maandag 10 juni 2019

Keent

Het was weer een van die ‘ontdekkingen van het jaar’: dwergaalscholver bij Keent. Zou pas mijn derde zijn ooit, mijn tweede in Nederland en mijn eerste sinds ruim zestien jaar, dus dat vond ik wel een treinreisje naar Ravenstein en een fietstochtje langs de Maas waard. In Ravenstein was het nog wel even spannend: ik zou de OV-fiets nemen en dat was voor het eerst. Ik had me voorgenomen dat als het allemaal niet naar wens ging, ik wel even hulp kon vragen bij de beambte van dienst, maar daarvan kon geen sprake zijn: er was geen beambte van dienst, er stonden slechts enkele gesloten fietskluizen en een digitaal paneeltje waarop je zelf een en ander te regelen had. Gelukkig ging alles eenvoudig en voortvarend. Met een klik ging een kluisje open en kon ik er de fiets uit nemen. Kijk, dat zijn nou mijn soort avonturen.
Langs de Maas richting Keent gefietst. Ik herinner me ooit eerder die kant op geweest te zijn, vanwege grijze wouw, toen nog een wereldschokkende gebeurtenis. Ik had toen na afloop geen idee wat Keent zelf nou eigenlijk voorstelde en ook vandaag van Keent niets vernomen. Moet ik toch eens een keer naartoe. Maar ik fietste dus weer aan Keent voorbij, tot aan een dijkje aan het eind van een doodlopend weggetje. Ik zag daar de vogelaars al het veld in staan kijken, altijd bemoedigend en inderdaad, het was meteen raak: dwergaalscholver in de pocket. Je hebt van die twitches waarbij het zwoegen is, wachten, zoeken, waarbij het geduld uitgebreid op de proef wordt gesteld, maar vandaag niets van dat al.
Hij zat op de oever van een watertje een flink eind in het land dus er leek nog wel ruimte voor enige toenadering, getuige ook het groepje vogelaars dat in het (openbaar toegankelijke, werd me verzekerd) veld stond. Ik loop voorzichtig dat veld in en verheug me al op een mooi uitzicht op de vogel maar helaas: als ik bij de andere vogelaars aankom blijkt de vogel net gevlogen. Een kleine tegenvaller, dat wordt weer wachten. Het zal ook eens helemaal vlekkeloos gaan, denk ik nog, maar ook nu wordt het geduld niet al te zeer op de proef gesteld: al gauw komt-ie weer aanvliegen en daarna kan het genieten beginnen. Eerst zien we hem geruime tijd op het water; volop duikend weet hij zeker vijf visjes te verschalken. En daarna zien we hem geruime tijd rustend op dezelfde oever als toen ik net aankwam. Alleen sta ik nu een stukje dichterbij.
Nou, daar zat ie dan, dwergaalscholver. Zevende geval voor Nederland. De vorige overigens alweer zes jaar geleden, om een idee te geven waar we het over hebben. Zeer zeldzaam dus. Maar het gaat voortvarend met de dwergaalscholver in de europese broedgebieden, dus het zal de laatste wel niet zijn. Het is niet zomaar een verkleinde versie van onze Aalscholvers, nee, het is echt een andere vogel. Al kun je er toch nog wel een aalscholver in herkennen natuurlijk. (Let op het hoofdletter-gebruik. Meestal ben ik daar niet zo precies in maar hier doet het ertoe.) De hals korter, de snavel korter en stomper, een veel gedrongener postuur. En een soort van babyface, een schattig snoetje. Eigenlijk net een soort baby-aalscholver dus, al zien die er vast en zeker heel anders uit. Het is al met al een zeer genoeglijk ochtendje. Met ook nog bijvangsten op zak van zomertaling, gele kwikstaart, oeverzwaluw, kleine plevier en een bosrietzanger die af en toe strooide met verwarrende bijeneter-achtige roepjes, fiets ik zeer gelukkig terug naar Ravenstein.

6 juni 2019


Geen opmerkingen:

Een reactie posten