dinsdag 3 september 2019

Van Glasgow tot Oban

Glasgow is een stad die op je palmares niet misstaat. Zo’n stad waar je weliswaar eerder nooit zo bij had stilgestaan maar die je nu je er bent geweest, toch niet had willen missen. Stad van Celtic en van Glasgow Rangers, grote voetbalclubs van weleer die zo’n stad toch aanzien geven. Een stad van enige naam en faam dus. Een indrukwekkende stad ook, vond ik. Soms een oude industriestad met smalle straatjes en dichtgetimmerde ramen, soms een historische monumentententoonstelling met kerken en kathedralen en standbeelden met een verkeerskegel op hun kop, en soms een moderne, culturele metropool.
Die verkeerskegels, die behoeven nog enige toelichting. Een van de meest iconische bezienswaardigheden van Glasgow is Carlo Marochetti's ruiterstandbeeld uit 1844 van Arthur Wellesley, hertog van Wellington, aan het Royal Exchange Square. Iconisch is dat beeld niet zozeer vanwege de hertog zelf of de vaardigheden van Marochetti, hoewel die niet genoeg geprezen kunnen worden, maar vanwege de verkeerskegel op het hoofd van de hertog. In iedere andere stad zou die zijn verwijderd en ook in Glasgow is dat vaak gebeurd, maar inmiddels verkoopt men er ansichtkaarten van! Dit onschuldige maar ondeugende attribuut wordt al sinds de jaren tachtig telkens weer op het hoofd van de hertog geplaatst, meestal anoniem en in het holst van de nacht. En niet als het impulsieve uitvloeisel van een uit de hand gelopen avondje uit, maar als sociale boodschap die het publieke bewustzijn van het moment weerspiegelt. Zo werd het beschilderd tot een regenboog tijdens Gay Pride, versierd met sterren toen Groot Brittannië voor de Brexit had gekozen en recent voorzien van een opgeheven vuist tijdens de Black Lives Matter-protesten. De kegel is icoon van anti-establishment geworden, hinderlijk voor de gemeenteraad van Glasgow die miljoenen heeft uitgegeven aan maatregelen om zijn terugkeer te voorkomen. Vergeefs. De verkeerskegel is een uiting van de publieke betrokkenheid en beeldmerk van het levende culturele erfgoed van Glasgow. Beeldmerk dat inmiddels ook is terug te vinden op allerlei andere plekken in Glasgow. Zo vonden we er onder andere een op een vuilcontainer in de universiteitswijk van de stad.
In het etmaal dat ik in Glasgow ben geweest, heb ik net genoeg gezien om een zekere indruk van de stad op te doen. Gistermiddag na aankomst langs de Clyde naar het culturele centrum gewandeld waar Harriët haar congres heeft gehad, met opvallende combinatie van moderne en oud-industriële architectuur. 's Avonds met zijn allen het drukke centrum in geweest, met winkelstraten, met pleinen en met paleizen. Vanochtend met Renske naar mooi park in Engelse stijl, zo’n oase in de zee van bedrijvigheid die elke stad is, een woest stromend riviertje erdoorheen en de universiteitswijk met imposante pronkarchitectuur er tegenaan. En tenslotte met zijn allen onder andere naar de kathedraal geweest. En zo verliet ik Glasgow met het gevoel toch iets van Glasgow te hebben meegekregen. Nog wel een verbeterpuntje: dat je bij de voetgangersstoplichten meestal zo oneindig lang moet wachten en vaak twee en soms zelfs drie keer per oversteek. Dat kan voetgangersvriendelijker. Maar er zal wel geen enkele ambtenaar in Glasgow zijn die dit leest.

Verder vandaag Schotland gezien. Het Schotland van de vakantiefolders, van de reisboeken: de meren, de bergen, de hooglanden, het ware gezicht van Schotland dus, decor van heldenverhalen, van mythen en sagen, een oud en eerbiedwaardig landschap dat miljoenen jaren aan geologische geschiedenis achter de kiezen heeft. We zijn er nog wel niet binnen geweest, in dat ware Schotland, dat komt nog, maar we hebben het gezien, en het was prachtig.
Eindpunt was vandaag Oban, bruisend havenstadje aan zijn eigen baai in het westen van Schotland. Met kades vol bedrijvigheid, met vissersgerij, pakhuizen, terrasjes, stijgers en piertjes met boten en met daarachter in het gelid rijen van indrukwekkende gevels, met monumentale hotels en de stoere kathedraal en de terminal van de vele veerboten naar de vele eilanden in de buurt. Waarachter de steile helling verrees waar huizen en kastelen elkaar verdrongen, bekroond door helemaal bovenaan de ellipsvormige muren van de McCraigs Tower, mislukt speeltje van plaatselijk miljonair van weleer. In de volksmond wordt-ie ook wel McCraigs Folly genoemd, vanwege de volslagen nutteloosheid van het bouwwerk. Het heet een negentiende-eeuwse replica van het Colosseum, al is er wel wat fantasie voor nodig om die erin te herkennen.
Oban was oorspronkelijk een klein vissersdorpje met een beschutte haven, maar sinds de komst van een stoomveerdienst en een spoorweg in 1880 dient het als belangrijke uitvalsbasis naar veel Schotse eilanden in de Binnen- en de Buiten-Hebriden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de haven van Oban door de Royal Navy als marinehaven gebruikt en ook tijdens de koude oorlog speelde het dorpje een kleine rol. Hier werd namelijk de eerste trans-Atlantische onderzeekabel aangelegd. Door deze kabel was telefoonverkeer tussen de presidenten van de Sovjet Unie en de Verenigde Staten mogelijk.
Oban, Gaelic woord voor kleine baai, is tegenwoordig een populaire toeristische bestemming. Er wonen ruim 12 duizend mensen maar in het toeristenseizoen kan dat aantal oplopen tot zo’n 25.000 personen. Aan de overkant van de kleine, hoefijzervormige baai en tot ver daarachter verrijzen gordels van eilanden steeds verder en hoger uit zee.
Oké, genoeg Wikipedia. Soort van de dag: bonte kraai, vanuit de bus al ontdekt en in Oban volop aanwezig. We zitten hier weer in bonte kraaienland.


10 augustus 2019


Verder in Schotland: 11 augustus
Meer buitenlandse zaken: Luxemburg

























Geen opmerkingen:

Een reactie posten