zaterdag 29 juni 2019

Grijskop

‘Grijskopkievit bij Workum, Friesland’. Huh, grijskopkievit? Nooit van gehoord. Zou wel een of andere vage escape zijn, is dan altijd mijn primaire reactie. Ik geloofde er niet in, want: nooit van gehoord immers. En ging door met waar ik mee bezig was.
Ja, zo wordt je dus nooit een toptwitcher.

‘s Avonds, inmiddels over de 300 meldingen op Waarneming.nl verder, werd me langzaam duidelijk dat ik me misschien vergist had. Meer dan 300 mensen hadden er in elk geval anders over gedacht en wellicht met reden: weliswaar afkomstig van heel ver weg (China, Japan, Oost Siberië) maar daar wel (deels) een trekker die bewezen heeft grote afstanden te kunnen afleggen. Een geval in Australië bijvoorbeeld: verder van de broedgebieden dan Workum. En met twee eerdere gevallen in Europa, in Turkije en pas nog in Zweden en Noorwegen, echt wel een spannende soort. Sommige mensen die het weten konden, spraken van de beste soort ooit in Nederland (vergeet langstaartklauwier, vergeet kroonboszanger) en misschien zelfs in heel Europa. Al is de optie vogelkooi natuurlijk nog niet helemaal van de baan.

Dus stapte ik vanmiddag om half 1, na een spannende nacht en een spannende ochtend, met Hans in de auto bij Janneke en reisden we af naar het noorden.
Ook de reis was spannend maar de berichten waren, afgezien van een korte dip toen de vogel korte tijd zoek leek, aanhoudend geruststellend: vogel voortdurend stabiel ter plaatse. Eenmaal op de Breewarsdyk, na een korte wandeling vanuit Workum want parkeren langs het smalle landweggetje werd ons afgeraden, bleek dat te kloppen: vogel zat rustig aan de achterrand van een gemaaid stuk weiland. Iets te rustig misschien: hij zat er meest wat roerloos en maar half zichtbaar bij en dook af en toe omlaag in een greppel, veronderstelden we, en was dan zelfs helemaal onzichtbaar. Het was nog niet helemaal de gehoopte droomwaarneming maar grijze kop, bruin lichaam en opvallende gele snavel waren er wel aan te zien en voor determinatie was dat afdoende. Binnen dus. En geleidelijk begon de vogel te bewegen en verenigden de waargenomen kenmerken, de gele snavel en de grijze kop en inmiddels ook de gele poten, de donkere borstband en het wit op staart en vleugels, zich tot een heuse grijskopkievit, vogel waar ik tot gisteren nog nooit van gehoord had maar die ik nu in levende lijve voor me zag. En zo ontpopte de waarneming zich van een mager zesje in een ruime 8, als je zijn zeldzaamheid mee laat wegen, en dat is een reisje naar Workum ruimschoots waard.


28 juni 2019


Meer: Als het niet gaat zoals het moet


donderdag 27 juni 2019

Parelmoeren

Het moest een vlinderdag worden vandaag. En dat werd het ook, maar eerst nog even iets anders: de route voerde langs een plek waar vorig jaar weken lang een kleine vliegenvanger heeft zitten zingen. Als je daar dan bent, luister je natuurlijk toch even extra goed, in de verwachting dat stilte je deel is, in elk geval waar het kleine vliegenvanger betreft. Maar hoor: daar zat-ie doodgewoon weer te zingen. Alsof er niets veranderd was. Alsof er niet een lange herfst en winter voorbij waren gegaan. Ik heb nog even op Waarneming gekeken, maar niets. Heb ik dan een kleine vliegenvanger zelf ontdekt? Dat valt te betwijfelen: mijn waarneming ging onmiddellijk en automatisch onder embargo, wat doet vermoeden dat lokale vogelaars er toch al wel van wisten en een embargoverzoek hebben ingediend. Hoe dan ook een aangename verrassing.
Goed, vlinders vandaag. Op de hei. Zinderende warmte, felle zon, zoemende insecten. Overal fladderen vlinders. Het is zo’n dag dat je je afvraagt of het nou echt wel zo slecht gaat met insecten in Nederland. Maar ja, wat is je referentiekader? En bovendien, een heitje verder vliegt weer bijna niets. Maar hier dus wel. Distelvlinders, maar die vliegen momenteel overal. Die schrijven dezer dagen hun eigen verhaal, een mooi, hedendaags verhaal over massamigratie vanuit Afrika tot ver in west Europa, waar hebben we dat toch eerder gehoord? In dit geval geen protestacties, geen grenscontroles, geen kamervragen en geen politieke crisis. Niemand die ze een strobreed in de weg legt. Het is overigens geen ongebruikelijk verhaal voor deze soort, maar zo massaal als nu is het lang niet ieder jaar.
Kleine vuurvlinders, bruin zandoogjes, hooibeestjes, witjes, allemaal van het gebruikelijke soort. Een mogelijk scheefbloemwitje (ik ben niet alleen, zelf zou ik die nooit durven claimen) blijft vooralsnog onbevestigd. Maar het is me natuurlijk om parelmoeren te doen, een bijzonder fraaie vlinderfamilie met louter spectaculaire leden. Bosparelmoervlinder is vrij gemakkelijk: die vliegen af en toe met meerdere rond. Een prachtig vlindertje, subtiel oranje-zwart getekend maar dat is dus parelmoervlinders eigen. In mijn vlindergids staat-ie nog als dwaalgast genoteerd maar er is in de jaren sinds verschijning daarvan blijkbaar een en ander veranderd. Grote parelmoervlinder is lastiger maar uiteindelijk krijg ik er ook hiervan een fraai te zien. En die is misschien wel het kroonjuweel onder de parelmoeren (al doe ik er daarmee misschien een paar tekort: veldparelmoer die ik een paar weken terug in Limburg nog had, keizersmantel natuurlijk, en ook de bosparelmoeren waren vandaag erg fijn): een helder oranje vlinder met fijne zwarte tekening. Alsof er een zonnetje over de hei fladdert. Maar ach, dat kan je dus van elke parelmoervlinder wel zeggen.
Missie geslaagd dus. De verdere middag kunnen genieten van bos, hei en zand met bijbehorende levende have.

22 juni 2019


Overigens, kleine vliegenvanger is inmiddels alweer vertrokken, daar hoeft niemand meer naar op zoek.

vrijdag 21 juni 2019

Uit het zuiden

Druk druk druk, afgelopen weekend. Na zo’n weekend heb ik soms iets van ‘nu even niet’. Dan kan ik me wel een vrije avond veroorloven, vind ik, een avondje thuis voor de buis. Lang duurt dat bij mij nooit. Vanochtend moest ik weer, vond ik, naar Nieuw Wulven waar gisteren zowel zuidelijk keizer- als zadellibel gemeld waren. Dan wel allebei geen vogels maar wel allebei tamelijk, en tot voor kort zelfs razend zeldzaam. Zuidelijke keizer is inmiddels alweer een aantal jaren min of meer een standaard zeldzaamheid: nog wel zeldzaam maar ieder jaar wel aanwezig. Zadellibel was tot vorig jaar nog een vrijwel ondenkbare soort voor Nederland, een Afrikaan waarvan er hooguit zeer incidenteel eens eentje in West Europa verzeild raakt. Maar vorige herfst was er ineens die sensationele invasie in onze contreien en werden ze met name langs de kust op diverse plaatsen gevonden. Dat was natuurlijk eenmalig, meenden we, maar nee: dit voorjaar duiken ze in het hele land op allerlei plekken op.
Zuidelijke soorten die almaar gewoner worden in noordwest Europa: we zien het ook bij vogelsoorten als bijeneter, steltkluut en cetti’s zanger. Hoezo klimaatverandering?
Eerst vond ik vanmorgen zuidelijke keizerlibel: een libel waarbij onmiddellijk de helderblauwe basis van het staartstuk opviel. Toen hij dichtbij langs vloog, want dat deed-ie af en toe, was duidelijk te zien dat dat blauw helemaal rond liep. Even later zag ik een andere libel. Oogde wat ieliger maar da’s geen al te betrouwbaar determinatiekenmerk. Maar wat opviel, of wat eigenlijk juist niet opviel, was dat je er bijna niets aan zag. Je moest echt heel goed kijken om te zien dat ook deze iets blauws had op de basis van het staartstuk. Als-ie dichtbij langs vloog, want dat deed-ie af en toe, was duidelijk te zien dat het een helderblauw zadel was dat alleen op de bovenkant zat: zadellibel! Een trofee waar je mee thuis kunt komen, al zal dat over een paar jaar ook wel weer voorbij zijn.

En waar had ik het nou zo druk mee afgelopen weekend? Nou, om te beginnen vrijdag met orpheusspotvogels. Ook al zo’n zuidelijke soort die steeds minder zeldzaam wordt. Maar dat er in de omgeving van Utrecht twee tegelijk opduiken, dat is nog steeds ongekend. Op vrijdagochtend werd er eentje gemeld bij Vleuten, dus toen het weer na een wat regenachtige ochtend wat was opgeklaard, meteen die kant op gefietst. Want een orpheusspotvogel in de eigen regio, die mag je natuurlijk niet missen. De vogel liet zich uitgebreid horen en af en toe ook aardig zien. Weer thuis, terwijl ik op de bank een beetje Schotland - Japan hing te kijken, belde Hans Russer: of ik gauw naar de Gagelpolder kon komen want hij dacht daar nóg een orpheusspotvogel gevonden te hebben. Nou beschouw ik de Gagelpolder als mijn achtertuin dus die kon ik al helemaal niet laten lopen. Het duurde wel even en ik dacht al, dit wordt niks meer maar na een half uurtje wachten in de inmiddels brandende zon begon-ie ineens te zingen. Een paar keer, telkens vrij kort dus eigenlijk nogal atypisch, maar onmiskenbaar. Bovendien liet-ie zich door de telescoop erg mooi zien. Op één dag twee orpheusspotvogels dus, in Nederland: nog steeds niet alledaags. Maar hoe lang nog?

Zaterdagavond hadden we een klassieker: nachtzwaluwexcursie met vogelwacht Utrecht. De Amerongse berg moest het gaan doen dit keer. Zon met nog wat nagekomen buienluchten die niets om het lijf hadden. Om zes uur op weg, dus we hadden nog heel wat tijd te besteden voor we aan nachtzwaluwen toe waren. Te besteden aan de Amerongse Bovenpolder. Allereerst aan het uitzichtplateau, waar ik de leukste soort misliep: toen een bosuil uit het struikgewas wegvloog, keek ik net even de andere kant op. Een wandeling rond het kasteel bracht ons in de polder bij enkele plasjes. Rietlandjes, slikjes en baltsende watersnip, tegenwoordig zeer vermeldenswaardig. Daarna naar de berg. Ruim op tijd stonden we op de hei. Lage zon. Zingende boompiepers. Zingende roodborsttapuit. Schemer spreidt zich vanuit de bosrand over de hei. Mistflarden hangen laag boven de vegetatie. Alleen roodborst zingt nog. Dan, ik heb net de eerste baltsende houtsnip opgepikt: nachtzwaluw. Van ergens op de hei klinkt dat aanhoudend gesnor. Vleugelgeklapper kondigt een naderende vogel aan en kort daarna vliegt die vlak langs ons heen, al gauw gevolgd door een tweede. Zo ontpopt de avond zich tot een magische, een bijna historische: nooit zag ik nachtzwaluwen mooier dan deze avond. Enkele keren vliegen ze dichtbij langs en ze laten zich waanzinnig mooi zien. Kleeddetails als de witte vleugelvlekken en de witte staarthoeken zijn prachtig zichtbaar en ook tonen ze die typische glijvluchten met geheven vleugels. En diverse keren zien we ze zingend zitten op een kale tak. Ja, het is een geweldige avond op de hei.
Als je op de verspreidingskaarten kijkt, is nachtzwaluw natuurlijk niet exclusief een zuidelijke soort. Toch ken ik hem goed uit Zuid-Europa en als soort die pas laat in Nederland arriveert is het wel een warmteminnaar en profiteert hij natuurlijk ook van de opwarming. Met nachtzwaluw gaat het dan ook tamelijk goed in Nederland. Alles wat uit het zuiden komt, doet het tegenwoordig goed in de Nederlandse natuur. Het is een prettige bijkomstigheid, maar wellicht ook een teken aan de wand?

18 juni 2019





maandag 10 juni 2019

Keent

Het was weer een van die ‘ontdekkingen van het jaar’: dwergaalscholver bij Keent. Zou pas mijn derde zijn ooit, mijn tweede in Nederland en mijn eerste sinds ruim zestien jaar, dus dat vond ik wel een treinreisje naar Ravenstein en een fietstochtje langs de Maas waard. In Ravenstein was het nog wel even spannend: ik zou de OV-fiets nemen en dat was voor het eerst. Ik had me voorgenomen dat als het allemaal niet naar wens ging, ik wel even hulp kon vragen bij de beambte van dienst, maar daarvan kon geen sprake zijn: er was geen beambte van dienst, er stonden slechts enkele gesloten fietskluizen en een digitaal paneeltje waarop je zelf een en ander te regelen had. Gelukkig ging alles eenvoudig en voortvarend. Met een klik ging een kluisje open en kon ik er de fiets uit nemen. Kijk, dat zijn nou mijn soort avonturen.
Langs de Maas richting Keent gefietst. Ik herinner me ooit eerder die kant op geweest te zijn, vanwege grijze wouw, toen nog een wereldschokkende gebeurtenis. Ik had toen na afloop geen idee wat Keent zelf nou eigenlijk voorstelde en ook vandaag van Keent niets vernomen. Moet ik toch eens een keer naartoe. Maar ik fietste dus weer aan Keent voorbij, tot aan een dijkje aan het eind van een doodlopend weggetje. Ik zag daar de vogelaars al het veld in staan kijken, altijd bemoedigend en inderdaad, het was meteen raak: dwergaalscholver in de pocket. Je hebt van die twitches waarbij het zwoegen is, wachten, zoeken, waarbij het geduld uitgebreid op de proef wordt gesteld, maar vandaag niets van dat al.
Hij zat op de oever van een watertje een flink eind in het land dus er leek nog wel ruimte voor enige toenadering, getuige ook het groepje vogelaars dat in het (openbaar toegankelijke, werd me verzekerd) veld stond. Ik loop voorzichtig dat veld in en verheug me al op een mooi uitzicht op de vogel maar helaas: als ik bij de andere vogelaars aankom blijkt de vogel net gevlogen. Een kleine tegenvaller, dat wordt weer wachten. Het zal ook eens helemaal vlekkeloos gaan, denk ik nog, maar ook nu wordt het geduld niet al te zeer op de proef gesteld: al gauw komt-ie weer aanvliegen en daarna kan het genieten beginnen. Eerst zien we hem geruime tijd op het water; volop duikend weet hij zeker vijf visjes te verschalken. En daarna zien we hem geruime tijd rustend op dezelfde oever als toen ik net aankwam. Alleen sta ik nu een stukje dichterbij.
Nou, daar zat ie dan, dwergaalscholver. Zevende geval voor Nederland. De vorige overigens alweer zes jaar geleden, om een idee te geven waar we het over hebben. Zeer zeldzaam dus. Maar het gaat voortvarend met de dwergaalscholver in de europese broedgebieden, dus het zal de laatste wel niet zijn. Het is niet zomaar een verkleinde versie van onze Aalscholvers, nee, het is echt een andere vogel. Al kun je er toch nog wel een aalscholver in herkennen natuurlijk. (Let op het hoofdletter-gebruik. Meestal ben ik daar niet zo precies in maar hier doet het ertoe.) De hals korter, de snavel korter en stomper, een veel gedrongener postuur. En een soort van babyface, een schattig snoetje. Eigenlijk net een soort baby-aalscholver dus, al zien die er vast en zeker heel anders uit. Het is al met al een zeer genoeglijk ochtendje. Met ook nog bijvangsten op zak van zomertaling, gele kwikstaart, oeverzwaluw, kleine plevier en een bosrietzanger die af en toe strooide met verwarrende bijeneter-achtige roepjes, fiets ik zeer gelukkig terug naar Ravenstein.

6 juni 2019


zaterdag 8 juni 2019

Zuid Limburg

Volop zon en in de middag temperaturen van rond of zelfs boven de dertig graden, werd ons beloofd. Ik had mezelf een dagje in de heuvels van Zuid Limburg voorgenomen, maar waar begin je aan? Zo warm was het gelukkig nog niet toen ik vanmorgen de Pietersberg beklom en niet zonder enige voldoening mocht constateren dat me dat op mijn middelbare dag toch maar weer fietsend gelukt was. Op de Pietersberg waren niet de vogels mijn hoofddoel, al was ik best tevreden met bijvangsten als groene specht, zingende vuurgoudhaan en geelgors. Maar het was me vooral te doen om de warme en bloemrijke hellingen aan de zuidkant van de berg, naar verluidt een waar vlinderparadijs. Ik was dus nogal verbaasd toen ik daar aanvankelijk vrijwel geen vlinder zag vliegen. Het vergde enige tijd en goed zoeken maar toen vond ik er een. Bruin blauwtje, was mijn conclusie toen-ie eindelijk even wilde blijven zitten. Nog niet echt waar ik naar op zoek was. Maar even later vond ik dan toch de betere soorten. Eerst bruin dikkopje: weliswaar zeldzaam maar eerlijk gezegd tamelijk saai. Maar al gauw volgde veldparelmoervlinder en dat is andere koek: die is niet alleen zeldzaam maar ook prachtig om te zien, met zijn warm oranje kleur, subtiele witte accenten en ragfijne tekening. Daarmee was de hoofddoelsoort van de dag binnen.
Omlaag weer de berg af was natuurlijk een genot. Loon naar werken. Volgende bestemming was de Bemelerberg, wat mij betreft een van de mooiste plekjes van Limburg. Eerst beneden gestaan, opkijkend naar de kalksteengroeven en de kalkgraslanden daarboven. Daarna boven gestaan, neerkijkend op het dal waar ik zojuist nog gestaan had en op de verten daarachter. Boomvalk en torenvalk, een paar buizerden, braamsluiper en een mooie orchideeënweide.
Zwerven door veld en beemd langs Berg en Terblijt en Geulhem, mooi stukje Geuldal, weelderige hellingbossen en een bergweg weer omhoog naar Berg (die ik eerlijk gezegd vanaf halverwege wel gelopen heb), bracht me tenslotte een voor mij nieuwe plek: groeve Blom. Een schattig klein en besloten steengroevetje met graslanden, struwelen en kalksteenwanden verzonken in het omringende heuvelland. Prachtige veldparelmoervlinders weer, en een weelde aan bloeiende kalkflora met onder andere wondklaver.
De Cauberg af naar Valkenburg gevlogen en daar Renske opgezocht in haar museumpje. Lekker met de trein terug naar Maastricht, zodat ik de Cauberg niet weer op hoefde.

2 juni 2019


Meer Zuid Limburg: Klein Zuid Limburg





vrijdag 7 juni 2019

Leens

‘Zal ik gaan of zal ik niet gaan?’ Dat is de vraag die me bezighield op de ochtend van Hemelvaartsdag. Er werd in bepaalde kringen zo lacherig over het beest gedaan, dat je je bijna zou schamen als je ging. Maar eerlijk gezegd heb ik daar geen boodschap aan. Het was een wat grijze en miezerige ochtend dus wat had ik beter te doen? Ik nam de trein naar Winsum. Die was toch gratis en met Arjan Dwarshuis bij de hand vermaakte ik me wel. En wat is er nou leuker dan lekker door het Groninger land van Winsum naar Leens fietsen?
In Leens is sinds enkele dagen een schildraaf aanwezig. En die schildraaf is bron van een diepe controverse in vogelaarsland. Je hebt de vogelaars die principieel weigeren aandacht aan dit beest te besteden en iedereen die er anders over denkt tot ruggengraatloze lijstjesfetisjist verklaren want een schildraaf, hallo, standvogel van Afrika ten zuiden van de Sahara, die komt nooit op eigen kracht helemaal naar Europa dus dit is een ontsnapte kooivogel en iedereen die dat beest gaat twitchen kan niet meer, nooit meer serieus genomen worden als vogelaar. Die is alleen maar bezig voor zijn lijst, wordt dan gezegd, alles voor je lijst! En je hebt er die hem toch wel interessant vinden. Het beest is immers maanden geleden in Engeland ontdekt, was toen nog eerstejaars, heeft maanden door Engeland en Wales gezworven terwijl niemand een schildraaf kwijt was, is daarna overgestoken naar Nederland en nu in Leens terechtgekomen. Best een reislustig type voor een standvogel die wordt verondersteld nooit de Sahara te kunnen oversteken. En misschien kan hij inderdaad niet op eigen kracht helemaal naar Europa, misschien is hij minstens voor een deel met een boot meegevaren, wat voor de CDNA reden zou zijn om hem niet te aanvaarden. En voor een nieuwe soort voor Nederland is er wat dat betreft zoveel onzekerheid dat-ie vermoedelijk inderdaad niet aanvaard zal worden, en dus niet zal tellen voor je Nederlandse lijst. Maar hallo, daar heb ik dus geen boodschap aan. Ik ben dus juist niet alleen bezig voor mijn lijst. Ik vind zo’n zwerver die misschien wel, al is het gedeeltelijk met de boot, helemaal uit Afrika hierheen is verdwaald interessant. Om maar eens mezelf te citeren (niemand anders die het doet immers): ‘Eén van de dingen die ik zo fascinerend vind aan natuur, is hoe die haar eigen weg gaat en daarbij gebruik maakt van alle mogelijkheden die haar geboden worden. Je hoeft maar ergens een weiland af te graven en er verschijnen orchideeën en kleine plevieren. Laat een terrein braak liggen en ga na pakweg een jaar eens kijken wat er gebeurd is. Natuur vult elke ruimte op. Laat boten over de wereldzeeën varen en er varen vogels mee’. Spontaan, dat is natuur, opportunistisch, en zo’n schildraaf is daar een fascinerend voorbeeld van. Nou ja, als-ie niet toch uit een kooitje afkomstig is natuurlijk, maar eerlijk gezegd vind ik dat niet het meest voor de hand liggende scenario.
Dus ik ging naar Leens. En in Leens was ik gauw klaar: schildraaf in de pocket! En nou kun je daar dus eindeloos over discussiëren, wat ook gebeurt, maar een mooie vogel is het. En hij zat af en toe mooi dichtbij, op een muurtje, in een boom, op een dak. Als-ie over je heen vloog viel wel zijn gehavende linkervleugel op, waaraan minstens één veer ontbreekt. Dat is ook waarom we zo zeker weten dat het dezelfde vogel is die maandenlang in Engeland en Wales heeft rondgezworven. Zie je wel, kun je dan denken, een escape! Maar nee, die schade is hem tijdens zijn verblijf in Engeland toegebracht. Hij is daar ongeschonden aangeland. Nee, het is helemaal niet zo gemakkelijk om deze maar af te doen als ontsnapte kooivogel. Een reisje naar Leens wel waard, wat mij betreft. En ik had daar in elk geval een genoeglijke middag.

30 mei 2019


Meer: Grijskop