woensdag 30 mei 2018

Saskia

‘Van mij mag iedereen rennen en twitchen wat ie wil, maar vogels kijken is voor mij toch ook vooral: kijken; echt kijken. In alle rust genieten van wat je ziet. … Voor de een is het afvinken van de soort en een blik van een halve seconde voldoende en scheurt hij in legeroutfit weer door naar de volgende zeldzaamheid op waarneming.nl: Pokémon Go voor gevorderden; voor de ander zit het genot juist in het langdurig observeren van één vogeltje - gewoon, omdat ie zo mooi is.’ (Spotvogels, door Jean-Pierre Geelen en Saskia van Loenen.)

Nee, Saskia, nee! Het afvinken van de soort en een blik van een halve seconde is voor niemand voldoende. Ook voor geen enkele twitcher. Ik herinner me mijn eerste woestijntapuit, alweer jaren geleden: daar heb ik toen langer naar staan kijken dan ik ooit naar een gewone tapuit heb gekeken. En zo herinner ik me nog zoveel zeldzaamheden waar ik uren aan besteed heb. Akkoord, vaak ook uren zoeken en uren wachten, maar zeker ook uren kijken. Dit is dan ook misschien wel het hardnekkigste, altijd weer terugkerende misverstand over twitchers. Dat het louter om afvinken gaat, dat het er alleen maar om gaat om de vogel te mogen tellen, en dat een halve seconde daartoe meer dan voldoende is. Nooit bij een twitch geweest, neem ik aan? Nooit gezien hoe die die hards eindeloos over hun telescopen gebogen staan om de betreffende zeldzaamheid uit ten treure te bestuderen, alle details in zich op te nemen en zodoende hun kennis van deze vogel in het bijzonder en van vogels in het algemeen nog verder te vermeerderen? Waar dacht je dat die die hards hun jaloersmakende kennis vandaan hebben? Niet alleen uit de boeken. Alle kennis begint en eindigt in het veld. Te beginnen met de gewone soorten, de roodborstjes en de putters, inderdaad, prachtige vogels, ook de die hards weten dat nog te waarderen. Het enige verschil met jou is misschien, dat die die hards niet alleen roodborstjes en putters langdurig observeren, maar als de gelegenheid zich voordoet ook roodkeelnachtegaal en steltstrandloper. Het gaat ons niet om dat streepje op de geweerkolf. Het gaat ons net als jou om de schoonheid, om het opdoen van kennis en ervaring, om de beleving, en simpelweg om iets moois mee te maken. Wat betreft dat Pokémon Go: wij waren blijkbaar onze tijd al ver vooruit. En ehh, ik heb ook een leesbril hoor.
Maar Saskia, ik ben toch niet te fel hè? Vogels kijken is veel te leuk om er elkaar voor in de haren te vliegen.

30 mei 2018

Jean-Pierre

‘Wie zijn geluk laat sturen door Waarneming.nl, ontgaat de essentie van vogels kijken. De natuurwetten dicteren: het accepteren van het onverwachte’, schrijft Jean-Pierre. Onder meer. (Spotvogels, door Jean-Pierre Geelen en Saskia van Loenen.) Nou is het zo dat als er iets is wat de natuurwetten niet dicteren, dat wel het onverwachte is. Die dicteren juist de absolute voorspelbaarheid. Het onverwachte treedt slechts op voor zover wij de natuurwetten niet begrijpen. Maar dit is haarkloverij. Het is niet de essentie van wat Jean-Pierre wil zeggen, denk ik. Wat de essentie is van vogels kijken, is natuurlijk niet aan Jean-Pierre. Ook niet aan mij, uiteraard. Iedereen moet wat mij betreft vooral zelf bepalen wat voor hem of haar de essentie is van vogels kijken. In zoverre is het dan weer wel aan Jean-Pierre, en aan mij.
Jean-Pierre houdt niet van twitchen, zoveel is wel duidelijk. Dat is helemaal niet erg hoor. Ik hou wel van twitchen. Op zijn tijd. Jawel, ik ben er zo eentje die zijn geluk laat sturen door Waarneming.nl, zoals Jean-Pierre dat uitdrukt. Soms. Die weleens kijkt waar een leuke soort te halen valt en daar dan op af gaat. Nou ja, oké, best vaak eerlijk gezegd. Dus ja, ik ben een twitcher. Maar niet alleen, niet altijd. En dat is nu even mijn punt. Dat twitchen ontzettend leuk kan zijn, gezellig, spannend en ook uitermate onvoorspelbaar soms, daar gaat het me niet om. Kwestie van smaak. Mijn punt is: niemand is alleen, niemand is altijd twitcher. Niemand laat zijn geluk uitsluitend sturen door Waarneming.nl. Het aardige van al die vogelaars is: ze vormen geen vaste, vast omlijnde groepen. Dat geldt trouwens vast ook voor muziekliefhebbers die het ene moment van free jazz kunnen houden en het andere van een strak georkestreerde symfonie van Beethoven, of voor journalisten die het ene moment doorwrochte analyses schrijven in een landelijke krant en het volgende vogelstukjes in een vogelblaadje. En dat geldt dus ook voor vogelaars. Het ene moment kun je tot de ene ondersoort behoren, het andere moment tot een andere. Meestal zelfs op hetzelfde moment, ja, wij eten van twee walletjes. Of meer. Als ik sta te wachten op het verwachte, ben ik voortdurend gespitst op het onverwachte dat intussen ook langs kan glippen. Nergens worden zoveel zeldzame soorten ontdekt als waar al een zeldzame soort ontdekt was. En als ik hem eenmaal heb, ga ik in de buurt op zoek naar het onverwachte. Zo’n twitch kan ook een aanleiding zijn om naar een bepaalde plek toe te gaan en dat kan tot onverwachte resultaten leiden. En eenmaal weer thuis ga ik de volgende dag lekker weer fietsen in mijn eigen omgeving, zien hoe de zaken er daar voorstaan. En als het moment daar is ga ik op een trektelpost staan, gewoon afwachten wat er voorbij komt. En als er dan een melding komt van een extreem zeldzame dwaalgast, ben ik als het effe kan daar zo weer weg want dan moet ik naar die zeldzame dwaalgast toe. Zo zit ik in elkaar. Gebeurt trouwens niet vaak, zeldzame dwaalgasten zijn zeldzaam.
Overigens wil ik hiermee helemaal niemand ompraten hoor, ik hoef niemand te overtuigen en ik hoef al helemaal niet mezelf te verantwoorden. Je kunt je afvragen waarom ik dit dan schrijf. Er zijn zoveel belangrijker zaken om over te schrijven. Ik zou het ook niet weten, maar goed, het is geschreven.

30 mei 2018

woensdag 23 mei 2018

Top of Holland 2018

Vrijdagmiddag op weg naar het noorden maakte ik kennis met het moderne leven: file. Het was bijna een soort vuurdoop. Urenlang, nou ja ik overdrijf natuurlijk maar na een uur waren we, vertrokken in Utrecht, nog maar amper Amersfoort voorbij. Ach, het was gezellig in de auto, met Ben, Vincent en Hans op weg naar weer een aflevering Top of Holland, dat voor ons altijd zo succesvolle jaarlijkse vogelaarsevenement in het hoge noorden. Het was al zeven uur geweest toen we incheckten in het Hunehuis en ruim na achten toen we er terugkeerden na een etentje in Havelte. Toen pas vonden we de tijd voor een eerste tochtje, een wandeling over de hei die al bij de tuindeur begon. (De hei, bedoel ik, de wandeling trouwens ook.) Wandeling die overigens niet meetelde voor de competitie van morgen. De houtsnippen die baltsten in de avondschemer en de onzichtbaar zingende nachtzwaluwen waren er overigens niets minder om.
Het doel van de Top of Holland vogeldag is altijd, het vinden van de beste soort van de dag. Nou is ons team daarin nooit erg succesvol geweest dus als nevendoel hadden we ons een zo lang mogelijke lijst van waargenomen vogelsoorten gesteld. En dus stonden we zaterdagochtend om zes uur, in afwachting van ons vertrek, al te tellen. Bonte vliegenvanger, winterkoning, grote bonte specht, en vanuit bed zojuist al zwartkop, merel en koolmees. Onder meer. Ik zal u niet vermoeien met elke nieuwe soort op de lijst want de bedoeling was wel dat dat er meer dan honderd zouden worden vandaag. Bonte vliegenvanger verscheen diverse keren bij en zelfs op een nestkastje vlakbij. Hij telde er niet extra voor maar leuk was het wel.
Om half zeven vertrokken we.

We begonnen dit keer op het Dwingelderveld. Op de parkeerplaats noteerden we appelvink. Verderop zong uitvoerig een fluiter. We kregen hem niet in beeld maar hij telde er niet minder om. Rondwandeling over hei met vennen. Dodaars, boompieper, veldleeuwerik, boomleeuwerik, een verre lepelaar, groenpootruiter, vuurgoudhaan, nog een fluiter en toen, terug bij de bosrand: baltsroep van draaihals. Hé, da’s leuk. Van eerdere meldingen op deze plek was ons niets bekend, dus mogen we dit als een eigen ontdekking beschouwen? Team Spek en Bonen (of heten we dit jaar 010-020-030?) ontdekt ook eens iets. Punten leverde het niet op: om ze enigszins in bescherming te nemen zijn broedende draaihalzen van de competitie uitgesloten. En hoor: aan de andere kant nog een draaihals! Daarvoor gold uiteraard hetzelfde.
Later bracht het Dwingelderveld, naast zwarte specht en grote lijster, nog een derde draaihals. Drie draaihalzen, redelijk bij elkaar in de buurt maar vrijwel zeker drie verschillende vogels: da’s best spectaculair en je vraagt je af hoeveel er dan wel niet op het hele Dwingelderveld zullen zitten. Geen van drie gezien helaas. Maar ze tellen er niet minder om.

Onze volgende bestemming was het Fochteloërveen. We beperkten ons dit keer tot een kort ommetje over het veen (paapje) en een inspectie van de randzone (zingende wielewalen). Kraanvogels niet kunnen vinden en bij het bezoekerscentrum ook geen grauwe klauwier. Wel tapuit, en verder het gebruikelijke werk, dat we ook op het Dwingelderveld al hadden. Intussen nog behoorlijk fris en grijs.

Waarna we naar de Onnerpolder gaan. Omdat Vincent de witkeelkwikstaart daar nog niet gedaan heeft. Daar aangekomen is die aanvankelijk onvindbaar. Genoeg gele kwikstaarten maar niet die ene. We laten Vincent achter en gaan naar de uitkijkbunker verderop. Van daar zien we de witwangsterns, af en toe vliegen ze vlak langs ons heen of onder ons door. Vlakbij zit (nog steeds? Een paar weken terug zat-ie daar ook al) een porseleinhoen te roepen. We zien tientallen geoorde futen, diverse zomertalingen, een paar lepelaars, kemphanen en bontbekplevieren en pikken Vincent weer op, die inmiddels zijn kwikstaart op zak heeft. We hadden dat vanaf ons uitzichtpunt al kunnen vaststellen aan het gedrag van de vogelaars op het weggetje, die op zeker moment allemaal fanatiek dezelfde kant op stonden te loeren.

Toen was het weer tijd voor het Lauwersmeer. Elke Top of Holland mondt uiteindelijk uit in het Lauwersmeer. Om te beginnen de Anjumer en Lioesenserpolder, om de jaarlijkse morinellen daar in te koppen. Alleen: geen morinel te bekennen! Niet toen wij er waren, althans, niet door ons. Op een terrasje bij Oostmahorn maakten we de rekening op van de dag tot nu toe. Ik was daarover nog niet erg enthousiast: teveel gemist, te weinig uitschieters. Geen klachten verder natuurlijk, want het was een leuke dag en de teller tikte aardig door. Inmiddels hadden we de honderd bereikt en we hadden nog heel wat mogelijke soorten te gaan. Te beginnen met een rouwkwikstaart vlak bij ons terrasje op de dijk.
Ezumakeeg noord bracht nog niet de gehoopte verlossing. Hoog water, weinig slikjes, weinig stelten. Niet de boost voor de soortenlijst waarop ik gehoopt had. Kluten. En ver weg twee cirkelende zeearenden. Dat blijft natuurlijk een fijne soort.
De Keeg zuid bracht een soort van ommekeer. Inmiddels scheen alweer geruime tijd de zon en in die zon was het prettig toeven. Zeker met zicht op aan de ene kant een grote groep bontbekpleviertjes met ertussen onder andere bonte en kleine strandloper, en aan de andere kant op kemphaantjes, mooie rosse grutto’s , bosruiters, zomertalingen en drie krombekstrandlopers. En ineens zat daar een steltkluut, door Hans opgemerkt en zo te zien door niemand eerder hier gemeld. Komt ons team hier nou opnieuw met een ontdekking op de proppen? Een prijswinnaar is ook dit niet, en na een kwartiertje is-ie alweer vertrokken.

Aangemoedigd door deze wisseling van kansen wagen we een tweede poging tot morinellen want ja, die zitten er echt nog wel, is ons bij de Keeg verzekerd. Helaas: nog steeds, of wellicht opnieuw voor ons onvindbaar. Dat wordt een jaartje zonder morinellen. Ach, dat kan ik nog wel aan. De telpost langs de Kustweg, enkele kilometers naar het oosten, bracht weer succes. De eerder daar gevonden man grauwe klauwier liet zich na enig geduld fraai bekijken en het moet gezegd: het was een schitterende vogel. Op het wad hier onder andere grote groepen bontbekplevieren met ertussen drieteen-, bonte en kleine strandlopers. Een paar zilverplevieren, een jagende slechtvalk, een late man brilduiker en aan de binnenkant een zingende sprinkhaanzanger: de soorten stroomden nog even binnen, aan het eind van de dag.
We skipten de afsluiting in Schierzicht, hadden daar toch weer niets te winnen, en maakten op weg naar huis nog even een omweg door zuidwest Friesland. In de Kleine Wiskepolder beleefden we de perfecte afsluiting en eigenlijk het hoogtepunt van de dag. Dat we de hier gemelde ross’ gans wisten te lokaliseren, ach, dat was bijzaak. Maar die plasdras even verderop: een hemels paradijs! Lage zon achter en voor ons tientallen bontbekplevieren en tientallen kemphanen. Van die laatste ook een heel stel fraai uitgedoste mannen met spectaculaire sierkragen. We waren natuurlijk op zoek naar de breedbekstrandloper die hier vanmiddag ontdekt was maar net toen die gevonden was, ging om onbekende reden de hele groep stelten op de vleugels. Enige tijd vlogen ze rusteloos in het rond en dreigde alsnog een sof; nog even werd ons geduld op de proef gesteld maar uiteindelijk keerde de rust weer en toen was breedbek gauw teruggevonden. En die liet zich daarna werkelijk geweldig bekijken, tot dichtbij foeragerend op het slik. Mijn beste breedbekstrandloper sinds jaren; mijn vorige was sowieso alweer drie jaar geleden. En daarnaast een strandplevier: ik grossier in strandplevieren de laatste weken maar het blijft een hele goeie soort en een mooie vogel. Diverse temmincks strandlopers ook: van ver tamelijk saai maar prachtig en subtiel als je ze goed te zien krijgt. En dat kregen we. Verder nog zomertalingen, bosruiters, tureluurs, een bonte strandloper, het was een prachtig besluit dat de teller vandaag op 126 bracht. Een persoonlijk record! Mijn enigszins sombere bespiegelingen van Oostmahorn moet ik volledig herroepen: het was weer een geweldige Top of Hollanddag geweest.

19 mei 2018



Top of Holland 2010

dinsdag 22 mei 2018

Raalte

Een mooie, zonnige zomerdag in mei. In totaal drie-en-een-half uur van die mooie, zonnige zomerdag in de trein doorgebracht, ten behoeve van een tochtje rond Raalte van twee-en-een-half uur dat die drie-en-een-halve aan de trein besteedde uren meer dan waard was. Om te beginnen naar het ‘Boeterbroek’, paar kilometer ten zuiden van Raalte alwaar in een ratjetoe van riet en bosjes een krekelzanger. Nou had ik wel vaker krekelzanger, vorig jaar nog en normaal heb ik daarna niet zo’n haast met weer een krekelzanger maar deze was bijzonder want liet zich blijkens de foto’s die verschenen waren op Waarneming.nl, fantastisch zien. Bij aankomst was het bijna meteen raak en met pauzes van soms vijf, soms tien minuten kwam de vogel telkens weer terug om vlakbij luidkeels te gaan zitten zingen en daarbij was hij, inderdaad, af en toe schitterend zichtbaar. Een primeur, wat mij betreft, want nooit eerder zo. Bijzonder vond ik ook zijn wat mij betreft wat afwijkende zang. Na een min of meer gebruikelijke opening schakelde hij telkens via een aanzet tot bijna winterkoning-achtige triller over naar een hoger, scherper en helderder geluid. Waarna hij stopte en weer zijn min of meer gebruikelijke toontje inzette.

Krekel binnen: tijd voor iets anders. Aan de andere kant van Raalte, in het Lemelerveld, ligt een fraai stuk hooiland en/of veenweide met onder andere moeraskartelblad en met zeldzame vlinders. Onder het genot van tuinfluiter en boompieper op zoek. Al gauw vond ik zilveren maan. Die waren volop aanwezig en waren prachtig, met hun oranje kleur en subtiele tekening. Pas mijn tweede keer ooit. Heel wat meer moeite had ik met aardbeivlinder. Die is dan ook kleiner en onopvallender. Maar uiteindelijkvond ik ook die. Lifer! En daarnaast, als je goed keek, ook een fraai vlindertje. Zwart met witte stipjes, zo zou je het eenvoudig kunnen samenvatten. Al doe je ze daarmee wellicht iets tekort.

20 mei 2018




woensdag 16 mei 2018

Withalsvliegenvanger

Vanmorgen met Erik naar Vierhouten voor de withalsvliegenvanger die daar al geruime tijd verblijft in een stukje bos, een soort tuin eigenlijk, tegen de Elspeetsche heide aan. Het was weer een prachtige zonnige zomerochtend, de hei lag er prachtig bij, vogels zongen uit volle borst maar van de gezochte vliegenvanger aanvankelijk geen spoor. Af en toe zong een bonte vliegenvanger, dan weer hier en dan weer daar, en in de boomkruinen riepen grauwe vliegenvangers. Eentje kreeg ik even leuk in de kijker. Aan vliegenvangers dus geen gebrek, alleen die ene … Dat had ik vooraf toch anders ingeschat; dit leek me een inkoppertje, gezien de meldingen die ik tot nu toe gezien had, die slechts repten van ‘continu zingend’ en ‘onmiddellijk in beeld’. Nu even niet. Geduld werd weer eens op de proef gesteld maar na zowat een uur hoorden we toch wat flarden van iets dat verdacht veel weg had van zang van withalsvliegenvanger. Het was nog niet veel maar na een tijdje regen de flarden zich aaneen tot iets wat onmiskenbaar zang van withalsvliegenvanger was, die wat trage, slepende variant op het kordate deuntje van neef bonte. Bingo! Of yes! of Bam! zoals we dat tegenwoordig dienen uit te drukken. Het duurde nu niet lang meer voor de eerste geluksvogel de vogel in beeld kreeg en aan het eind van de ochtend waren alle aanwezigen geluksvogels geworden. Goed speuren, soms met hulp van aanwijzingen van degenen die de vogel al in beeld hadden, werd rijkelijk beloond. Geregeld was-ie tussen alle blaadjes en takjes door prachtig en helemaal vrij te zien, soms kortstondig, soms langdurig. Een fraaie, pikzwart met witte vogel, veel zwarter dan onze bonte zijn en daardoor op het oog ook veel witter, met brede witte halsband en ook opvallend veel wit op de vleugels. Het was pas mijn tweede withalsvliegenvanger ooit, mijn eerste sinds twaalf jaar, mijn eerste ooit in mei en ook mijn eerste ooit in Vierhouten (al gold dat laatste ook voor bonte en grauwe vliegenvanger, zelfs voor merel). Ja, het was weer een fijne twitch geweest.

15 mei 2018

donderdag 3 mei 2018

Roodstuitzwaluwen in de Gagelpolder

Een vrolijke lentemiddag, zonnig en zacht, je kon het eigenlijk wel warm noemen. Kom, dacht ik, het werk kan wel wachten. Ik ga nog effe naar de Gagelpolder. Wie weet vliegen er alweer vlinders en libellen. En inderdaad: smaragdlibel, viervlek, en wat vlinders betreft diverse oranjetipjes. Die zijn zó schattig. Heel fijn trouwens dat die hun verkleinvorm hebben mogen behouden. Dat is vogels als paap, woudaap, witgat en goudhaan niet gegund geweest.
Achteraan bij de veenweide langs de Kooijdijk foerageren wat zwaluwen boven de bosrand. Ik zie witte stuiten: huiszwaluwen. Maar wacht eens, … is dat geen roodstuit? Je kunt het nog niet helemaal geloven maar dat wat langgerekte lichaam, die lange, puntige staartpunten, dat is toch niet het compacte dat je kent van huiszwaluw? Die combinatie van lange staartpunten en echt een hele lichte stuit, kan niet missen toch?
Op zo’n moment gebeurt er iets met je, je moet het meemaken om het te weten. 'Wat gaat er door je heen?' vraagt Mart Smeets dan altijd. 'Ik besef het nog niet helemaal, het moet nog tot me doordringen', antwoordt dan de sporter die zojuist wereldkampioen is geworden. ‘Het moet nog landen’. Het begon tot me door te dringen: ik had vandaag de hoofdprijs, want het wás een roodstuitzwaluw! Zeldzame zwerver uit Zuid-Europa die slechts heel af en toe naar het hoge noorden afdwaalt. Nog een laatste restje twijfel, angst dat ik me geweldig verkijk en een zeldzame flater sla. Maar dan komt-ie dichterbij, vliegt bijna recht over me heen en ja, dan is het toch echt een prachtige roodstuitzwaluw. Formaat en type boerenzwaluw, maar met een lichte, wat rossige stuit en een blond koppie. Ook mooi zichtbaar is het recht afgesneden zwart op de onderstaart, een mooi kenmerk dat je uit de brand kan helpen als zo’n beest recht boven je vliegt.
Het is hoog tijd om de Utrechtse vogelaarsgemeente op de hoogte te brengen. Twee appgroepen moeten daartoe worden aangesproken. Onvermijdelijke vragen moeten beantwoord, locatie doorgegeven. Invoeren op Waarneming. Ja, je hebt het maar druk als je een zeldzame soort ontdekt. En het zijn er zelfs twee! zie ik tussen al het werk door. Ook dat moet in tweevoud geappt. Intussen wil ik ook gewoon kijken, genieten. Sta ik in mijn eigen local patch naar twee roodstuitzwaluwen te kijken! Net als ik bedenk dat ik ook wel een alert mag versturen, schalt roodmus uit de telefoon. Herman Bouwman is me voor geweest: ‘Guus Peterse meldt een roodstuitzwaluw via de Utrecht app’. Staat er toch mooi, vind ik. Wie is er niet een klein beetje ijdel?
Even later zijn het er zelfs drie! Meest blijven ze boven de bosrand, goed herkenbaar maar wel op afstand. Maar af en toe dwaalt er een af tot recht boven me, laag en schitterend zichtbaar. Wat een snoepjes! De eerste vogelaars komen aangehold en ik kan ze de vogels meteen aanwijzen. De eerste foto’s worden gemaakt. Deze zal goed gedocumenteerd in de boeken komen. Na een tijdje staan we met vijftien tot twintig man te kijken. Vijftien tot twintig gelukkige mannen. (De eerste vrouwen arriveren pas na mijn vertrek. Vrouwen zijn nog steeds schaars onder vogelaars.) Uiteindelijk zijn vanavond nog tientallen mensen wezen kijken. Dan heb je eer van je werk

2 mei 2018


Meer uit het Utrechtse: Tienhoven

woensdag 2 mei 2018

Breskens

Het is het walhalla van trektellend Nederland. Het is heilige grond, het Wembley, het Wimbledon voor iedereen die geïnteresseerd is in vogeltrek over de lage landen: telpost Breskens. Dus het leek een heel goed plan om eind april een dagje die kant op te gaan. Alleen: het was helemaal de verkeerde dag. Grijs, miezerig, koud. De noordoostenwind leek ook niet erg gunstig. En de regen kwam eraan, zo was ons voorspeld. Gewijde grond, ja, maar het was toch een beetje als Wembley als er niet gevoetbald wordt, Wimbledon als er geen Wimbledon is. Lege tribunes, een leeg veld, een verlaten centercourt.
En toch was er iets van de magie van Breskens te bespeuren. Dat er het ene moment geen gierzwaluw te zien is en er het volgende ineens tientallen voor je boven het veld foerageren. En dat al die gierzwaluwen daarna ineens weer uit beeld zijn. Waarna even later toch weer een groep gierzwaluwen, helemaal aan de andere kant. Tientallen zwaluwen beneden op een hekje of in een paar boompjes en een volgend moment zwermend boven het natuurgebiedje daar, en af en toe een paar die doorgaan. En dat je er ineens een paar oeverzwaluwen tussen ontdekt, en wat huiszwaluwen, die waren er zojuist nog niet. Wat gele kwikken over, een paar groenpootruiters, twee zwartkopmeeuwen, een paar rosse grutto’s. Het is niet heel erg veel maar toch: voortdurend druppelt het door. Beneden ontdekken we liefst drie koppels patrijzen en dat is eigenlijk ook erg leuk want daarvoor moet je tegenwoordig behoorlijk je best doen. Nachtegaal zingt, grasmus zingt, veldleeuweriken zingen maar krenten? Nee, geen krenten vandaag. Na pakweg twee uur koukleumen gaan we iets anders proberen.
Dat blijkt een goed idee. In De Blikken bij Groede zien we onder andere een mooie zomerkleed zwarte ruiter. altijd een lekker snoepje. In de inlagen bij Ellewoutsdijk onder andere een steltkluut en twee zomerkleed zilverplevieren. En de Prunje verblijdt ons met twee verrukkelijke strandplevieren. Hoeveel jaar is het alweer niet geleden dat ik die nog zag? Daarmee sloten we Zeeland voor vandaag af. Op de terugweg nog even langs de iberische tjiftjaf van Heerjansdam. Meestal vind ik iberische tjiftjaf maar een suf ding. Maar deze deed zijn uiterste best mijn oordeel naar boven bij te stellen. Hij zat voortdurend te zingen en liet zich daarbij geregeld helemaal vrij zien. En inderdaad, zo is-ie helemaal zo saai niet. Dan kon de Barendrechtse buffelkop er ook nog wel bij, een oude bekende. We waren immers toch in de buurt. En uiteindelijk is ook dat natuurlijk gewoon een heel mooi eendje waarvan er maar erg weinig zijn in Nederland. Als je de vogelkooien niet meetelt.


29 april 2018