Uurtje treinen naar Deventer, amper een kwartiertje fietsen: een hit-and-run, voor donker weer thuis, al heb ik ook nog wel een klein stukje omgeving meegepikt, uiterwaarden, ruige oeverlanden, vissende mannen langs de IJssel. Zo gemakkelijk gaat het lang niet altijd. Vaak moet je wachten, soms wel uren en soms ook nog eens vergeefs. Zo niet vandaag, vandaag had ik ‘m meteen bij aankomst: bairds strandloper in de pocket. En hoe! Rustig foerageerde hij langs de nabije oever van de Bolwerksplas in de uiterwaarden tegenover Deventer, en liet zich tot op een meter of tien benaderen (dichterbij had misschien ook nog wel gekund, maar men hield keurig afstand, in elk geval toen ik er was). Het was geweldig! En intussen trok hij het ene na het andere wormpje uit de modder. Hoe hij die vinden kon, het is me een raadsel. Ik zag ze niet, althans, niet voordat hij ze uit de modder trok.
Vanmorgen stond ik nog trek te tellen aan de Jacobssteeg bij De Bilt. Genoeglijke uurtjes, opgeluisterd met honderden houtduiven. In totaal werden er zo’n drieduizend geteld, voor ons een dik dagrecord, en allemaal naar het oosten. Ook enkele imposante, brede spreeuwenfronten laag over ons heen. Van die bijna niet te tellen groepen waarbij je aanvankelijk meent met een clubje van een stuk of twintig te maken te hebben, tot je ontdekt dat er nog tientallen ‘aan vast’ zitten, en ook nog eens een sliert aan de andere kant. Dan heb je er zo driehonderd.
Intussen het bericht: bairds teruggevonden. De bairds strandloper die gisteren gevonden is in de IJssel-uiterwaarden bij Deventer maar door niemand anders dan de ontdekker is gezien. Maar vanochtend teruggevonden, en dus sta ik een paar uur later in een mild herfstzonnetje te kijken naar deze razend zeldzame dwaalgast uit Noord-Amerika. Toon (Vernooij) schreef daarover op Facebook: ‘afgelopen zomer uit het ei gekomen ergens op de hoog-arctische toendra in het uiterste noorden van Canada en tijdens de najaarstrek via de Atlantische Oceaan naar Europa afgedwaald. Zijn soortgenoten overwinteren inmiddels ergens in Chili en ArgentiniĆ«. En terwijl het vogeltje zelf van zijn zwerftocht niet erg onder de indruk lijkt, kan ik er slechts met ontzag een diepe buiging voor maken’. Mooi geschreven, Toon.
Het is een mooi beestje. Klein maar fijn. Anders. Wat er dan precies anders aan is? Het is subtiel. Bij zo’n soort vraag ik me altijd af: hoe zou ik er tegenaan kijken als ik hem zelf zou vinden, als me niet verteld was dat er bij Deventer een bairds strandloper zit? Ik zou er in elk geval raar tegenaan hebben gekeken. Dat het geen bontje was, had ik ook wel gezien, en ook niet een van de andere voor de hand liggende soorten. Geen kleine, geen temmincks, geen krombek. Het langgerekte lichaam met de ver uitstekende vleugelpunten had me misschien wel op het juiste spoor gezet. Het geschubde kleed, de beigebruine kleur en de gestreepte borst hadden het moeten afmaken: hoe onwaarschijnlijk ook, je hebt het goede lot getrokken, je hebt de hoofprijs te pakken: bairds strandloper. Kan niet missen.
3 november 2018
Geen opmerkingen:
Een reactie posten