Het
was weer tijd voor actie. Enkele dagen had ik de vogel min of meer genegeerd,
je kan niet bezig blijven immers, en het is maar een ondersoort bovendien. Het kwam
er niet van, het paste niet, ik was ook een paar dagen niet zo fit geweest,
kortom: ik had gewoon effe geen zin. Maar intussen waren de foto’s fantastisch,
en die foto’s vertelden vooral dat de vogel fantastisch was. En zo bouwde de
onrust zich op, die onstuitbare drang, ja, die afgunst op al die mensen die wel
waren wezen kijken. De honger naar de vogel. En die honger, die moest gestild. Dat
is (‘ook’, zeg ik er veiligheidshalve bij) twitchen: het telkens weer stillen
van die honger die telkens weer terugkomt. Inderdaad: zo blijf je bezig. En dat
blijven we dan ook.
Een
heerlijk dagje Drenthe was het gevolg, met veel zon, veel herfst en in elk
geval één fantastische vogel, dus ik klaag niet.
Die
vogel was, amper twintig minuten fietsen van station Assen, gauw gevonden. Al was-ie
er, toen ik hem amper één tel in de kijker had gehad, alweer vandoor. En zo
werd toch nog het geduld op de proef gesteld. Maar niet al te lang: een rondje
om het kale maïsakkertje nabij Rolde, een beknopte zoektocht langs een
kleurrijke bosrand en langs een rijtje kreupelhout met geelgorzen en ringmus,
terug bij het groepje wakende vogelaars en daar was-ie alweer, vlak voor ons
tussen de afgesneden maïsstompen: oosterse zwarte roodstaart. De telescoop kon
opgeborgen blijven: de vogel foerageerde onverstoorbaar af en toe op slechts
enkele meters van ons vandaan. En inderdaad: een fantastische vogel! Als een
zwarte roodstaart maar dan met een gloedvolle oranjerode buik. En verder met
subtiele schakeringen in zwart en donkergrijsbruin die prachtig uitkwamen in
het af en toe doorbrekende herfstzonnetje. Natuurlijk heeft onze eigen zwarte
roodstaart net zulke fraaie schakeringen, maar daar heb ik nooit zo lang en van
zo dichtbij naar staan kijken. Misschien reden om dat een keer wel te doen.
Slechts
een ondersoort, dus van een nieuwe soort is geen sprake (nog niet eens van een
nieuwe dagsoort: vanmorgen tijdens het trektellen op de Uithof hadden we er nog
twee), maar zo bijzonder, zo anders … En bovendien: zo zeldzaam. De tweede voor
Nederland pas, al schijnt zich toevalligerwijs momenteel ook de derde in ons
land op te houden, en afkomstig van ver in centraal Azië. Die wetenschap, dat
besef: zo klein en kwetsbaar en van zo ver hierheen gekomen, dat is toch één
van de dingen die zo fascineren aan die zeldzaamheden en die de twitcher gaande
houden.
Slechts
een ondersoort dus, maar wel een die naar verluidt op de nominatie staat ooit
te promoveren tot echte soort. Dus laat de armchairtik maar komen.
11
november 2012
Geen opmerkingen:
Een reactie posten