Vrijdag pestvogeldag. Er was een groepje neergestreken in Nieuwegein, een kleine drie kwartier fietsen. Aan een gezellig dorpspleintje in een nieuwbouwwijk, zoals natuurlijk heel Nieuwegein een nieuwbouwwijk is. Volop bekijks: vogelaars, fotografen met enorme telelenzen en buurtbewoners die zich over ons verbaasden en meestal ook wel oog hadden voor de vogels. Het waren niet mijn eerste pestvogels dit jaar, maar wel mijn mooiste. In januari hadden we er een in Castricum die we af en toe tussen de takken door enigszins in beeld hadden. En in oktober hadden we er twee op Vlieland die weliswaar op niet meer dan enkele meters afstand langs de straat zaten maar die niet de aandacht kregen die ze verdienden want er wachtte ons een roodkeelpieper en we hoopten op eindelijk nieuws omtrent een bruine lijster. Ook achteraf kwam de pestvogel die dag niet verder dan de vijfde plaats. Gezegend de dag waarop pestvogel pas de op vier na leukste soort is.
Zaterdag na de trektelling vond ik op het Utrecht Science Parc zoals de Uithof tegenwoordig heet, een waterpieper. Helemaal niet zeldzaam natuurlijk maar het was best wel weer een tijdje geleden dat ik er een zo mooi aan de grond gezien had.
Hoofdsoort van het weekend was struikrietzanger. Daarvoor moest ik weer eens naar Texel. Dat was niet voor het eerst deze herfst maar is nog altijd geen straf. In de oude boomgaard aan de Hallerweg in Den Burg een paar uur rond gehangen want hij was niet gemakkelijk. Zoals natuurlijk verwacht mocht worden van struikrietzanger, toch een beetje het archetype van de skulker. Sluipen door dicht struikgewas, dat is wat-ie graag doet. Verreweg de meeste gevallen in Nederland betreffen ringvangsten van vogels die na vrijlating nooit meer werden teruggevonden. Ook vanochtend werd tijden lang niks van de vogel vernomen. Onder andere precies nadat ik gearriveerd was, zodat ik weer lekker kon somberen. Het was stil, geen spoor van struikriet, nee dit werd niks. Maar na enige tijd klonk toch het juiste roepje. Een vogel schoot een bosje uit of een bosje in en toen, precies door een gat heen van een dikke bos klimop: daar zat-ie, open en bloot op een takje erachter. Zo kan het dus ook.
De meeste tijd bracht-ie echter onzichtbaar door, diep in het braamstruweel of in eerder genoemde klimopbossen. En dus bracht ik de meeste tijd wachtend door, speurend en luisterend, hopend op een verbetering van mijn kortstondige waarneming van zojuist en ook hopend op een verbetering van mijn waarneming enkele jaren geleden verderop op Texel. Het kostte wat tijd maar uiteindelijk is dat prima gelukt. Eerst zag ik enige tijd de bovenste helft van de vogel, met fiere kop en forse snavel, half verscholen poetsend in de braamstruik. Daarna zag ik hem korte tijd open en bloot tussen de takken door kruipen. En tenslotte zag ik hem geruime tijd helemaal vrij in de boom. Een ongetekende bruine acro met forse wenkbrauwstreep en egale tertials, dan ben je qua determinatie al een heel eind. Voor mij het moment om iets anders te gaan doen.
In de middag belandde ik op het Hoornderslag langs het Grote Vlak, waar vooral een man carolina-eend de gemoederen bezighield. Een prachtige vogel, maar natuurlijk een escape. Of niet? Er zijn in elk geval op IJsland aanvaarde gevallen en mogelijk ook in Groot Brittanniƫ, dus waarom wordt-ie eigenlijk in Nederland zo structureel genegeerd? Als zo'n soort ergens serieus genomen moet worden, dan wel in een natte duinvlakte achter de zeereep op Texel, waar immers ook al een blauwvleugeltaling is opgedoken. Hotspot voor ontsnappelingen of toch gewoon een hele goeie plek voor trans-Atlantische dwaalgasten? Nou ja, zonder poten wordt het natuurlijk nooit wat.
17 november 2019
Geen opmerkingen:
Een reactie posten