dinsdag 31 mei 2022

Expeditie grauwe kiekendief

Ik had er alweer een aantal jaren geen gezien dus het was tijd voor een stukje achterstallig onderhoud. De trein genomen naar Scheemda maar liefst, ja, je moet wel gek zijn, en daar met de fiets verder: expeditie grauwe kiekendief was begonnen. Het was een dag, de Top of Holland waardig: grijs, af en toe licht miezerig en in elk geval guur. De lente was weer eens ver te zoeken, zoals we dat al zo vaak meemaakten op legendarische Top of Holland-dagen.
De velden rond Scheemda zijn eerlijk gezegd ook geen feest. Wat je het meest ziet om je heen zijn eenvormige en nogal saaie, onafzienbaar groene vlaktes van jong graan of aardappelplantjes of ander spul, of vers geploegde, nog halfkale klei, alles in uitgestrekte rechthoekige vlakken. Af en toe zijn er min of meer braakliggende stukken met een wat meer natuurlijk ogende vegetatie, maar dat waren de uitzonderingen. Af en toe bosjes of boomrijen ertussen maar veel stelt dat meestal niet voor dus je vraagt je af waar men het aan verdiend heeft maar: gele kwikstaarten, veldleeuwerik, af en toe geelgors, bosrietzanger, spotvogel, braamsluiper, kwartel, het is een heel aardig lijstje. En dus grauwe kiekendief. Gelukkig maar, want was ik zonder thuisgekomen, dan was het een hele droevige dag geweest.
De eerste had ik al heel gauw, nog voordat ik mijn eerste doellocatie (‘twee paar in broedbiotoop’) bereikt had (waar ik er overigens geeneen vinden kon): een mannetje vloog vlak voor me op vanaf het fietspad en hing even schitterend laag boven me voor-ie boven de akker ging jagen. Zo, die zat.
Een zwerftocht langs Nieuw Scheemda, Nieuwolda, Nieuwolda oost en Midwolda, langs een mooi plassengebiedje en langs deftige states en statige herenboerderijen onder wellustig lover, bracht me uiteindelijk tussen nieuwe eindeloze en eenvormige akkers waar een paar keer de kwartel riep, waar een fraaie dame grauwe kiekendief over de akker zwierf, waar verderop opnieuw een dame grauwe kiekendief over de akker zwierf (dezelfde? Gezien de dichtheid van grauwe kiekendieven in de regio hoeft dat niet perse zo geweest te zijn) en waar tenslotte een mannetje met nestmateriaal over de akker vloog.
Ik keerde terug naar Scheemda langs het Oldambtermeer en door het Midwolderbos, toch nog een stukje bos om je heen in dit verder door leegte en verre horizons gedomineerde land.
Om kort te gaan: expeditie grauwe kiekendief was geslaagd.

29 mei 2022












dinsdag 24 mei 2022

Rupsje Nooitgenoeg

Er zat al een tijdje een roodmus bij Castricum aan Zee en aangezien ik alweer enkele jaren geen roodmus meer gezien had (en dat is een gemis want behalve vrij zeldzaam is roodmus ook een prachtig vogeltje; het mannetje is precies zo rood als je je een roodmus voorstelt), de trein naar Castricum genomen. Enkele nachtegalen verder stond ik op de desbetreffende plek te wachten op roodmus. Ik vermaakte me zolang met een uitbundig zingende nachtegaal en idem spotvogel die zich allebei ongebruikelijk goed lieten zien, totdat uiteindelijk meneer roodmus opdook. Hij kwam aanvliegen met een stel groenlingen, liet zich even mooi zien en was al gauw weer met de groenlingen mee vertrokken. Maar even gauw was-ie daarna weer terug. Een feestelijk half uurtje volgde, waarin de vogel zich geregeld fraai liet zien en inderdaad: precies zo rood als je je een roodmus voorstelt. En daarbij begon-ie ook af en toe leuk te zingen. Meer kan men niet wensen.
Toch? Of wel?
Inmiddels was er een roodkopklauwier gemeld bij Camperduin. Ook een hele fijne soort en ook een die ik al een aantal jaren niet gezien had. Ik keek eens op Google maps: 25 kilometer. Is te doen, en een fietstochtje door de duinen van Castricum naar Camperduin is ook zonder roodmus en roodkopklauwier de moeite wel waard. Zonnetje, zwak windje uit zuidwest achter, zingende nachtegalen, mooie gekraagde roodstaart, boomleeuweriken, braamsluiper en daar was Camperduin al. Nu nog roodkopklauwier, want zonder zou deze dag toch een beetje onvolmaakt aanvoelen. Vanmorgen bij vertrek had ik daar overigens heel anders over gedacht: met alleen roodmus zou ik toen nog heel tevreden zijn geweest.
Roodkopklauwier, in de jonge duintjes aan de buitenkant van de Hondsbossche Zeewering, was gauw gevonden. Een prachtige, fraai gekleurde vogel, scherp getekend zwart-wit met diep roodbruine kruin en bovenrug. Dat moest wel een mannetje zijn. Vloog soms een stukje maar bood ons tussendoor alle gelegenheid om van zijn pracht te genieten. Top!
Maar in de naastgelegen Putten zou zich ook nog een dougalls stern ophouden, en het zou toch een beetje een sof zijn als ik de zeldzaamste soort van de dag zou mislopen! Roodmus en roodkopklauwier voldeden ineens niet meer. Gelukkig kwam ook deze goed: hij werd teruggevonden op een zandeilandje en was daar prachtig vrij zichtbaar. Licht van kleur, roze zweem op de borst, dunne zwarte snavel en ver uitstekende staartpennen. Uit het boekje. Toen-ie opvloog liet-ie zich ook in vlucht prachtig bekijken. Zijn bijna zilverwitte uiterlijk en zijn engelachtige elegantie kwamen daarbij nog beter tot hun recht. En er zaten hier, onder nog veel meer, ook nog enkele dwergsterntjes, ook al zo’n fijne soort. Het was een perfecte dag!
Totdat men me wist te vertellen dat er een uur geleden een vale gier over Bergen was gevlogen en dat ze vanmorgen zes bijeneters langs Castricum hadden gehad! Ai, die had ik dan weer gemist. Beetje zuur toch wel.

22 mei 2022


Niet bij vogels alleen: Terug





vrijdag 20 mei 2022

De typologie van het twitchen

Ik las eens over een onderzoek naar detectives waaruit bleek, niet heel verrassend, dat er slechts een beperkt aantal basistypen bestaat. Daarop kun je eindeloos variëren maar uiteindelijk is elke detective terug te voeren op een van die basistypen. Je hebt één moord of meerdere moorden. Je hebt één dader of meerdere daders en die kunnen al dan niet onafhankelijk van elkaar gehandeld hebben. Je hebt er waarin de detective zelf de dader is of waarin het slachtoffer verdachte is. Enzovoort.
Ook van bijvoorbeeld romantische comedy's is er maar een beperkt aantal varianten mogelijk. Je hebt er met één verhaallijn en andere waarin meerdere verhaallijnen door elkaar heen lopen. Je hebt er waarin de hoofdpersonen elkaar krijgen (meestal) en (heel soms) waarin ze elkaar niet krijgen. Je hebt er waarin een beroemdheid (een filmster, een minister-president) een gewoon mens ontmoet. Enzovoort.
Dat zette me aan het denken. Bij het twitchen heb je net zoiets. Je hebt er waarbij je de beoogde soort ziet en andere waarbij je hem misloopt. Dat laatste noemen we een dip. Je hebt er vlak om de hoek, waar je tussendoor gauw effe langs gaat, en je hebt er waarbij je het halve land moet afreizen. En je hebt er waarbij je de soort meteen te pakken hebt en die waarbij je uren moet wachten en zoeken en er op een gegeven moment niet meer echt in gelooft. De euforie als de soort toch weer opduikt is dan altijd extra groot.
En alles er tussenin natuurlijk.
Nou ja, het is misschien een wat omslachtige inleiding om het even te hebben over mijn twee twitches de afgelopen week. Eerst afgelopen zaterdag: al vroeg in de ochtend werd bij Hargen aan Zee een turkestaanse klauwier gevonden. Prachtsoort natuurlijk, en bijtijds gemeld op de vrije zaterdag. Beter kan niet. De trein naar Alkmaar genomen en me op de fiets richting Hargen aan Zee begeven. Onderweg hopend op wat nieuwe meldingen, de bekende piepjes in de rug. Die kwamen er. En toen ik aankwam was de vogel meteen in beeld, fraai vrij zichtbaar in een halfkaal struikje. Af en toe ondernam hij een foerageervlucht en telkens keerde hij met een of ander beest in zijn snavel terug in zijn struikje.
Ja, zo wil je ze altijd wel. Maar uiteraard gaan ze zo lang niet altijd.
Maandag werd een zwartkopgors gemeld bij Heemskerk in de buurt. Laat in de middag, voor mij te laat om nog te gaan. De volgende ochtend werd-ie al vroeg opnieuw doorgegeven. Dus de trein genomen naar Castricum, dat bleek nog dichterbij dan Heemskerk, en van daar op de fiets. Maar onderweg begon ik al argwaan te krijgen. Na enkele vroege meldingen was er niets meer over de vogel vernomen. En ter plaatse bleek die inderdaad al uren zoek. Dus daar stonden we, met alweer tientallen vogelaars te turen over de velden en naar het paardenweitje verderop. Alle kneuen die af en toe boven het veld vlogen, werden gecheckt. Alle mussen die foerageerden tussen de paarden, werden bekeken. Er was genoeg geels te zien maar dat waren de boterbloemen en de paardenbloemen en af en toe een gele kwikstaart. Af en toe een kreet, af en toe een vermoeden dat iemand de vogel gezien had. Maar steeds in een flits, steeds door maar één persoon en steeds kon niemand hem daarna terugvinden. Dus was al gauw de vraag: zat-ie er nog wel? Maar toen, na misschien wel anderhalf uur (voor mij dan hè, sommige anderen stonden er al veel langer, maar Toon bijvoorbeeld was nog maar net aangekomen, voor hem werd het een waarneming van het type turkestaanse), na misschien wel anderhalf uur dus, toen weer iemand riep dat-ie ‘m meende te zien, toen kwam-ie ineens tevoorschijn en was voor iedereen zichtbaar. Tamelijk dichtbij foerageerde hij in het pas gemaaide gras tussen de ruggetjes van maaisel in, verdween even in zo’n ruggetje uit beeld maar kwam er even later aan de andere kant weer uit.
Die collectieve euforie op zo’n moment, dat is geweldig om mee te maken vind ik, wat sommige anderen ook te zeggen hebben over dergelijke groepsgebeurtenissen. Als toegift liet de vogel zich even later nog geruime tijd prachtig zien op een schutting voor de naastgelegen boerderij/manege.
Een klassieker dus, in de typologie van het twitchen.

17 mei 2022

zondag 8 mei 2022

Surreal, but nice

Surrealistisch was de ambiance. Het asfalt, het beton, het glas en het metaal. Vliegtuigen, verkeerstorens, hangars, start- en landingsbanen, snelwegen, bruggen en tunnels, en overal hekken, kilometers en kilometers hekken: het aangezicht van de 21e eeuw. Wie gaat daar nou naar vogels kijken? Meer iets voor vliegtuigspotters.
Maar aangenaam was de griel die zich ophield op een verruigd terreintje aan de rand van de luchthaven. Open zand, stugge vegetatie, wat flarden riet en de stenige resten van oude betonstort tegen een achtergrond van luchtreuzen, rustend aan de horizon, achter honderden meters hekken, terwijl op gezette tijden een van die luchtreuzen wakker schrok en het luchtruim zocht. Maar in dat verruigde terrein, ongetwijfeld ooit iets anders geweest maar intussen vergeten door de beschaving en daar maar blijven liggen, daar dus griel. Vanmorgen ontdekt en meteen de trein naar Schiphol genomen (ik, niet die griel, die was er al).
Ingeklemd tussen snelwegen en hekken volg ik Google maps dat me op miraculeuze wijze over, langs en/of tussen Schiphol door vanaf het NS-station manoeuvreert naar een uithoek van het vliegveld. Of net daarbuiten, neem ik aan. (Je kunt je afvragen: zou dat kunnen daar, met de fiets? Het kan, maar dat wist ik al want ik heb het al eens eerder gedaan.) Een lange tunnel, een bocht naar links, nog een tunnel, nog wat rechts en links en daar staan ze, de vogelaars, geconcentreerd achter hun telescopen of telelenzen, loerend naar het verruigde terreintje zoals hierboven omschreven.
Het kostte natuurlijk meer tijd en moeite dan ik me had voorgesteld. Aanvankelijk moest ik me tevreden stellen met gele kwikstaarten en zingende veldleeuweriken en vroeg ik me af of ik vanmorgen niet de verkeerde beslissing had genomen. Wonderlijk trouwens hoe die veldleeuweriken, zelfs uit de meest idyllische polderlandschappen verdwenen, zich zo goed weten te handhaven op zulke geïndustrialiseerde locaties als Schiphol.
Uiteindelijk werd griel teruggevonden. Eerst alleen een kopje, daarna een vage gestalte, roerloos en trillend in de warme lucht. Ternauwernood als griel herkenbaar. Maar telkens leek-ie een beetje beter mee te werken. Richtte zich op, begon wat te bewegen, stapte op een zandrichel, even, waarna hij natuurlijk weer achter diezelfde richel verdween, elk voordeel heb zijn nadeel immers, maar was langzamerhand toch steeds beter als griel te herkennen. Een paar honderd meter verderop langs de weg was het zicht ietsje beter, was de afstand iets kleiner en stond de zon iets minder tegen. Het beste zicht was overigens als de zon verduisterd werd door schaarse overdrijvende wolkenvelden. En zo kregen we uiteindelijk toch een mooie en onmiskenbare griel te zien. Een griel zoals-ie er hoort uit te zien, met grote kop, grote ogen, opvallende tekening rond de ogen, deels gele snavel en opvallende witte baan over de vleugel. En je kunt dan wel die kenmerken noemen, maar het gaat er natuurlijk om, hoe die kenmerken samen die aparte en onmiskenbare gestalte aannemen die we griel noemen. Heerlijke twitch dus weer.

Als bonus trouwens terug in Utrecht tijdens rondje Gagelpolder eindelijk mijn eerste (rode) wouw van dit jaar over me heen. Het was een topdag.


7 mei 2022


En dan nog deze: Ralreiger
Meer: Stukjes griel






dinsdag 3 mei 2022

Tholen

Van de dingen die ons gaande houden, die ons ertoe brengen af en toe uit onze luie stoel op te staan: grote grijze snip. Een zeer fotogeniek exemplaar houdt zich al enkele dagen op in een plasdrasje achter de Oosterscheldedijk op Tholen. Een vogel in prachtig zomerkleed die zich naar het schijnt van dichtbij laat bekijken. Dus de trein genomen naar Bergen op Zoom en vandaar met de vouwfiets Zeeland in gefietst.
Als voorafje op een schrale akker een mooi groepje morinelplevieren. Ik telde er uiteindelijk zes, waaronder twee spectaculair gekleurde dames. (Morinellen zijn net mensen: de dames zijn doorgaans het meest bezienswaardig.) Ik kon tot een week terug geen meldingen vinden en wist zelf in elk geval nergens van, en mag deze dus beschouwen als zelf ontdekt. Hele fijne zelfontdeksoort.
Het hoofdgerecht was bij aankomst meteen in beeld, weliswaar wat verder dan de berichten hadden doen geloven, op een eilandje achter de strook land achter het watertje voor ons, maar al gauw vloog-ie op om vlak voor ons weer neer te strijken. De verdere tijd bleef-ie in het watertje voor ons, precies zo dichtbij als de foto’s op internet suggereerden en precies zo mooi als die foto’s al hadden laten zien. Prachtig in zomerkleed, af en toe roepend ook zodat we ook het geluid een beetje konden leren kennen, en dat anderhalf, misschien wel twee uur lang. Weer iets geweldigs meegemaakt dus, weer een pareltje toegevoegd aan mijn verleden. Naarmate mijn toekomst korter wordt, wat onvermijdelijk het geval is (nee, geen paniek, dat is voor mij niet anders dan voor iedereen), wordt mijn verleden langer, omvangrijker en waardevoller.
Bijgerechten waren onder andere geregeld overvliegende zwartkopmeeuwen, vele kluten, twee ver en hoog maar toch indrukwekkend rondcirkelende zeearenden en een kleurrijke groep van een stuk of zestig rosse grutto’s die geruime tijd laag rondvloog voordat de vogels uiteindelijk dieper in het gebied neerstreken.
Voor het nagerecht trok ik een stukje de Oesterdam op. Aan beide zijden van de Bergsediepsluis staken landtongen diep de Oosterschelde in, met schrale graslanden en dicht struikgewas. Zeker op zo’n plek en eind april is dat veelbelovend, maar iets van belang kon ik er niet vinden. Leuker was het verderop langs de dam, waar wat stroken slik nog net gespaard waren door het opkomend tij totdat ook deze werden overspoeld en onder andere tientallen groenpootruiters, wat rosse grutto's, vijf zilverplevieren, een zwarte ruiter en wat regenwulpen op de wieken gingen en laag over me heen op zoek gingen naar een geschikte plek om het afgaand tij af te wachten.
Een perfecte dag is niet perfect zonder ook een snufje cultuur op te snuiven. Dus in het dorpje Tholen even van de route naar Bergen op Zoom afgeweken voor een indrukwekkende kerk, een molen en een paar oude straatjes en pleintjes die blijkbaar de watersnoodramp hadden overleefd. Het kostte me een trein maar dat was het wel waard, vond ik.

30 april 2022


Meer: Dood tij