In gedachten had ik mijn verhaal al bijna af. Over de tripledip zou het gaan. Al twee keer eerder was ik de afgelopen weken op zoek geweest naar siberische boompieper, Sibopi in vogelaarsjargon; mochten er nog leken meelezen: een zeldzame vogel die echter deze herfst opmerkelijk veel gezien wordt. Maar ik had ‘m nog altijd niet. Beide keren was ik één dag te laat geweest. En vandaag ging het opnieuw mis. Om 10 over 7 de trein genomen naar Alkmaar, om 5 voor half 9 de bus naar Den Oever en om kwart over 9 de wandeling aangevangen naar het Robbenoordbos. Toen ik een half uur later het bos inliep kwam me al een groepje vogelaars met ietwat zure gezichten tegemoet, Herman van den Brand was erbij en Cornelis Fokker, en ze gebaarden van ‘nee’! Al twee uur hadden ze lopen zoeken, geen spoor van de Sibopi’s die hier gisteren nog door zovelen waren gezien. Ik plakte daar nog maar eens twee uur aan vast, in het zompige, natte bos. Struinde door de rottende herfstbladeren over drassige en modderige paadjes, langs de oever van het kanaal en over half verzopen veldjes. Speurde in dicht begroeide bosbodems en in de takkenbossen boven me. Keek waar ik kijken kon maar ik kon ze niet vinden. Niemand kon ze vinden. Als de Oost- en de Westgothen uit Asterix en de Gothen (wie kent nog Asterix en de Gothen?) doorkruisten groepjes vogelaars het bos, maar uiteindelijk taaiden ze af en druppelden één voor één het bos uit. Siberische boompieper: blijkbaar niet mijn soort. Nou ja, ik had dit jaar al witwangstern weggewerkt als hardnekkige frustratiesoort, en daarna kleine vliegenvanger, ik was wel weer toe aan een nieuwe. Ik was dan ook niet zozeer ontgoocheld maar eerder verwonderd om een dergelijk statistisch fenomeen: drie keer na elkaar één dag te laat!
Nederlaag geslikt: dan maar op zoek naar de pestvogels die gisteren nog gezien waren in Den Oever. Het parkeerplaatsje bij de voetbalvelden, de rijk beladen gelderse rozenstruikjes aldaar, de bomen in het straatje verderop, de tuintjes, appelvink, wat groenlingen maar nergens een pestvogel. Ik belandde op de waddendijk, bij het schor en op het piertje en ha: vogels, eindelijk vogels. Geen siberische boompiepers, geen pestvogels maar wel mooie groepen kanoeten en bonte strandlopers. Pijlstaarten, kluten, rosse grutto’s, zilverplevieren, twee zwarte roodstaarten en op het schor een komen en gaan van vinken. Op het piertje vond ik nog een groepje sneeuwgorzen, verderop sliepen drie lepelaars en intussen begon de regen. Telescoop ingepakt, het dorp weer in, nog even naar het parkeerplaatsje van (gisteren) de pestvogels en daarna, nam ik me voor, de bus. Het was niet mijn dag.
Maar dan neemt het verhaal een andere wending. Een auto houdt stil, een vogelaar draait zijn raampje omlaag: ‘ze worden weer gezien hoor, in het Robbenoordbos’.
Tsja, dan is er geen keus. Het wordt een latertje vanavond: terug naar het Robbenoordbos. Diverse mensen spreken me daar enthousiast aan: jawel, ze zitten er. Ze foerageren in de dichte oeverbegroeiing langs het kanaal, wordt me verteld. Wel erg lastig want meest goed verborgen, maar er zijn een boel mensen daar die ze je kunnen aanwijzen. Dus vol goede moed weer het bos in. Maar ter plaatse zie ik niemand. De vogels zijn uit beeld en de vogelaars blijken hun aandacht verlegd te hebben naar een mogelijke pallas boszanger die daar gezien zou zijn. Ik sta er alleen voor en dan is het bij zo’n gluiperig typje niet eenvoudig. Ik heb het al bijna opnieuw opgegeven als er versterking komt: nieuwe vogelaars. En nogmaals, en nu met vele, doorzoeken we de oevers van het kanaal, maar ook nu zonder resultaat. Dan wordt ineens de aandacht verlegd naar een stukje bos aan de andere kant van het pad. En daar, eindelijk, vinden we ze: twee siberische boompiepers kruipen onopvallend en geruisloos door de vegetatie op de bodem van het bos, als muizen. Telkens verdwijnen ze maar telkens komen ze ook weer tevoorschijn en af en toe zijn ze heerlijk vrij zichtbaar. Ik check alle kenmerken maar ook zonder dat is het glashelder: eindelijk mijn siberische boompiepers. Zo apart, zo anders. In verenkleed natuurlijk: de markante koptekening en de zwak getekende, groenig bruine bovenzijde zijn onmiskenbaar. Maar ook in gedrag: dat stiekeme, dat bijna onzichtbare zoals ze door de bosbodem sluipen. Hoeveel zullen er nog elders over de bosbodem sluipen, ongezien door vogelaars?
3 november 2012
Meer: Duiker
Gefeliciteerd. Was mij toch een té grote wereldreis... Voor mij blijft sibopi dus nog even een schaamsoort.
BeantwoordenVerwijderen