Ik heb me de afgelopen tijd af en toe een beetje beklaagd over de huidige herfst tot nu toe, excuses daarvoor. ‘Het is en blijft gewoon een tamme herfst, zelden uitbundig, zelden overvloedig en de echte klappers, de mega's, die zijn er sinds de sporenkievit eigenlijk niet meer geweest en toen was het nog zomer.’ Ik moet dat nu met terugwerkende kracht herroepen. Gisteren tot ver in de middag zag het daar nog helemaal niet naar uit. Al uren stonden we nabij Batenburg vergeefs over de akkers te turen op zoek naar steppevorkstaartplevier die daar al een week lang bivakkeerde. Vanmorgen ook nog, maar nu geen spoor. Nee, niet mijn herfst. Maar toen, het liep al tegen drieën, toen keerden de kansen. Want vrijwel op het moment dat het wat armetierige groepje vogelaars langs het landweggetje nabij Batenburg bericht ontving dat de steppevorkstaart toch weer was teruggevonden, enkele honderden meters terug in de Liendense waard, kwam die alert binnen. Nauwelijks tijd om op mijn telefoon te kijken maar even tussendoor: roodoogvireo op Texel! En die tamme herfst was die tamme herfst niet meer.
Nou is roodoogvireo natuurlijk van een andere orde dan steppevorkstaartplevier: een stuk zeldzamer en, belangrijker, voor mij nog een nieuwe soort, maar voor Texel was het inmiddels, wat mij betreft, te laat. Met de fiets naar Ravenstein, met drie treinen van Ravenstein naar Den Helder, met de boot naar Texel en met de fiets naar De Cocksdorp: ging voor donker niet meer lukken. Bidden dat-ie er morgen nog zou zitten. Intussen maakte steppevorkstaartplevier er in en boven de Liendense waard een mooie show van en voorlopig was ik daar gelukkig mee.
Voor vandaag stond dus Texel op het programma, met of zonder roodoogvireo. Want dat viel nog te bezien: van de acht voorgaande gevallen werden er zeven de volgende ochtend niet meer teruggevonden, begreep ik uit informatie op Waarneming.nl. Bij nader inzien bleken dat bijna allemaal vangsten of vondsten te betreffen dus dat viel mee, hoewel van de twee eerdere twitchbare gevallen de laatste, die van Westkapelle in 2005, wel degelijk de volgende ochtend zoek was. Geen gunstig voorteken dus maar dat weerhield ons, Janneke, Toon, Jeroen en ik, er niet van vanochtend om half zeven op weg te gaan. Maar de opluchting was dus groot toen, al bijna in Den Helder, weer een alert binnenkwam: ‘Zit er nog!’ Een ‘piep in de rug’ van heb-ik-jou-daar. We vierden hem alsof we de vogel al hadden.
Roodoogvireo, droomsoort, zeer zeldzame dwaalgast uit Noord-Amerika, het leek echt te gaan lukken! De boot naar Texel, een minuut of twintig naar De Cocksdorp en Pim Julsing die ons geruststelde: vogel was rustig ter plaatse, dat kon eigenlijk niet meer fout. Maar toch hè, maar toch, je zult het altijd zien: ter plaatse verspreid langs de bosrand groepjes omhoog turende vogelaars, zoekend, speurend, spiedend, loerend maar niemand had roodoogvireo in het vizier en niemand had enig idee waar-ie gebleven was. Vogel was kwijt! Het duurde een zenuwslopend half uurtje waarin ik al bezig was me te verzoenen met mijn lot, voordat we van de andere kant van het bosje iemand hoorden roepen: ‘hier! Nu in beeld’, of woorden van gelijke strekking. We rennen, hollen, zweten, als soldaten op trainingsmissie met zware bepakking op de rug, voegen ons bij het groepje vogelaars dat kennelijk de roodoogvireo in beeld heeft en staren naar de takjes en de twijgjes en de blaadjes boven ons. Nee, nog steeds zijn we er niet klaar mee want hoe vind je in die wirwar een roodoogvireo? De aanwijzingen die worden omgeroepen, zijn aan dovemansoren gericht. Een takje hier, een boomstammetje daar, nee, heb je niks aan. De pointer die gebruikt wordt om aan te geven waar ongeveer te kijken, helpt wel: ineens heb ik hem in beeld. Prachtig, en helemaal vrij, en later nog een keer, en nog een keer. Tsjakka! Of woorden van gelijke strekking. Wat een geweldig beestje weer, dat daar rustig tussen de bladeren door sluipt en ons van tijd tot tijd een ruimhartige blik gunt op zijn specifieke kenmerken. Heel anders dan we gewend zijn, niet dat zenuwachtige gewriemel van onze phyllo’s die je meestal alweer kwijt bent nog voordat je ze gevonden hebt. Wat plomper ook. Van een soortgroep die we in Europa niet kennen. Groenig van boven, vuilwit van onderen, krachtige snavel, markante koptekening: het zit er allemaal aan, de determinatie is ook allang rond natuurlijk. Ja, deze herfst heeft in één keer een andere wending genomen. Tijd om feest te vieren!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten