donderdag 23 september 2021

DT 1

In de bosjes van de Ruige Plak, even ten oosten van Oost-Vlieland, wemelde het van de meesjes. Koolmezen, pimpelmezen, paar tjiffen erbij. Een paar keer vlakbij een prachtige fluiter. Man gekraagde roodstaart. Ik keek mijn ogen uit. En toen, na een kwartiertje of zo, was het stil. Weg waren ze, opgelost, doorgetrokken. Dit was nou een echte flock geweest, een plotseling door de bosjes passerende zwerm van trekvogels. Het was vrijdagmiddag, ik was net op het eiland aangekomen en het was misschien wel mijn hoogtepunt van DT 1, het eerste Deception Tours-weekend van 2021. En hoewel het een mooi moment was, zegt dat ook wel iets over dat DT-weekend. Het was een tam weekend, zonder echte uitschieters, zonder grote hoogtepunten, in elk geval voor zover twitchbaar. Soort van het weekend was misschien wel het blauw weeskind, zeer zeldzaam, op een WC-deur op Lange Paal. Die heb ik aan me voorbij laten gaan, een nachtvlinder twitchen, dat gaat me nog net te ver. Wel heb ik twee keer een uur of zo staan zoeken naar en wachten op een sperwergrasmus. Op vrijdagmiddag in de noordoosthoek en op zaterdagmiddag in het zonnetje in de duinen bij de Oude Eendenkooi. Beide keren vergeefs, al zag ik de tweede keer wel heel kort een spannend dingetje in een struikje verdwijnen dat we nooit meer terugzagen. Op zich een aardig soortkenmerk maar je hebt er niks aan. Voor overvliegende ortolaan stond ik elke keer op de verkeerde plek, wat niet zo gek is want dan is het kleine Vlieland nog best groot. Poelsnip was sowieso een kansloos verhaal, rosse franjepoot in de Kroon’s polders was alweer vertrokken toen ik arriveerde en morinel was me te ver, gezien ook de vogel van Soesterberg onlangs. De meesten moesten het doen met de ijseend langs de waddenzeedijk aan het eind van het Westerse veld, hoewel die ook niet altijd zo gemakkelijk was. Een leuke soort maar niet een waar je van droomt als je naar DT 1 op Vlieland gaat.
Was er na die fluiter dan helemaal niets om met plezier aan terug te denken? Natuurlijk wel. Dat ik alle keren dat ik een tijdje aan zee stond wel een of twee jagers zag vond ik, gezien de overwegend zuidoostelijke en dus aflandige wind, best bijzonder. Dat begon al op vrijdagmiddag met die grote jager over de veerboot, maar die was eigenlijk al gepasseerd toen ik hem ontdekte. Mooier was de grote jager die op zaterdagochtend op korte afstand langs vloog vanaf het strand aan de oostpunt van het eiland. Maar mijn mooiste grote jager zag ik zaterdagmiddag vanaf de zeereep bij paal 20. Deze vloog rustig beneden me vlak achter de branding, liet zich perfect bekijken en joeg ook nog even fel achter een meeuw aan. De jager van het weekend was voor mij waarschijnlijk de vogel die op zondagochtend langs vloog bij het strandhotel. Een slank ding met smalle vleugels; een donkere vogel zonder een spoor van de witte flashes op de vleugels die de meeste jagers kenmerken. Ik kon hem prachtig volgen en ik keek goed, maar ik zag echt niet meer dan hooguit een smal en nauwelijks zichtbaar wit streepje langs de vleugelboeg. Totdat iemand mij overtuigend kan aantonen dat dat ook bij kleine kan, houd ik het op een kleinste jager. Ter illustratie zag ik die middag ook nog een kleine jager boven zee aan het begin van de Vliehors. Deze zag ik veel minder goed dan de vogel van die ochtend, slechts af en toe had ik goed zicht op de bovenvleugels maar telkens knalden de witte flashes eruit.

En verder? Verder was het gewoon genieten, waarbij ik de oude oosterse wijsheid in gedachten hield: de weg naar je doel is belangrijker dan het doel zelf. Het hele weekend op zoek zijn naar een zeldzame vogel op Vlieland. Struinen door de Noordoosthoek, stilstaand bij elk bosje. Speuren over het Posthuiswad en over de Kroon’s polders. Wandelen dwars door de cranberryvlakte naar het hoge duin aan de horizon, waar het is alsof je in de bergen bent. De bergen van Vlieland. Fietsen langs het wad naar het verre westen, en langs de zeereep terug, het hele eiland doorsteken, telkens opnieuw. En daarbij de ontmoetingen. Met een groepje van zeven rosse grutto’s en een kanoet bijvoorbeeld, op het wad bij Dodemansbol. Ik zag wel meer rosse grutto’s en kanoeten, maar deze zaten wel erg mooi dichtbij. Of met de drieteenstrandlopers langs de branding, in dat prachtige juveniele kleed dat velen daarvan momenteel dragen. Of met de tapuiten: die kon je overal wel tegenkomen maar in de Oostervallei in het noordoosten zag ik er elke avond minstens 15. Heerlijk was het. Dat het allemaal niet die gewenste zeldzame soort opleverde, ach, daar valt mee te leven. Volgende keer beter. Over twee weken al.

20 september 2021


Meer Deception tours: DT 2










Geen opmerkingen:

Een reactie posten