maandag 28 oktober 2019

Lijster

Het was typisch zo’n gevalletje ‘wat moet ik hier nou weer mee’: ontdekking vrijdag op Vlieland van een bruine lijster, heel zeldzaam, pas de vierde ooit voor Nederland. Zou voor mij de eerste zijn maar ja, Vlieland. Op dat moment sowieso niet aan de orde en met OV en fiets eigenlijk niet te doen. Dus ik deed mijn uiterste best ‘m te negeren en er mijn wandeling met Harriët van Vlist naar Stolwijk niet door te laten bederven.
Weer thuis was het voorbij met negeren. Drie jaar geleden heb ik op een kille novemberdag urenlang rondgehangen in een buitenwijk van Groningen waar de vorige dag een bruine lijster gevonden was. Beest liet zich de hele dag niet zien. En werd later dood gevonden. Was misschien al dood toen wij daar in Groningen liepen te zoeken. Zou dus een fijne inhaler zijn: er moest actie ondernomen. En die actie resulteerde nog verrassend vlot in een lift.
Een Waddeneilandentwitch dus. Die zijn bijzonder. Omdat ze zo enorm veel om het lijf hebben: vroeg op, lange reis, beperkte tijd want op tijd de laatste boot weer terug. Meestal ben je langer onderweg dan op het eiland. Maar ook omdat het altijd iets magisch heeft om zomaar ineens op dat eiland te zijn, in een ander universum bijna terwijl thuis het dagelijks leven doorgaat (liefst vindt zo’n Waddeneilandentwitch plaats op een doordeweekse dag). Normaal moet je weken wachten voor het zover is. Instant-Waddeneilandengevoel.

Om zes uur op de fiets, om half zeven op de afgesproken plek, om half 9 in Harlingen en om half 11 op Vlieland. Tot zover ging alles goed. Nu was het aan de lijster, zeiden we tegen elkaar. Maar die was nou net de zwakke schakel: er was blijkbaar nog geen spoor van de vogel. Het bleef in elk geval angstvallig stil op de lijn. Op de boot geen enkel bericht en eenmaal op het eiland nog steeds niet: zag er niet goed uit. In het dorp dan maar even twee pestvogels opgestreken: leuke soort maar van een heel andere orde. En even buiten het dorp een mooie roodkeelpieper, af en toe even vrij zichtbaar en ook nog luid roepend over ons heen: nog leuker maar ook nog lang geen bruine lijster. En over die lijster intussen nog altijd geen nieuws. We begonnen ons langzamerhand bij de dip neer te leggen. Met weinig verwachting fietsten we naar de plek waar het gisteren allemaal had plaatsgevonden, een kilometer verderop in de zeereep, en bereidden ons voor op uren van tijdverspilling in de zeereep van Vlieland. Maar toen, toch nog, eindelijk de melding die we nauwelijks meer verwacht hadden: mogelijk zojuist gezien, invallend in een bosje op de zeereep. Nog even dat voorbehoud maar al gauw de bevestiging: vogel zat er nog!
Daarmee begon het lange wachten. Voor ons een mooi, van herfst doortrokken duinpannetje met koperwieken en kramsvogels, pimpelmezen, een paar kepen. Af en toe gaf een zwartkopje zich bloot en ergens daar beneden verscholen in het kreupelhout moest bruine lijster zitten, men wist het zeker, maar vooralsnog gaf hij geen krimp. Hield zich hardnekkig schuil. Een gierzwaluw zorgde voor afleiding. Gierzwaluw in oktober is altijd spannend want is vrij vaak een vale gierzwaluw, zeldzame dwaalgast uit zuid Europa. Dit bleek echter naar alle waarschijnlijkheid een gewone, zo bleek uit de foto’s op de cameraschermpjes ter plaatse. In oktober ook zeldzaam maar van april tot juli helemaal niet. Tijd om ons weer op de lijster te richten want die werd net op dat moment eindelijk weer gezien. Heel even. En even later nog een keer. Af en toe werd er geroepen: ‘nu in de duindoorn naast de kale vlier’, en ‘laag in de vogelkers, nu in de kale vlier’. Maar welke duindoorn? (‘Die met de besjes’ …) Welke vogelkers, welke kale vlier? Telkens was ik te laat, stond ik net verkeerde of kon ik de juiste plek niet vinden. En het werd weer stil. Een vogel vloog de bosjes uit. ‘Was hem niet’ werd er geroepen. Nog een vogel vloog de bosjes uit. ‘Was hem niet’. Maar toen er opnieuw een vogel over ons heen vloog: ‘dat was hem’! Men wist het zeker. Maar ja, wat heb je daaraan? Was nog steeds niks waard.
Kort daarop zag ik hem dan toch eindelijk twee-en-een-halve tel herkenbaar in een kaal struikje honderd meter verderop in de zeereep. Het was nog niet helemaal zoals ik hoopte, de fraaie foto’s van gisteren indachtig, maar als het niet gaat zoals het moet, dan moet het maar zoals het gaat. Gisteren heeft ook lang niet iedereen hem zo mooi gezien als de foto’s suggereren, wist men mij te vertellen.
Later, na nog heel wat keren dat ik te laat was of op de verkeerde plek stond of naar het verkeerde struikje keek, later kreeg ik hem beter in beeld, diep verscholen maar redelijk vrij zichtbaar tussen de takken door van de meest nabije kale vlier. Terwijl sommige vogelaars nog steeds, en steeds geïrriteerder, vroegen waar ze toch kijken moesten. Ik kon ze niet helpen. Maar uiteindelijk zagen we hem allemaal langdurig prachtig zitten op een kaal takje achter de inmiddels overbekende vogelkers en schuin naast de duindoorn met de besjes. Ik had inmiddels door welke duindoorn daarmee bedoeld werd en dat hielp. Uiteindelijk kon iedereen volmaakt tevreden iets anders gaan doen.
Wij beloonden onszelf met een heerlijke rosse franjepoot, een knuffelvogel die zo dichtbij zat dat je bijna over hem heen keek. Had ons overigens nog heel wat bloed, zweet en tranen gekost want we moesten er een kleine zeven kilometer voor tegen windkracht 7 in fietsen. Terug naar het dorp was dan weer een feest: kostte nauwelijks een trap.

26 oktober 2019


Appendixje: het lijkt erop dat het toch een vale gierzwaluw is geweest, aldus enkele fraaie en verhelderende foto’s die van de vogel gemaakt zijn. (Pas op, dit wordt een wat technische uiteenzeting.) De discussie is nog niet helemaal uitgewoed en straks zal natuurlijk de CDNA haar oordeel vellen, maar er zijn wel goede argumenten voor, vind ik. Hoe donker de vogel ook in het veld overkwam, foto’s tonen toch echt een donkerbruine vogel met bleekbruine accenten. En hoeveel foto’s van ‘bewezen’ vale gierzwaluwen in Nederland heb ik niet gezien die ik zo donker, zelfs zwartachtig vond dat ik me afvroeg hoe ze daar nou toch een vale van gemaakt konden hebben? Probleem is wel dat al die prachtige foto’s toch vaak net een verschillende indruk wekken, maar de witte keel lijkt meestal toch wel wat groot voor een gewone gierzwaluw, voorhoofd en kop als geheel aan de lichte kant en daardoor het donkere oogmasker meestal best opvallend. De onderdelen zijn wel erg zwaar geschubd voor een gierzwaluw en de armpennen lijken bij onderaanzicht op sommige foto’s best licht en zelfs wat doorschijnend, bij bovenaanzicht vallen op vrijwel elke relevante foto de wat lichtere dekveren en donkerder armpennen op evenals de wat donkerder gekleurde rug en op sommige foto’s zien de twee buitenste handpennen er toch echt even lang uit. Allemaal goed voor vale. Maar zoals gezegd, op andere foto’s ziet het er allemaal een stuk minder duidelijk uit.
Een struikelblokje zijn de ondervleugeldekveren: de kleine donker en de grote licht, da’s nog oké, maar op diverse foto’s lijken de tussenliggende middelste dekveren aan de donkere kant. Als het goed is bij vale vrijwel zo licht als de grote. Maar als ik foto’s van gewone gierzwaluwen bekijk (ik heb er vele gecheckt), dan zie ik daar vrijwel steeds een uniform zwartachtig gebied van kleine en middelste dekveren en dat zie ik bij de Vlieland-vogel echt niet terug. Daar ogen bijna steeds de middelste dekveren wel degelijk wat lichter dan de kleine, ook al zijn ze donkerder dan de grote. En ik heb intussen ook heel wat foto’s van onbetwiste vale gierzwaluwen in Zuid Europa bekeken en daar valt het met dat keiharde ondervleugeldekveerkenmerk ook wel mee: op een flink deel van die foto’s zien de middelste dekveren er echt wel donkerder uit dan de grote. Kan dus allemaal best, denk ik.
Het laatste woord is er natuurlijk nog niet over gezegd maar als ik moest kiezen, zette ik mijn geld op vale. En dat zou een geweldige bonus zijn want pas mijn tweede ooit in Nederland.


Meer twitches: Kleine regenwulp 
Minder bruine lijster: Beijum

2 opmerkingen:

  1. Wat een leuke stukjes die ik met veel plezier lees!!!!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Heerlijk verhaal weer, vooral natuurlijk omdat ik het van a tot z heen mogen meebeleven.

    BeantwoordenVerwijderen