woensdag 6 november 2019

20/90

‘20/90’ stond er vermeld in de weerstaatjes op teletekst en in de krant: 20% zon en 90% kans op regen. Van vrijdag tot en met zondag. En precies van vrijdag tot en met zondag zouden we op Schiermonnikoog zijn. Ja, onze weermannen hadden ons een fijn weekendje toebedeeld! Pas na zondag zou het weer een beetje droog worden. Nou, daar moesten we het dan maar mee doen. Overleven werd het, profiteren van elk moment dat het droog was of in elk geval niet al te hard regende. En volledige regenbepakking mee in de rugzak.
Gelukkig is Schiermonnikoog het soort plek waar het onder alle omstandigheden goed toeven is.

Op de boot begon het inderdaad zachtjes te regenen maar op Schier viel het toen allemaal nog wel mee. Grijs was het wel op onze openingswandeling, en miezerig inderdaad. Af en toe regende het wat maar af en toe ook niet, en het was nog best te doen. Rond de westpunt gewandeld. Over het strand dat een van de jongste en meest dynamische landschappen heeft gecreëerd dat Nederland rijk is: waar vroeger gewoon strand was en recent nog drassig en zilt ‘groen strand’, was intussen een soms maar moeilijk doordringbare ruigte ontstaan van rietvelden, lage duintjes, duindoornstruwelen en ondiepe plasjes. Richting zee was alweer de volgende ronde begonnen: nu daar de ijle, zandige pioniervegetatie van verspreide zeekraal- en andere pionierplantjes, en nu daar de strandleeuweriken, misschien wel vijftig strandleeuweriken die af en toe rondvlogen en af en toe neerstreken en dan meestal volkomen in die vegetatie opgingen, hoe dun en verspreid die ook was. Zal ook met het nogal duistere weer te maken hebben gehad natuurlijk.

De meeste regen viel in de nacht van vrijdag op zaterdag. Zaterdagochtend voor het ontbijt tijdens mijn eerste poging tot bruine boszanger druppelde het nog wat na maar al gauw was het droog. Die bruine boszanger hield zich al enkele dagen op in de zeereep een paar kilometer ten oosten van de Badweg. Mijn eerste poging faalde. Roodborst, winterkoning, putters, maar geen spoor van brubo.
Al tijdens ons ontbijt in het eetzaaltje van wat we ons hotelletje mogen noemen, ook al zaten we ‘buiten’ in iets dat het midden hield tussen een vakantiehuisje en een hotelkamer, al tijdens het ontbijt dus scheen de zon. Na het ontbijt op de fiets het eiland rond. De klassieke ronde van Schier: Westerplas, jachthaven, Waddendijk, polder, kwelder en natuurlijk Kobbeduinen. Kobbeduinen is het Rome van Schiermonnikoog: alle wegen leiden er naar Kobbeduinen. Onder het baken de enige bui van de dag ondergaan. We waren al gewaarschuwd door de loodgrijze lucht die kwam aanschuiven en waren volledig bepakt toen we in de regen tegen het duin aan zaten. Witgat over, zwarte ruiters over, massa ganzen in de nabijheid en fraaie regenboog. De zon scheen alweer volop toen we door de duinen naar de Marlijn fietsten en daar, na een korte onderbreking voor thee met taart, over het strand wandelden.
Wat vogels betreft vandaag de roodhalsganzen die ik gisteren in de schemer niet had kunnen vinden. Vier stuks tussen de brand- en de rotganzen in de polder tussen jachthaven en veerdam in. Ze zijn lastig te vinden maar eenmaal gevonden zijn ze fraai want dat zijn ze. Zo’n familiegroep (ik vond er vier maar er schijnen er zes te zitten) op een Waddeneiland: echter, ‘wilder’ heb je ze niet in Nederland. Je kunt je maar moeilijk voorstellen dat ze alle zes uit een kooitje komen.
Aan het eind van de middag, inmiddels in mijn eentje, nog zeker een uur lopen zoeken naar brubo. Ik kreeg ook nog hulp dit keer maar dat mocht niet baten: vogel gaf een uur lang geen kik.

Ook op zondag hadden we prima weer. Het voelde als een triomf over de weergoden, of eerder over onze weermannen. ’s Morgens op weg naar de bruine boszanger nog even wat gespetter maar bij de brubo was het alweer droog en bovendien: drie keer was toch een klein beetje scheepsrecht. Al gauw hoorde ik hem onmiskenbaar roepen, even later zelfs fanatiek en dichtbij. Ik zag een zangertje vliegen naar een bosje verderop, hoorde daar nog een paar keer zijn roepje en daarna was-ie weer stil. En onvindbaar. Dat is zoals het wel vaker gaat bij bruine boszanger. Daar moeten we dan maar tevreden mee zijn.
Na het ontbijt uitgecheckt en met bagage lopend naar de veerdam, zo hadden we besloten. Wel met een omweggetje en zonder haast. We liepen door het dorp, over de Kooiweg en de Reddingsweg en zigzagden wat door de duinen. We kwamen langs de Berkenplas en waren op Vredehof, waar de se­rene rust heerste van de doden. Elke begraafplaats is een gedenkplaats voor alle doden, vind ik, ieder gedenkt er zijn eigen doden, ook al liggen die ver weg begraven. En geruime tijd zaten we op de bunker. Kramsvogel, paar veldleeuweriken over en toen: paar keer herhaald een hoog en scherp boompieperroepje, maar niet dat strakke van boompieper, abrupt beginnend en abrupt eindigend en daartussen eenvormig hoog en schel. Nee, dit klonk anders, begon explosief en zwakte daarna wat af. Ik heb niet voor niets de afgelopen jaren tientallen roepjes afgeluisterd waarbij ik telkens diezelfde structuur hoorde: wat mij betreft kenmerkend voor siberische boompieper, vroeger zeldzame dwaalgast maar tegenwoordig eerder schaarse doortrekker uit verre noordoostelijke streken. Zal er ook mee te maken hebben dat we inmiddels dat roepje beter kennen. En dat er zo veel mensen met opnameapparatuur rondlopen natuurlijk. Een deel van de toename zal ook wel reëel zijn, veronderstel ik.
Op de Reddingsweg nog een slechtvalk over en kort daarop een houtsnip, in de polder nog een keer fraai de (opnieuw vier) roodhalsganzen en we waren terug op de veerdam. Regen volgde pas weer toen we allang in de trein zaten.

3 november 2019




Meer lezen? https://guuspeterse.blogspot.com/2020/01/jaarwisseling.html










Geen opmerkingen:

Een reactie posten