woensdag 10 oktober 2018

Deception tours

Het was mijn allereerste DT-weekend. Deception Tours, in al zijn eenvoud: vogelaars spreken af een bepaald weekend met zijn allen op Vlieland te gaan vogelen, in de hoop dat af en toe iemand een mooie soort vindt. Een mijlpaal dus, wat mij betreft. Dan verwacht je hectische toestanden, rennen, haasten, jachten, achter telkens een volgende melding aan om maar niets van belang te hoeven missen. Dat haasten en dat jachten begon al in Harlingen, waar we pas een minuut voor vertrek aan boord gingen. Terwijl we onderweg toch steeds het idee hadden dat we ruim op tijd waren. Maar eenmaal op Vlieland keerde de rust weer. Het was heerlijk relaxt en ontspannen vrijdag. Keuvelend pedaleerden we over het eiland, namen dan eens hier een kijkje en dan eens daar en intussen spaarden we bladkoninkjes. Prima natuurlijk tegen de immer op de loer liggende burn-out, maar eigenlijk was dat dit weekend de bedoeling niet. Rennen, haasten en jachten moesten we, maar vooralsnog viel er weinig te rennen, te haasten en te jachten. Het was op het eiland drukker met vogelaars dan met vogels. Overal kwam je ze tegen, telescoop op de rug, camera aan de schouder en verrekijker om de nek, ploeterend, sjouwend, zoekend, speurend, loerend, maar online bleef het oorverdovend stil. Er leek vrijwel geen vogel te vinden op Vlieland vandaag. Behalve blako's natuurlijk, blako’s waren overal maar er was vermoedelijk een algemeen verbod op het melden van blako’s op de Appgroep ingesteld, op straffe van excommunicatie. Het sparen van blako’s ging ons tamelijk goed af: bladkoning was zowat de eerste soort die we tegenkwamen, en ook zowat de laatste. Te beginnen aan de oostkant, in de bosjes achter het Havenpaviljoen waar er zich minimaal twee ophielden die we allebei erg mooi te zien kregen. Van een mooi bladkoninkje wordt een mens altijd weer blij, en dit waren nog pas onze eerste.
Een wandeling door de duinen en over de zeereep van de noordoosthoek leverde vervolgens vooral rust en stilte op. Een tochtje verder over het eiland, tot aan de Kroons polders idem: alom rust en stilte. Wat graspiepers af en toe. Op het wad tureluurs en bergeenden, veel bergeenden en zo nog het een en ander. Een tapuit, een paar rosse grutto's, dat waren zo’n beetje de krenten tot nu toe. Kun je nagaan! Bij de kijkhut aan de zuidkant van Bomenland riep de volgende bladkoning. Mooie groepen bonte strandlopers onder andere op het Posthuiswad; een slechtvalk ook, en zilverplevieren onder meer. Jawel, ik zit hier misschien wat te klagen maar het was natuurlijk lekker vogelen op Vlieland. De soort van de dag hebben we vandaag echter gemist: orpheusspotvogel in Bomenland was maar voor weinig mensen weggelegd. Wat natuurlijk geen halszaak was, orpheusspotvogel kun je tegenwoordig als je wilt gemakkelijk elk jaar zien in Nederland. Waarna we de dag (wat vogels betreft) afsloten zoals we hem begonnen waren: met blako's. Op en rond Lange Paal hadden we er minimaal vijf, waarschijnlijk zaten er nog heel wat meer, en diverse daarvan lieten zich leuk zien. Waarmee ik vandaag op acht exemplaren kwam: een persoonlijk dagrecord. En zelfs dan is nog steeds elke volgende bladkoning een feestje.

Zaterdag was een stuk spannender. Al was het maar omdat we dit keer wel de soort van de dag konden meepikken. Dat had wel nog heel wat voeten in de aarde. Toen de melding van een aziatische roodborsttapuit binnenkwam, in de oostelijke duinen, waren we denk ik in nauwelijks meer dan een kwartier ter plaatse. Het was te laat: vogel was zoek. Er werd gezocht. En dat zoeken duurde en duurde. We dachten eigenlijk niet dat het nog goed ging komen, we waren inmiddels twee roepende bladkoninkjes verder en achter in Stortemelk aangeland maar toen werd de vogel terug gemeld. Een haastige fietstocht, fiets in de berm neergesmeten, het duin in gerend en daar zag ik de meute staan, en daar zag ik de vogel. Ik richtte de verrekijker, herkende ternauwernood een aziatische roodborsttapuit, ongeveer zoals ik die op de nog spaarzame eerste foto’s had gezien, en de vogel vloog op en verdween uit beeld. Zo werd dit een klassiek gevalletje van ups en downs, van hoop en vrees, van geduld uitoefenen, en van rennen, haasten en jachten, toen de vogel voor de derde keer was teruggevonden. Dit keer werkte hij wel mee: toen ik, en later ook mijn reisgenoten (eigenlijk zijn we natuurlijk allemaal reisgenoten) ter plaatse gearriveerd waren, konden we uitvoerig genieten van een prachtige eerste winter man aziatische roodborsttapuit. Veruit mijn mooiste ooit. En dan kun je af en toe een lichte ontgoocheling voelen bij de naar verhouding wellicht wat karige opbrengst van dit eerste DT-weekend (ik had natuurlijk gehoopt op een raddes of zo, en geregeld gingen mijn gedachten uit naar de kleine spotvogel die ze hier het vorige DT-weekend hadden, of de vale lijster van vorig jaar, soorten die ik allebei nog ‘moet’), maar ik heb nu in Nederland zo’n 430 soorten gezien, dus er zijn 430 dagen waarop ik een soort het allermooist zag. Op bijna 58 jaar is dat niet zo heel veel. Zo’n dag is dus een topdag.
Ook een tapuit zonder staart die vooral bij ons tot enige verwarring leidde (we droomden al een klein beetje van een zelf ontdekte woestijntapuit), droeg vandaag bij aan de spanning, evenals een ijseend over zee bij Dam 6. Een ijseend als zeetrekker, die had ik nog niet eerder.

Fascinerend was dit weekend de vogeltrek. Wanneer trouwens niet? Vrijdag was het uitermate rustig. Zaterdagochtend was er dan weliswaar die aziaat, maar daarnaast was het ook toen nog tamelijk kalm. Maar zaterdagmiddag ging het ineens helemaal los. We waren in het westen, ter hoogte van de Kroons polders, toen de ene zwerm na de andere over ons hoofd naar west trok. Vinken, graspiepers, koperwieken, kramsvogels, kepen, dat ging maar door. Daar kwam geen einde aan. Waar kwamen die ineens allemaal vandaan? En waarom nu wel? Op de terugweg door de duinen: overal graspiepers. Het leek een plaag.
Zaterdagnacht regen en een stormachtige wind, dus we rekenden ons al rijk: met dat weer zou alles omlaag komen en morgenochtend zou het duin vol zitten met trekkertjes. Maar niets daarvan: rust en stilte slechts. Aan zee viel het ook al niet mee: de wind was alweer gaan liggen en van pijlen en vaaltjes geen spoor. Wel jagers. Diverse jagers waaronder een fraaie kleine die vrij dichtbij uitvoerig achter de meeuwen aan zat, en ook een mooie vrij dichtbij langs vliegende grote jager. Volop jan van genten ook, en langs trekkende rotganzen, zwarte zee-eenden, roodkeelduikers, een zeekoet op zee: van alles te beleven natuurlijk. Maar in de duinen stilte. Al zat er nog wel op het eind van de middag een prachtige want bijna handtamme strandleeuwerik op het veldje langs de Waddenzee ten oosten van het dorp.

En toen was het maandagochtend en hadden we nog een paar uurtjes over voor we de boot op moesten. En toen was er ineens massale trek. Geweldige zwermen kramsvogels trokken over het duinland, groepen koperwieken, vinken, graspiepers, noem maar op. Aan een stuk door. En de neerslag daarvan zagen we aan de grond: bosjes barstten als vanouds uit elkaar van de lijsters, graspiepers scharrelden overal door de vegetatie, overal vinken en kepen en in de struikrand langs de Oostervallei een spannend grasmusje spec. dat we uiteindelijk tot tuinfluiter moesten benoemen. Ik had stiekem op meer gehoopt. We hadden op het allerlaatst trouwens ook nog een roepende bladkoning dus inderdaad: we begonnen met bladkoning en we eindigden met bladkoning. Het was, laat ik met een fijn cliché afsluiten, een mooi besluit van een fijn weekendje vogelen op Vlieland.

8 oktober 2018


Meer lezen? DT 1
Meer Vlieland: Tradities








1 opmerking:

  1. En er dan toch nog een spannend verhaal van weten te maken. Ik zeg: knap!

    BeantwoordenVerwijderen