donderdag 22 juni 2023

Langs de IJssel tussen Zutphen en Deventer

Waar het ook mooi is, is langs de IJssel tussen Zutphen en Deventer. En fietsen van Zutphen naar Deventer is goed te behappen. (En met de hedendaagse e-bikes helemaal geen probleem, neem ik aan.) Neem eerst een kijkje in Zutphen, want dat is echt de moeite waard. De grote Sint Walburgiskerk is indrukwekkend en op de IJsselkade staat Ida Gerhardt in brons gegoten over het water uit te kijken. En sluit af in Deventer, die andere prachtige Hanzestad aan de IJssel, met zijn fraaie marktplein en ook al zo’n indrukwekkende kerk. Altijd bezienswaardig, die oude kerken. Ze vertegenwoordigen iets dat we tegenwoordig nauwelijks meer kennen maar zo goed zouden kunnen gebruiken: de wil om gezamenlijk en eensgezind iets groots tot stand te brengen, en tonen daarmee wellicht aan dat er toch nog iets goeds schuilt in de mensheid. (Of schuilde? Want die eensgezindheid is tegenwoordig een schaars goed. Behalve als het Nederlands voetbalelftal tegen Duitsland voetbalt.) Dat dat was ter meerdere eer en glorie van een schimmige figuur die niemand ooit gezien heeft en die magische krachten wordt toegedicht, nemen we dan maar op de koop toe.
En tussen Zutphen en Deventer is er dus de IJssel die slingert door zijn uiterwaarden. Een zilverkleurig lint tussen groene, hoewel momenteel vooral gele velden. Langs ruige, meest nog ongemaaide hooilanden, langs wateren en rietlanden en bosranden en heggen en hagen en alles wat zo’n landschap afwisselend en aantrekkelijk maakt.
Zwak maar prettig windje achter, schraal zonnetje dat af en toe verscholen ging achter verdichtende wolkenvelden en zelfs nog een paar spetters. Wow! Hoe lang is dat al niet geleden. We passeerden de Rammelwaard, fraai uiterwaardenreservaat met plassen, rietlanden, bosschages en hoog wuivende hooilanden. Zingende braamsluiper tussen de fitissen, de zwartkoppen en de bosrietzangers. Ver weg de prachtige burchtruïne van Nijenbeek. En meer rietlanden, bosschages en hoog wuivende hooilanden, heggen en hagen. Het is natuurlijk bekend, het is bijna een cliché, de diep ingeslepen gelaatstrekken van Nederland rivierenland, restant uit oeroude tijden, product van eeuwen van samengaan van natuur en cultuur, van rivier en boerenleven, maar het blijft mooi. Het blijft een genot om er doorheen te fietsen.
Verderop werd het bossiger, kregen bosranden de overhand waartussen de hooilandjes verscholen lagen en waar geelgorzen zongen. Toen het landschap zich weer opende, zagen we voor ons Deventer liggen.

18 juni 2023





vrijdag 16 juni 2023

Egmond

Oude natuur. De duinen die, zandrug na zandrug, duinvallei na duinvallei al vele eeuwen ons land beschermen tegen de zee. Een deining, een woelen, turbulenties als een soort zee stilgezet in de tijd, tegenover die levende zee aan de andere kant van de zeereep. Bedekt met doornige struwelen en stugge grasmatten van helm en duinriet, versierd met velden vol orchideeën en ratelaars, duinviooltjes en rolklaver en meer, en toegezongen door nachtegalen en boomleeuweriken, grasmussen en fitissen, al eeuwen lang. Het is een oeroud gegeven, jaar in jaar uit liggen ze daar achter de zeereep te bakken onder de zon (of eventueel te druilen in de regen maar daarvan is al enkele weken geen sprake en zal voorlopig ook geen sprake zijn).
Iets heel anders was de struikrietzanger die aanwezig zou zijn in wat men het Vijgendal heeft genoemd. Struikrietzangers, en dan met name zingende mannetjes in het voorjaar, zijn een relatief nieuw verschijnsel in Nederland. Als zeer zeldzame herfstgast zijn ze er altijd wel geweest, tot maximaal een paar per jaar en de meeste gevangen in de netten van de vogelringers. Er moeten er dus veel meer geweest zijn maar zwijgzame skulkers als ze buiten de broedtijd zijn, zijn de meeste aan de aandacht van de vogelaars ontsnap. Maar sinds een paar jaar hebben we ze vooral in het voorjaar, wanneer ze luid zingen vanuit ondoorzichtige rietvelden of ondoordringbaar struikgewas, en die zang is behalve fraai ook luid en opvallend, zodat we er nu veel minder missen. Toch was het op deze bloedhete zomerdag nog hard zoeken om die ene terug te vinden die hier gisteren ontdekt is. Ik was er natuurlijk ook te laat in de ochtend. Meestal hoorde ik slechts grasmus en nachtegaal, zwartkop en kleine karekiet, en fitis natuurlijk. Maar af en toe was toch ook even de tamelijk onmiskenbare zang van struikrietzanger te horen. Missie volbracht dus, al bleef-ie hardnekkig onzichtbaar.
Wat je ook hebt op een zomerse dag in de duinen, zijn vlinders. Van de beruchte junidip was hier weinig te merken. Leuk waren bijvoorbeeld de diverse kleine parelmoervlinders die ik verschillende keren zag. Nog leuker waren de zeldzame duinparelmoervlinders die ik twee keer langs zag vliegen. Maar het allerleukst waren toch weer vogels: verderop in het open duinland hielden zich twee bijeneters op. Wat een heerlijke Soort van de Dag! Toen ik, gealarmeerd door de bekende rollende roepjes, de omringende duincontouren afspeurde, kon ik aanvankelijk niets vinden. Maar ineens had ik ze te pakken: twee van deze spectaculaire kleurenbommen vlogen rond boven het duinland. Geweldig natuurlijk, maar nog veel geweldiger werd het toen ik ze even later terugvond in een boompje aan de overkant van de duinpoel waar ik een soort van lunch zat te genieten. Twee bijeneters bijna op grijpafstand in een boompje: nou ja, ik overdrijf natuurlijk maar het was wel degelijk fantastisch. Misschien nog wel mooier werd het toen een van beide vlak om me heen rondjes ging vliegen. Toen even later ook de andere de vleugels nam, waren ze gauw verdwenen.

11 juni 2023









dinsdag 13 juni 2023

Marker Wadden

Nieuwe natuur, wat heet: nieuw land. Nieuw Nederland. Pioniers werden we na afloop genoemd. Nou lijkt me dat een beetje teveel eer. Gezien de velen die me al voor waren geweest, ben ik eerder het tegendeel van een pionier. Een slow adapter. Deelnemer aan de mongolenwaaier. Wat ook meer overeenkomt met het beeld dat ik van mezelf heb. (Waar komt dat woord, mongolenwaaier, trouwens ook alweer vandaan? En kan dat nog wel door de beugel tegenwoordig?)
Maar hoe dan ook was het voor mij wel een gebeurtenis: de eerste keer dat ik voet aan de grond zette op de Marker Wadden. Op het nieuwste stukje land van Nederland. Een jaar of vijf terug was hier alleen nog maar Markermeer, aldus dezelfde dame die ons zojuist pioniers had genoemd, en dit keer waag ik het niet haar tegen te spreken. En nu dus dit: zandduinen, kades, Landal-huisjes, steigers, zeilboten, WC-gebouwtjes en niet te vergeten hectare na hectare ongerept natuurterrein. Een ruwe schets, grotendeels nog in te vullen door moedertje natuur zelf. Op dit moment vooral zandduinen, open water, drassige oeverlanden en onafzienbare rietvelden die af en toe aan enkele gelukkigen een korte blik op een roerdomp gunden, in vlucht laag boven het riet. Je moest wel op het goede moment kijken, anders was je te laat.
Het was een mooie dag. Aan het weer had het niet gelegen, zei onze dame meermaals, wat natuurlijk voor tweeërlei uitleg vatbaar is. Je kunt daarmee ook zeggen dat het ondanks het weer, ondanks de felle zon en de 30+ graden Celsius een mooie dag was geweest. Zo zal ze het niet bedoeld hebben, maar ik vind die interpretatie ook wel verdedigbaar. De associatie van warmte met mooi weer wordt hoe langer hoe minder vanzelfsprekend. Maar een mooie dag was het. Met tientallen waren we uitgestort over de enkele kilometers wandelpad (hoeveel eigenlijk? Dat heeft onze dame ons dan weer niet verteld. Hadden we het maar moeten vragen) die het hoofdeiland doorkruisen en die buiten de werktijden van het bootpersoneel waarschijnlijk leeg en verlaten zijn. Zoals de Marker Wadden buiten deze paden ook op een zonovergoten zaterdag in juni leeg en verlaten zijn. Althans, wat mensen betreft. Vogels waren er natuurlijk wel volop, al waren die eerlijk gezegd wel een beetje voorspelbaar: visdieven en kokmeeuwen, kleine en bontbekplevieren, een paar kluten en volop eenden. Ook de casarca’s, tientallen casarca’s in de waterbakken, waren van te voren al aangekondigd, evenals die eenzame, verre flamingo die er al weken zit. Onverwachts was daarentegen de grote stern die ons luid roepend voorbij vloog. Bepaald niet alledaags in het IJsselmeergebied. Soort van de dag was ongetwijfeld het baardmannetje. Voorspelbaar, zeker, het gebied heeft wat die soort betreft een reputatie hoog te houden, maar mij boeide dat in dit geval niet. Ik ken niet veel plekken (dat wil zeggen: momenteel geen) waar baardmannen zo talrijk zijn, waar ze keer op keer met tientallen door de rietvelden trekken en waar ze zich geregeld zo prachtig laten zien. We houden er een warme herinnering aan over.

10 juni 2023




donderdag 1 juni 2023

Kampina

Toen ik in Smalbroeken, bos en hooilanden langs de woest kronkelende Beerze, eenmaal de eerste bosbeekjuffers had, na enig zoeken ook de eerste beekrombouts, de eerste fluiter hoorde zingen en wat eerste flarden van wielewaal opving, dacht ik voldaan: het kan alleen nog maar beter worden. Maar dat werd het niet. Ja, bosbeekjuffers werden naarmate ik dieper het gebied in drong steeds talrijker en dominanter ten opzichte van de aanvankelijk talrijker weidebeekjuffers. Ik zag nog diverse beekrombouts en een paar keer erg fraai. En fluiter begon aardig uitvoerig te zingen. Maar daar bleef het bij. Ik had nog wel een tweede fluiter maar gezien heb ik ze niet. Ik had nog een paar flarden van wielewaal maar meer dan flarden werd het niet. En ik had verderop langs de Beerze, bij de Bisschopsvelden, weliswaar opnieuw beekrombout maar bont dikkopje kon ik daar niet vinden en ook nergens anders. Van zwarte ooievaar, eerder vandaag gemeld in de Overstromingsvlakte van de Beerze, geen spoor. En wat me nog het meest verbaasde: geen enkele wespendief vandaag, terwijl die hier toch dagelijks door velen worden gemeld. Een hoop treurnis dus, na die veelbelovende start.
Maar gelukkig heeft de Kampina genoeg aan zichzelf. Die heeft helemaal geen zeldzame libellen en vlindertjes nodig om paradijselijk te zijn. Niet alleen de hei is prachtig, met zijn natte stukken, zijn vennetjes, zijn vermolmde boomkarkassen her en der en zijn kriebelige horizons, maar ook de beekloop van de Beerze is geweldig. De eindeloze kronkelingen, de steile oevers, het overhangende houtwerk, de omringende bossen en hooilandjes, de uitgestrekte overstromingsvlaktes, het voelt er alsof de tijd er al eeuwig stilstaat. Alsof er nog van geen wereldproblematiek sprake is, laat staan van stikstof en boze boeren. Het is natuurlijk het zuiverste escapisme, maar ook van dodaars, wulp en zingende boompiepers en veldleeuweriken word ik nou eenmaal erg blij.

28 mei 2023