dinsdag 31 januari 2023

Zuid Holland

Het zijn tamme tijden voor ons vogelaars. Al weken moeten we het doen met hetzelfde setje inmiddels afgelikte boterhammen, humes bladkoning in Purmerend, dwerggors bij Vlaardingen, grote kruisbekken her en der, grijze wouw ergens in Zeeland. Ja, zo hebben we allemaal ons kruis te dragen. Ik had de meeste tot nu toe genegeerd maar ik vond het wel weer eens tijd om een paar leuke soorten op te strijken, al kom je dan natuurlijk toch uit op minstens een van die afgelikte boterhammen want meer is er momenteel niet te halen. Nog een paar mensen dachten er zo over, dus met zijn vieren een rondje Zuid Holland gedaan. Grijs en koud, maar droog en het zicht was redelijk dus daarover geen klachten.

Etappe één: Strijen. Strijen is de oudste gemeente in de Hoekse Waard en maakte van 1167 tot 1459 deel uit van de Heerlijkheid Strijen en Putten. Er zijn aanwijzingen dat Strijen al in de IJzertijd bewoond werd. Strijen is rijkelijk voorzien van de meest uiteenlopende monumenten. Op de gemeentelijke monumentenlijst staan een kleine zeventig objecten, waaronder diverse woningen in de Kerkstraat, enkele fraaie boerderijen, enkele bunkers in de Mariapolder en natuurlijk de oude gereformeerde kerk.
We hebben er niets van gezien want we doken meteen de polder het Oude Land van Strijen in: vette kleiakkers, kale, zwartklonte­rige vlak­tes en verzopen velden, met vrij zicht tot aan de populierenschermen in de verte, vele kilometers populierenschermen, strak gespannen aan de hori­zon. Tussen hier en die populierenschermen slechts de arcadische rust van het platteland op zondagochtend waarvan toeristen geen weet en waar verkopers van zesentwintigdelige encyclopedieën niets te zoeken hebben. Ja, de wereld mag in brand staan, in polder het oude land van Strijen gaat ze haar gangetje.
Omringd door duizenden en duizenden brandganzen gingen we op zoek naar dwerggans, over onverharde landweggetjes waar­over maar heel af en toe een auto je tegemoet komt, bijna altijd ook met vogelaars erin, waarna je elkaar, zo ver mogelijk uitwijkend tot in de berm, stapvoets passeert. Gelukkig hebben we tegenwoordig Waarneming.nl: precies op de plek waar ze ook gisteren gevonden waren (namelijk precies op de plek waar ze ook eergisteren …, ganzen zijn meestal erg plaatstrouw), vonden we de dwergganzen. We telden er twaalf maar we kunnen er een paar gemist hebben, vrij ver maar toch goed herkenbaar. Leuke start van de dag. Een jagende vrouw bruine kiekendief en dertien kleine zwanen over ons heen droegen nog bij aan de feestvreugde. Ook nog gezocht naar roodhalsgans, maar die niet gevonden.

Etappe twee bracht ons naar Vlaardingen, het historische stadje aan de Nieuwe Maas met pittoresk vissershaventje en beschermd stadgezicht waarin het oude stadhuis en de Grote Kerk het beeld bepalen. Ja, je komt nog eens ergens, als vogelaar, maar ook dat hebben we allemaal gemist want we moesten naar de Krabbeplas, waar al enige tijd een dwerggors verblijft. Toen we aan kwamen lopen hoorden we al een hoog, wat slissend tikje en was een vinkachtig vogeltje zichtbaar in een bosje: dwerggors was binnen. Maar alweer verdwenen voordat we hem een beetje behoorlijk in beeld hadden. Er volgden nog wat vluchtige waarnemingen en wat tikjes en toen dook de vogel ineens op in de berm van het fietspad. En verwende ons daar geruime tijd met zijn oogverblindende aanwezigheid. Enkele vriendelijke passanten wilden met alle plezier voor ons een kleine omweg maken en pas toen een fietser passeerde die de situatie niet tijdig in de gaten had, vloog de vogel weer het bosje in. Waar-ie ook nog best aardig te zien was.
Van het nabijgelegen Schipluiden, het kleine maar bezienswaardige dorpje aan het riviertje de Leede, hebben we zelfs helemaal niets gezien. In de Duifpolder moesten we zijn, waar een paar honderd kleine rietganzen zich gemakkelijk lieten oprollen. Fraaie gansjes, een genot om naar te kijken, maar misschien was de roek even verderop in de polder hier nog wel bijzonderder.

We sloten af bij Reeuwijk, dorp ontstaan als middeleeuwse veenontginning aan de Reeuwijksche plassen midden in het groene hart van Holland. Ook Reeuwijk is historisch interessant maar ook Reeuwijk lieten we verder alleen met zichzelf. In polder Reeuwijk oost gingen we op zoek naar een roodhalsgans tussen de brandganzen. Een herkansing dus, en deze keer slaagden we wel. Al was het niet eenvoudig het beestje terug te vinden tussen de honderden ganzen om hem heen waar-ie regelmatig gedeeltelijk of geheel achter schuilging. Maar al met al bracht roodhalsgans ons op een score van honderd procent, en dat is weleens anders geweest.

29 januari 2023





zondag 22 januari 2023

Mist

Ik tel tegenwoordig de jaren. Dwerggors: twee jaar. Humes bladkoning: twee jaar. Kleine alk vorig jaar nog. Kuifaalscholver: twee jaar. Zelfs grijze wouw een hele modale twee jaar. En grote zee-eend: vier jaar. De laatste keer dat ik een grote zee-eend zag, was nog in het vorige decennium! Dat maakte grote zee-eend voor mij tot de meest begerenswaardige van alle soorten die momenteel in de aanbieding zijn. Hoog tijd dus om eens naar Nijkerk te gaan, want al enige tijd verblijven er zes op het Nijkerkernauw.
Er was natuurlijk een spelbreker: mist. Het zicht varieerde van enkele tientallen tot enkele honderden meters, hooguit een kilometer, erg helder was het nooit. In Arkemheen leek de polder ‘drawn to life’, om mijn dochter te citeren, er was soms nauwelijks meer dan een leeg, wit vlak te zien waar je zelf de sloten en de hekjes kon intekenen. Wanneer de mist het toestond waren er naast de sloten en de hekjes ook groene weiden met kolganzen, tientallen kemphanen en een grote groep wulpen.
Vanaf de zeedijk, wanneer de mist het toestond, duizenden smienten, tientallen brilduikers en een mooie man grote zaagbek. Soms was de overkant van het Nijkerkernauw te zien, maar meestal niet. Een paar kilometer verderop: grote zee-eenden. Zes telden we er, vage schimmen in de mist maar wanneer de mist het toestond waren ze toch nog aardig en in elk geval onmiskenbaar zichtbaar. Plus één voor de decenniumlijst. En: grote zee-eend nu nul jaar. Die kunnen voorlopig weer genegeerd worden.
Op de terugweg in de polder langs het Nekkeveld had ik ook nog, naast nog veel en veel meer smienten, een zeearend. Eerst bijna als een slechtvalk jagend tussen de smienten, daarna in de verte rustend op een hekje. Heel veel was er niet van te zien, slechts een vage schim maar toch, een zeearend.
De mist, kun je concluderen, had nog het een en ander toegestaan vandaag. Ze was me genadig geweest. Waarvoor dank.

21 januari 2023






donderdag 19 januari 2023

103

Een rustige, meest droge en overwegend zonnige winterdag: hoe lang hebben we dat al niet meer meegemaakt? Vrieskoud, ijs op de sloten, wittig ijsschraapsel tegen gele rietwaaiers, dan kan het een gewone doordeweekse dinsdag zijn, dan moet ik er een paar uurtjes op uit. In de Bethunepolder, in een rijtje knotwilgen bij een boerderij langs de Bethuneweg, zat een steenuil. Toch? Of toch niet? Half verscholen op een uitstekende stomp, was dat er nou een of toch alleen maar een raar gevormd stuk hout? Ja, dat is hoe je wel vaker een steenuil ziet.

Het was soort nummer 103 dit jaar. Daarmee heb ik het totale aantal soorten geëvenaard dat ik zag in heel 1974. Ja, dat is heel lang geleden en ja, dat gebeurt ieder jaar ergens half januari. Niets nieuws onder de zon. In een maand zie ik tegenwoordig meer dan destijds in een heel jaar, de tijden zijn veranderd. Ik ben veranderd. Destijds dertien jaar oud, onwetend van wat anderen zagen, gewoon gelukkig met wat ik zag. Toppereend, nonnetje, keep, zomertaling, roerdomp, allemaal voor het eerst. (Niet allemaal in januari overigens.) Tegenwoordig ben je voortdurend op de hoogte, als je wilt, van alles wat waar dan ook in Nederland gezien wordt, en ook daarbuiten trouwens. Een zegen natuurlijk, alle leuke soorten die je daardoor kunt meepikken! Maar wat een gedoe ook. Dat je niet meer weet welke te gaan doen. Moet je nou naar die dwerggors bij Vlaardingen? Maar dan mis ik die humes bladkoning in Purmerend. Of de kleine alk in Vlissingen? Te combineren met kuifaalscholver en rosse franjepoot en met een beetje geluk ook nog grote burgemeester dus een heel aantrekkelijke optie, hoewel niet op een doordeweekse dinsdag want dat is me te duur. Dat soort expedities bewaar ik voor het weekend want dan reis ik gratis. Maar we hebben maar één weekend per week.
Soms heb ik daar gewoon effe geen zin in. Ga ik liever weer ouderwets onwetend de polder in en merk ik wel wat ik daar tegenkom. Gewoon gelukkig zijn met wat ik zie. Kolganzen, een toendrarietgans, cetti’s zanger, en dus die steenuil. Alleen dat onwetend, dat is er tegenwoordig helaas niet meer bij.

17 januari 2023





dinsdag 10 januari 2023

Nieuwjaar te IJmuiden

Door een wat ongelukkige samenloop van omstandigheden was er uiteindelijk slechts één auto beschikbaar, zodat we met slechts vijf in een volgeladen conserven op pad gingen. Later voegden zich nog twee personen bij ons zodat uiteindelijk zeven mensen op deze tweede zondag van het jaar namens vogelwacht Utrecht op audiëntie gingen bij de Zuidpier van IJmuiden. Het was een zeldzaam mooie winterdag, met volop zon maar wel ook met een forse zuidwestenwind zodat het betreden van de pier een hachelijke onderneming leek. Dat viel uiteindelijk nogal mee. Zonder kleerscheuren of ander ongerief bereikten we het vuurtorentje aan de punt van de pier. En hadden toen al zulke karakteristieke soorten als steenlopers, paarse strandloper en oeverpieper gezien, de heilige drie-eenheid van de Zuidpier. Over zee een paar roodkeelduikers, op het strand dichte drommen drieteenstrandlopers en in de jachthaven dodaars.
Veel pap dus, maar weinig krenten vandaag, al waren er wel een paar handenvol soorten waar je amper een week geleden nauwelijks nog naar omkeek maar die nu toch mooi stonden op de nieuwe jaarlijst. Want de jaarlijst, dat is toch waar we het allemaal om doen. Of niet soms?
Mooi waren de drieteenmeeuwen die af en toe aardig dichtbij kwamen aan de punt van de pier, want dat zijn gewoon hele mooie meeuwtjes, dat hoef ik hier niet uit te leggen. Mooi waren ook die paar alken die zich af en toe uitstekend lieten zien. Meer alken dan zeekoeten vandaag, wat niet bepaald gebruikelijk is. Mooi was ook de man zwarte zee-eend die aan het begin van de pier pal onder ons vlak langs de kade dreef. Geen topsoorten natuurlijk, maar wel soorten waarmee je op de tweede zondag van het jaar thuis kunt komen. Dat we blijkbaar de kleine alk over het hoofd hadden gezien die later gemeld werd tussen de pieren, ach … En dat we de kuifaalscholver niet konden vinden die gezien was op het forteiland, een kniesoor … Met een prettig gevoel keerden we vroeg in de middag huiswaarts.

8 januari 2023