Vrijdagmiddag op weg naar het noorden maakte ik kennis met het moderne leven: file. Het was bijna een soort vuurdoop. Urenlang, nou ja ik overdrijf natuurlijk maar na een uur waren we, vertrokken in Utrecht, nog maar amper Amersfoort voorbij. Ach, het was gezellig in de auto, met Ben, Vincent en Hans op weg naar weer een aflevering Top of Holland, dat voor ons altijd zo succesvolle jaarlijkse vogelaarsevenement in het hoge noorden. Het was al zeven uur geweest toen we incheckten in het Hunehuis en ruim na achten toen we er terugkeerden na een etentje in Havelte. Toen pas vonden we de tijd voor een eerste tochtje, een wandeling over de hei die al bij de tuindeur begon. (De hei, bedoel ik, de wandeling trouwens ook.) Wandeling die overigens niet meetelde voor de competitie van morgen. De houtsnippen die baltsten in de avondschemer en de onzichtbaar zingende nachtzwaluwen waren er overigens niets minder om.
Het doel van de Top of Holland vogeldag is altijd, het vinden van de beste soort van de dag. Nou is ons team daarin nooit erg succesvol geweest dus als nevendoel hadden we ons een zo lang mogelijke lijst van waargenomen vogelsoorten gesteld. En dus stonden we zaterdagochtend om zes uur, in afwachting van ons vertrek, al te tellen. Bonte vliegenvanger, winterkoning, grote bonte specht, en vanuit bed zojuist al zwartkop, merel en koolmees. Onder meer. Ik zal u niet vermoeien met elke nieuwe soort op de lijst want de bedoeling was wel dat dat er meer dan honderd zouden worden vandaag. Bonte vliegenvanger verscheen diverse keren bij en zelfs op een nestkastje vlakbij. Hij telde er niet extra voor maar leuk was het wel.
Om half zeven vertrokken we.
We begonnen dit keer op het Dwingelderveld. Op de parkeerplaats noteerden we appelvink. Verderop zong uitvoerig een fluiter. We kregen hem niet in beeld maar hij telde er niet minder om. Rondwandeling over hei met vennen. Dodaars, boompieper, veldleeuwerik, boomleeuwerik, een verre lepelaar, groenpootruiter, vuurgoudhaan, nog een fluiter en toen, terug bij de bosrand: baltsroep van draaihals. Hé, da’s leuk. Van eerdere meldingen op deze plek was ons niets bekend, dus mogen we dit als een eigen ontdekking beschouwen? Team Spek en Bonen (of heten we dit jaar 010-020-030?) ontdekt ook eens iets. Punten leverde het niet op: om ze enigszins in bescherming te nemen zijn broedende draaihalzen van de competitie uitgesloten. En hoor: aan de andere kant nog een draaihals! Daarvoor gold uiteraard hetzelfde.
Later bracht het Dwingelderveld, naast zwarte specht en grote lijster, nog een derde draaihals. Drie draaihalzen, redelijk bij elkaar in de buurt maar vrijwel zeker drie verschillende vogels: da’s best spectaculair en je vraagt je af hoeveel er dan wel niet op het hele Dwingelderveld zullen zitten. Geen van drie gezien helaas. Maar ze tellen er niet minder om.
Onze volgende bestemming was het Fochteloërveen. We beperkten ons dit keer tot een kort ommetje over het veen (paapje) en een inspectie van de randzone (zingende wielewalen). Kraanvogels niet kunnen vinden en bij het bezoekerscentrum ook geen grauwe klauwier. Wel tapuit, en verder het gebruikelijke werk, dat we ook op het Dwingelderveld al hadden. Intussen nog behoorlijk fris en grijs.
Waarna we naar de Onnerpolder gaan. Omdat Vincent de witkeelkwikstaart daar nog niet gedaan heeft. Daar aangekomen is die aanvankelijk onvindbaar. Genoeg gele kwikstaarten maar niet die ene. We laten Vincent achter en gaan naar de uitkijkbunker verderop. Van daar zien we de witwangsterns, af en toe vliegen ze vlak langs ons heen of onder ons door. Vlakbij zit (nog steeds? Een paar weken terug zat-ie daar ook al) een porseleinhoen te roepen. We zien tientallen geoorde futen, diverse zomertalingen, een paar lepelaars, kemphanen en bontbekplevieren en pikken Vincent weer op, die inmiddels zijn kwikstaart op zak heeft. We hadden dat vanaf ons uitzichtpunt al kunnen vaststellen aan het gedrag van de vogelaars op het weggetje, die op zeker moment allemaal fanatiek dezelfde kant op stonden te loeren.
Toen was het weer tijd voor het Lauwersmeer. Elke Top of Holland mondt uiteindelijk uit in het Lauwersmeer. Om te beginnen de Anjumer en Lioesenserpolder, om de jaarlijkse morinellen daar in te koppen. Alleen: geen morinel te bekennen! Niet toen wij er waren, althans, niet door ons. Op een terrasje bij Oostmahorn maakten we de rekening op van de dag tot nu toe. Ik was daarover nog niet erg enthousiast: teveel gemist, te weinig uitschieters. Geen klachten verder natuurlijk, want het was een leuke dag en de teller tikte aardig door. Inmiddels hadden we de honderd bereikt en we hadden nog heel wat mogelijke soorten te gaan. Te beginnen met een rouwkwikstaart vlak bij ons terrasje op de dijk.
Ezumakeeg noord bracht nog niet de gehoopte verlossing. Hoog water, weinig slikjes, weinig stelten. Niet de boost voor de soortenlijst waarop ik gehoopt had. Kluten. En ver weg twee cirkelende zeearenden. Dat blijft natuurlijk een fijne soort.
De Keeg zuid bracht een soort van ommekeer. Inmiddels scheen alweer geruime tijd de zon en in die zon was het prettig toeven. Zeker met zicht op aan de ene kant een grote groep bontbekpleviertjes met ertussen onder andere bonte en kleine strandloper, en aan de andere kant op kemphaantjes, mooie rosse grutto’s , bosruiters, zomertalingen en drie krombekstrandlopers. En ineens zat daar een steltkluut, door Hans opgemerkt en zo te zien door niemand eerder hier gemeld. Komt ons team hier nou opnieuw met een ontdekking op de proppen? Een prijswinnaar is ook dit niet, en na een kwartiertje is-ie alweer vertrokken.
Aangemoedigd door deze wisseling van kansen wagen we een tweede poging tot morinellen want ja, die zitten er echt nog wel, is ons bij de Keeg verzekerd. Helaas: nog steeds, of wellicht opnieuw voor ons onvindbaar. Dat wordt een jaartje zonder morinellen. Ach, dat kan ik nog wel aan. De telpost langs de Kustweg, enkele kilometers naar het oosten, bracht weer succes. De eerder daar gevonden man grauwe klauwier liet zich na enig geduld fraai bekijken en het moet gezegd: het was een schitterende vogel. Op het wad hier onder andere grote groepen bontbekplevieren met ertussen drieteen-, bonte en kleine strandlopers. Een paar zilverplevieren, een jagende slechtvalk, een late man brilduiker en aan de binnenkant een zingende sprinkhaanzanger: de soorten stroomden nog even binnen, aan het eind van de dag.
We skipten de afsluiting in Schierzicht, hadden daar toch weer niets te winnen, en maakten op weg naar huis nog even een omweg door zuidwest Friesland. In de Kleine Wiskepolder beleefden we de perfecte afsluiting en eigenlijk het hoogtepunt van de dag. Dat we de hier gemelde ross’ gans wisten te lokaliseren, ach, dat was bijzaak. Maar die plasdras even verderop: een hemels paradijs! Lage zon achter en voor ons tientallen bontbekplevieren en tientallen kemphanen. Van die laatste ook een heel stel fraai uitgedoste mannen met spectaculaire sierkragen. We waren natuurlijk op zoek naar de breedbekstrandloper die hier vanmiddag ontdekt was maar net toen die gevonden was, ging om onbekende reden de hele groep stelten op de vleugels. Enige tijd vlogen ze rusteloos in het rond en dreigde alsnog een sof; nog even werd ons geduld op de proef gesteld maar uiteindelijk keerde de rust weer en toen was breedbek gauw teruggevonden. En die liet zich daarna werkelijk geweldig bekijken, tot dichtbij foeragerend op het slik. Mijn beste breedbekstrandloper sinds jaren; mijn vorige was sowieso alweer drie jaar geleden. En daarnaast een strandplevier: ik grossier in strandplevieren de laatste weken maar het blijft een hele goeie soort en een mooie vogel. Diverse temmincks strandlopers ook: van ver tamelijk saai maar prachtig en subtiel als je ze goed te zien krijgt. En dat kregen we. Verder nog zomertalingen, bosruiters, tureluurs, een bonte strandloper, het was een prachtig besluit dat de teller vandaag op 126 bracht. Een persoonlijk record! Mijn enigszins sombere bespiegelingen van Oostmahorn moet ik volledig herroepen: het was weer een geweldige Top of Hollanddag geweest.
19 mei 2018
Top of Holland 2010
Geen opmerkingen:
Een reactie posten