooit eerder gezien. Dus in de vroege avond wandelen we op de Hoge Veluwe over een zandpad het veld in naar een dennenbosje waar al een paar vogelaars staan die ons weten te vertellen dat de vogel tien minuten geleden nog gezongen heeft. Dat klinkt veelbelovend. Het wachten kan beginnen.
Zingende boomleeuwerik, zingende veldleeuwerik, boompiepers. Het eerste verdachte geluidje dat we horen, van vrij ver in het bos, wordt afgedaan als een gemankeerd zingende fluiter die ook in de buurt zit. Die doen dat weleens: laten niet alleen de begeleidende fluittonen maar ook het tragere begin en de kenmerkende versnelling weg. Je hoort dan alleen de snelle triller aan het eind van zijn zang en dat kan erg verwarrend zijn. Later horen we een stuk dichterbij regelmatig een rateltje dat ons helemaal goed lijkt voor bergfluiter. Als er hier een bewezen bergfluiter zit (hij is ook roepend gehoord en dat is nauwelijks te verwarren met fluiter), kan ik niet bedenken waarom dit hem niet zou zijn. En als we hem later vergelijken met zingende fluiters elders, menen we allemaal in ons oordeel bevestigd te zijn: bergfluiter is binnen!
De volgende dag volgt toch de koude douche: opnames die Martijn en Toon hebben gemaakt, blijken toch allebei fluiter te bevatten, en of we tussendoor ook de echte bergfluiter hebben gehoord, als die er al gezeten heeft, durf ik nu niet meer te zeggen. ‘Zijn we er toch weer ingetuind’, zou een zekere oud voetbalverslaggever uitroepen.
Maar goed, dat wisten we op het moment zelf niet. Op het moment zelf waren we gelukkig en blij en bovendien hadden we als bijvangst een eikenpage, een vlindertje dat al geruime tijd hoog op mijn verlanglijstje stond. En ook, terug bij de auto's, in het veld een mooi groepje wilde zwijnen en een grote groep edelherten.
Daarna was het de hoogste tijd voor de kleine vlieg die al meer dan een maand elders in het park verblijf houdt. Aanvankelijk was die stil en onvindbaar maar ineens zat-ie boven ons. We hoorden ook zijn kenmerkende ratelroepje, wat leuk was want zo vaak hoor ik dat niet. Een geslaagde ouverture dus.

Tijd voor nachtzwaluwen. Daartoe gaan we naar de Edese hei. Daar aangekomen zien we geleidelijk de schemer binnenvallen. We zien de zon ondergaan en aan de horizon zich een fraaie avondlucht ontvouwen, met vegen van rood tegen een donkergrijze lucht. Geelgors zingt. We worden omgeven door junikevers, een vrij saai beest eigenlijk vergeleken met meikever. Dan, het is al behoorlijk schemerig: kwartel. Zijn overbekende roepjes klinken uit de hei verderop. Later zijn we dichterbij, horen we ze luid en duidelijk en zien we zelfs iets dat een kwartel zou kunnen zijn laag over de hei vliegen. En intussen ook: nachtzwaluw. Vrij ver, ze blijven onzichtbaar maar horen is scoren, zeggen we dan. Volgend jaar maar weer eens een mooie zichtwaarneming. Voor nu zijn we tevreden en gaan huiswaarts.

23 juni 2018





vrijdag 1 juni 2018

Lammergier

Er zijn van die soorten die je jarenlang achtervolgen. In overdrachtelijke zin dan, in letterlijke zin blonken ze in al die jaren juist uit in afwezigheid. De eerste keer dat ik lammergieren misliep, was alweer bijna dertig jaar geleden op Kreta. Het boekwerkje ‘Vogelgebieden in Europa’ dat ik destijds geraadpleegd had, sprak van een terrasje in de bergen waar je maar hoefde te gaan zitten wachten en dan kwamen ze wel. Nou, we hebben er gezeten, in mijn herinnering wel twee uur. Ook hebben we er een flink stuk door de bergen gewandeld, wat erg mooi was maar niet één lammergier liet zich zien. Heel veel jaren later waren we in de Italiaanse Alpen en ook daar zou sprake zijn van lammergieren in de buurt. Met een beetje geluk zou er wel een keertje een langs komen. We waren er twee weken, maar opnieuw niet één. Tussendoor was ik nog in de Pyreneeën, maar blijkbaar op de verkeerde plek. Ik heb een keer in de trein gezeten naar Den Bosch maar ben, toen het bericht kwam dat de vogel op dat moment over station Den Bosch vloog terwijl ik nog pas in Houten was, maar weer omgekeerd. En ik ben een keer een uur te laat richting Den Haag gereisd en heb toen maar met mijn hoofd in mijn nek dwars door de stad gelopen in de hoop dat-ie over Den Haag zou vliegen. Dat deed-ie ook wel, maar niet waar ik was. In elk geval niet toen ik daar was.
En dan mag de CDNA in al haar wijsheid besloten hebben dat lammergier in Nederland niet als wild moet worden beschouwd want afkomstig van een herintroductieprogramma in de Alpen, maar van een melding van een lammergier wordt ik toch een beetje nerveus. Toen er afgelopen weekend eentje gevonden werd op Walcheren, was dat voor mij een no-go. Kansloos. Maar toen naar we aannemen diezelfde lammergier gisteren ineens opdook in de duinen van Schoorl en daar in elk geval tot het einde van de middag bleef hangen, ja, toen moest ik wel. Dus vanmorgen om half 7 de eerste trein naar Alkmaar genomen en van daar met de vouwfiets naar Schoorl. Mistig onderweg. Het leek wat op te klaren maar in de duinen zat het weer behoorlijk dicht. Hardnekkige zeemist die flard na flard kwam langsdrijven en het duinland vulde met ondoorzichtigheid. Weinig kans op lammergier zo. Niet alleen dat je hem nauwelijks zou kunnen zien, maar zo’n beest gaat natuurlijk niet vliegen met die mist. Die blijft zitten waar-ie zit en niemand wist waar. Dus vermaakten we ons op ons zogenaamde uitzichtduin met zingende boomleeuwerik, met kuifmees en met een paar appelvinken. Een zo te horen niet al te ver overvliegende grote stern bleef volkomen onzichtbaar.
Maar heel langzaam, met vallen en opstaan, begon de zon terrein te winnen. Als een lichte vlek schemerde hij eerst nog door het wolkendek maar even later kon je er al niet meer in kijken. Het werd wat helderder, steeds meer van het duinland gaf zich bloot. Het werd wat warmer en toen waren daar ineens onze schaduwen. Even later was dat allemaal weer weg en was het weer grauw en kil, maar dat was slechts een dipje. Uiteindelijk won de zon, was het prachtig blauw en: kwam de eerste melding van lammergier, twee kilometer verderop. Ha, hij was er nog. Daarmee was ook de tweede van onze twee zorgen van vanochtend weggenomen. Nu moest het goed komen.

Een kwartietje later, een paar honderd meter verder langs het fietspad. We speuren over de bosrand heen. Hij moet daar ergens uithangen. Zowel meldingen op de appgroep als van vogelaars ter plaatse wijzen dat onomstotelijk uit. Maar we zien niets, vooralsnog. Een buizerd.
Dan, ineens, een enorm bakbeest, eindeloos lange vleugels, laag en traag komt het over het duinland aanvliegen. Eén blik is voldoende: lammergier! Hebbes. Het gevoel van triomf giert door de aderen. Mijn eerste lammergier ooit! Enige tijd vliegt-ie laag om ons heen, af en toe op amper tien meter afstand. Dan maakt-ie geleidelijk hoogte, cirkelt langzaam naar zuid en verdwijnt, minuten later alweer, hoog achter een bosrand uit beeld.
En dan kan de CDNA zeggen wat ze zeggen wil maar: wow! Wat een waanzinnig mooie waarneming! Niet telbaar, zeggen ze dan, maar voor mij telt-ie dubbel.

1 juni 2018


Meer: Dougalls stern