dinsdag 24 juni 2025

Slangenarend

Er was die keer dat we op Beukenburg naar een paar grauwe vliegenvangers stonden te kijken en ik na een tijdje verderop het zwarte-spechtennest ging inspecteren. Even later kwam ik de mannen tegen bij de Hoogekampse plas: enkele minuten nadat ik was vertrokken, hadden ze een wespendief laag over gehad. Of die keer dat ik ’s morgens een paar uur aan de Hoogekampse plas stond: niets. Die middag stond Toon er even: binnen tien minuten drie wespendieven. Of toen er een rode wouw werd gemeld boven de plas, vliegend naar zuid. Ik was maar een paar minuten van de plek verwijderd, maar wel precies aan de verkeerde kant. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Ligt het misschien toch aan mij? Maar er was ook die keer dat ik met velen aan de Maas bij Itteren naar een vorkstaartplevier stond te kijken en we de daar gemelde roodkeelpiepers niet konden vinden en ook geen spannende dingen zagen overvliegen. Bijzaak natuurlijk als je naar een vorkstaartplevier staat te kijken, maar de volgende dag hadden ze wel die roodkeelpiepers en bovendien visarend en grauwe kiekendief. En dat had dus niet aan mij gelegen. Nee, de rovers willen mij niet, dit voorjaar. Wespendief, rode wouw, zwarte wouw, grauwe of steppekiekendief, ik kom ze niet of nauwelijks tegen. Ben telkens weer net te vroeg of net te laat of net op de verkeerde dag of de verkeerde plek
Ik weet heus wel dat er veel ergere dingen zijn in de wereld, ik heb werkelijk niets te klagen, maar ik wil het toch even kwijt. Dus toen ik gisteren naar Castricum ging om daar in de duinen een mooie slangenarend op te strijken, was ik wel een beetje bezorgd, gezien mijn ervaringen de laatste tijd. Waar was ik aan begonnen? Zou nog een spectaculaire dip kunnen worden. Maar, ik zal het niet spannender maken dan het was, toen ik richting zweefvliegveld fietste was-ie al enkele keren ingevoerd op Waarneming.nl dus het kon kort duren of het kon lang duren, op een keer zou-ie mijn pad wel kruisen. En uiteindelijk duurde het best wel kort: ik stond bij het Meeuwenduin te kijken richting het zweefvliegveld toen ik hem ineens zag cirkelen. Zelfs zonder verrekijker ben je eigenlijk meteen overtuigd: zo’n forse rover die op van die langgerekte, diep gevingerde en vlak gehouden vleugels rondjes draait boven het duin, terwijl je weet dat er hier een slangenarend rondhangt, dat kan natuurlijk niet missen. De verrekijker bevestigde de determinatie en de telescoop bood de gelegenheid de vogel gedetailleerd te bekijken. Uiteindelijk vloog-ie vrijwel recht op me af, kwam schitterend dichtbij langs en verdween tegen de achtergrond van de buienlucht die al een tijdje de westelijke hemel verduisterde. Ik was vooral blij dat ik hem voor de bui al had. De bui, met een paar stevige onweersklappen erbij, wachtte ik veilig en droog af in de vogelkijkhut aan het Hoefijzermeer. Na de bui werd de vogel vooralsnog niet teruggevonden. Ik heb het nog een tijdje geprobeerd, had onder meer nog mooie zingende boomleeuweriken, een zuidelijke keizerlibel boven het Hoefijzermeer en een roepende kwartel in het duingrasland, maar van slangenarend geen spoor. Het deerde me niet meer: zeer tevreden fietste ik terug naar Castricum.

Vanmiddag overigens was het weer als vanouds: paar uur op Beukenburg geweest. Afgelopen zaterdag hadden ze daar nog een fraaie wespendief maar vanmiddag geen spoor.

23 juni 2025


Mijn weblogkasteel







Geen opmerkingen:

Een reactie posten