Vandaag naar Borkum geweest. Vroege bus naar Winsum. Trein naar het gloednieuwe stationnetje van Eemshaven, waar drie maal daags een trein aankomt en vertrekt, aansluitend op de aankomst- en vertrektijden van de boot naar Borkum. En met die boot de Waddenzee over.
De Duitse Waddeneilanden zijn heel anders dan de onze, wordt weleens gezegd. En hoewel we natuurlijk maar een klein stukje van één van de Duitse eilanden gezien hebben, kunnen we dat na een dagje Borkum wel beamen. Maar wat is er dan zo anders aan?
Dat begint al met het smalspoortreintje dat je in tien minuten van de veerhaven midden in het hoofdstadje brengt. Het is net de Efteling of zo. Op onze Waddeneilanden kun je je zoiets niet voorstellen, maar eigenlijk is het best leuk.
Stap je uit op de eindhalte, dan zie je het meteen: je bent hier in een stad, terwijl je op de Nederlandse Waddeneilanden alleen dorpen hebt. Zelfs Den Burg en zelfs West Terschelling zijn, hoewel met enige allure, dorpen. Maar hier hebben we echt een stadje. Statige huizen met monumentale voorgevels, dure kuurorden, drukke winkelstraten en veel bijna bombastische dan wel feeëriek-romantische architectuur. Alleen al het eindstationnetje van het spoorlijntje: een paleisje, in suikerzoete kleuren en sierlijke gebaren. Aan zee een sjieke boulevard met zicht op een duur strand vol met kleurrijke ‘strandtenten’, niet strandtenten zoals wij die kennen maar comfortabele strandstoelen met kleurige doeken rondom. Kenmerkend voor de stranden van de Duitse Waddeneilanden, lezen we.
En zicht op een zandplaat met een dikke honderd zeehonden. Akkoord, die heb je rond onze Waddeneilanden ook wel. Het blijft dan ook, ondanks die wat mondaine atmosfeer, een Waddeneiland. Met zijn klassieke nieuwe vuurtoren, stijf rechtop op een weids dorpsplein, en verderop zijn robuuste oude vuurtoren, monumentaal als ‘onze’ Brandaris. Ook wandelend langs de fraaie duinstrook vlak naast het stadje, voel je je gewoon op een Waddeneiland. Er is een uitgestrekte duinvallei met volop bontbekplevieren en drieteenstrandlopers en ook twee mooie strandplevieren, en daarachter strekt zich met vallen en opstaan de zeereep. Verderop is er natuurlijk nog veel meer Borkum waar we niet zijn geweest maar waar je net als op onze eilanden eindeloos kunt dwalen door duinen en langs schrale graslanden, stukjes polder, kwelders, strand en wad en langs bosjes, in de herfst vol vogels wellicht.
Maar toch Duits. Ook de eet- en drinkgelegenheden verraden het Duitse karakter. Zowel interieur en sfeer als wat je er eten en drinken kunt. Konditorei in plaats van eethuisje, ‘melkkiosken’ in plaats van strandtenten. Het is allemaal deftiger, sjieker en traditioneler dan op Schier of op Terschelling, minder sjofel. Duitser. We hebben dat aan den lijve ondervonden. En voor een keertje is dat best leuk. Al was het fijn weer terug te keren in de ongecompliceerdheid van onze camping in Zoutkamp.
28 augustus 2018
http://guuspeterse.blogspot.com/2018/10/tot-besluit.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten