Fear of missing out: het is een zeer hedendaags begrip maar het is natuurlijk al zo oud als Rome. En ons vogelaars niet onbekend. Toen ik in Schotland vernam van de alaskastrandloper die in Friesland was opgedoken, had ik toch even moeite te genieten van de kliffen en de bergen en de ongerepte hooglanden om me heen. Ik ging daar een nieuwe soort voor Nederland mislopen terwijl bijna al mijn vogelvriendjes die nieuwe soort wel gingen opstrijken. Ik kon wel net doen alsof dat er helemaal niets toe deed want dat Schotland fantastisch was, maar dan hield ik mezelf voor de gek, hoewel dat laatste natuurlijk klopte. Maar dit voelde wel wat zuur dus toen ik terug was in Nederland, wilde ik dat zo snel mogelijk in elk geval een beetje goedmaken middels een fraaie duinpieper op de voormalige vliegbasis van Soesterberg. Maar helaas, vogel was gevlogen. Ik vierde mijn terugkeer in Nederland met een fijne dip.
Dus ik was wel toe aan een succesvol dagje vogelen waarbij de fijne soorten me als gewillige kalkoenen als het ware in de mond kwamen vliegen. (Ja ik weet wel, kalkoenen kunnen niet vliegen en dat beeld van die beesten die je mond in vliegen, daar wordt je misschien ook niet zo vrolijk van, maar laat me …) De excursie met vogelwacht Utrecht naar Noord Holland deze zondag had vooraf alle potentie precies dat succesvolle dagje vogelen te gaan worden. Maar ja, moest het nog wel even gebeuren.
Nou, ik zal de eventuele lezer niet langer in spanning laten: het gebeurde. Bij Breezand wilde blonde ruiter nog net even meewerken: liet zich prachtig zien voordat-ie, we waren er nog maar een paar minuten, met een groepje kieviten mee op de vleugels ging. Kieviten keerden al gauw terug naar het verder tamelijk verlaten ondergelopen bollenveldje, van blonde ruiter werd nooit meer iets vernomen. Op het nippertje dus.
Ook gestreepte strandloper werkte voorbeeldig mee. Op een ander, ook al verder grotendeels leeg ondergelopen bollenveldje, nabij Oudesluis, liep-ie prachtig te foerageren in een begroeide strook in het midden van het water. Af en toe was-ie half verscholen, af en toe prachtig vrij zichtbaar. Dat was twee uit twee.
Grauwe franjepoot maakte drie uit drie. Op een volgend ondergelopen bollenveldje, langs de Schelpenbolweg, zat-ie bij aankomst al meteen op luttele meters afstand in de hoek van het terrein. Na niet al te lange tijd vloog ook deze met een paar kemphanen weg, maar deze werd al gauw wat verder weg weer teruggevonden en liet zich later weer prachtig van vrij dichtbij zien. Juweeltjes hoor, franjepoten, rondtollende badeendjes die om zich heen de insectjes van het water plukken. Verder dit keer niet een grotendeels of zelfs helemaal leeg watertje zoals we tot nu toe gezien hadden, nee, hier ook tientallen kemphanen en mooie groep goudplevieren plus prachtige zwarte ruiter, groenpootruiter en bosruiter.
Bij Aartswoud was het nog even zoeken naar de plek, maar die eenmaal gevonden waren ook de beide lachsterns al gauw in beeld. Eerst rustend op de akker, daarna foeragerend verderop in het gebied. En drie reuzensterns in de Kinselbaai maakten vijf uit vijf. Met ook nog een uurtje vooraf aan zee, met onder andere jan van genten, vele grote sterns en de eerste jagers van het jaar, en een uitstapje naar Den Oever waar we in de bak onder andere tientallen kanoeten, een mooie groep regenwulpen, een paar lepelaars en allerhande overige steltjes troffen, kan ik er wel weer een weekje tegen.
1 september 2019
Foto’s, overigens, niet van mij maar van Erik, Toon, Hans, Janneke en Toon. Waarvoor nog dank.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten