Ik vond het wel weer eens tijd voor zomaar een dagje Texel. Dat doe ik graag af en toe, ook die enkele keer dat er op het eiland niet iets bijzonders te halen valt. Zoals vandaag. Hoewel er nog wel een paar witbuikrotganzen op het eiland zaten en die heb ik nog niet dit jaar. Toch was dat niet waarvoor ik naar Texel ging. Ik ging trouwens ook niet speciaal voor de sneeuw en de mist, maar die kreeg ik er gratis en voor niks bij. Dat was natuurlijk bijzonder om mee te maken, ik herinner me niet dat ik dat al eens eerder heb meegemaakt op Texel: een tot wit en niet-wit gereduceerd landschap, uitgevlakt door een ijle nevel alsof je door vuile brillenglazen kijkt. Maar het was ook wel een beetje hinderlijk. Dat geglibber door de sneeuw en intussen zie je door die mist toch bepaald minder dan je zou willen zien, om het maar eens mild uit te drukken.
Koud was het ook vandaag op Texel. Koud en onherbergzaam. Die sneeuw, die creëert zijn eigen onherbergzaamheid. Als er sneeuw ligt, waar dan ook, krijg je daar altijd zo’n gevoel van dat de natuur ons boven het hoofd groeit. Dat we er niet tegenop kunnen, uiteindelijk. Wat uiteindelijk misschien ook inderdaad wel zo is. Ik was in de Kreeftepolder, waar gele rietflarden het wit doorbraken. En ik was op de Hors, waar besneeuwde duintjes een prachtig mozaïek vormden tegen het gele zand. Erg fotogeniek allemaal. En doodstil, meestal. Ook zoiets: het is altijd net alsof het in de sneeuw nog stiller is dan het toch al zijn kan in de winter. Een winterkoninkje scharrelend in wat nabij kreupelhout, dat was het wel.
Wat er dus ook was vandaag, was die mist. Lange tijd hoopte ik nog dat het daarmee wel goed zou komen als, zoals voorspeld, in de middag de zon af en toe zou doorbreken. Inderdaad was er in de middag af en toe door de mist heen een vaag zonneschijnsel zichtbaar, maar tegen de mist kon dat niet op. Er komt dan een moment dat je weet, dit komt niet meer goed. Althans, niet vandaag, niet wat de mist betreft. Het was overigens niet zo’n enorm dichte mist, je kon af en toe nog best een goeie tweehonderd meter zien, maar het was genoeg om me het zicht te ontnemen op een onbekende hoeveelheid vogels. En wat je wel zag, oogde meest als vage contouren, zonder kleur en zonder details. Alsof voortdurend je verrekijker beslagen was. Wat trouwens inderdaad zo was. In de Mokbaai met moeite een paar rosse grutto’s en bonte strandlopers. Langs de waddenkust, vanaf Dijkmanshuizen tot aan Oudeschild, vrijwel geen rotgans kunnen vinden en dat is echt uniek. Zaten ze allemaal net buiten zicht? Maar dan hielden ze zich ook uitermate stil. Eén groepje zag ik, van acht stuks, maar witbuik zat daar niet tussen. Heel wat keren zag ik onderweg witte vlekken die spannend leken maar bij nadering natuurlijk telkens weer sneeuw bleken. Eén keer vloog zo’n witte vlek weg. Sneeuw kan niet vliegen vind ik, dus dat moet een kleine zilverreiger geweest zijn. Verder was het allemaal niet veel maar ach, een bijzondere dag was het zeker.
16 december 2018
Geen opmerkingen:
Een reactie posten