Kampina
Toen ik in Smalbroeken, bos en hooilanden langs de woest kronkelende Beerze, eenmaal de eerste bosbeekjuffers had, na enig zoeken ook de eerste beekrombouts, de eerste fluiter hoorde zingen en wat eerste flarden van wielewaal opving, dacht ik voldaan: het kan alleen nog maar beter worden. Maar dat werd het niet. Ja, bosbeekjuffers werden naarmate ik dieper het gebied in drong steeds talrijker en dominanter ten opzichte van de aanvankelijk talrijker weidebeekjuffers. Ik zag nog diverse beekrombouts en een paar keer erg fraai. En fluiter begon aardig uitvoerig te zingen. Maar daar bleef het bij. Ik had nog wel een tweede fluiter maar gezien heb ik ze niet. Ik had nog een paar flarden van wielewaal maar meer dan flarden werd het niet. En ik had verderop langs de Beerze, bij de Bisschopsvelden, weliswaar opnieuw beekrombout maar bont dikkopje kon ik daar niet vinden en ook nergens anders. Van zwarte ooievaar, eerder vandaag gemeld in de Overstromingsvlakte van de Beerze, geen spoor. En wat me nog het meest verbaasde: geen enkele wespendief vandaag, terwijl die hier toch dagelijks door velen worden gemeld. Een hoop treurnis dus, na die veelbelovende start.
Maar gelukkig heeft de Kampina genoeg aan zichzelf. Die heeft helemaal geen zeldzame libellen en vlindertjes nodig om paradijselijk te zijn. Niet alleen de hei is prachtig, met zijn natte stukken, zijn vennetjes, zijn vermolmde boomkarkassen her en der en zijn kriebelige horizons, maar ook de beekloop van de Beerze is geweldig. De eindeloze kronkelingen, de steile oevers, het overhangende houtwerk, de omringende bossen en hooilandjes, de uitgestrekte overstromingsvlaktes, het voelt er alsof de tijd er al eeuwig stilstaat. Alsof er nog van geen wereldproblematiek sprake is, laat staan van stikstof en boze boeren. Het is natuurlijk het zuiverste escapisme, maar ook van dodaars, wulp en zingende boompiepers en veldleeuweriken word ik nou eenmaal erg blij.
28 mei 2023
Geen opmerkingen:
Een reactie posten