maandag 18 februari 2013

Duiker

Een duiker, voor de meeste mensen is dat een man of vrouw die in een waterafstotende verpakking en liefst met een zuurstoffles op de rug te water gaat om de onderwaterwereld in ogenschouw te nemen. Of anders een koker onder een weg voor het afvoeren of het inlaten van water. En in de Dikke van Dale vond ik ook nog een ‘spijker met kleine kop die geheel in het hout gedreven wordt’. Al zullen er wellicht niet zo erg veel mensen zijn die bij het woord ‘duiker’ allereerst aan een spijker denken.
Er is echter een categorie mensen die bij het woord ‘duiker’ aan iets heel anders denkt: een duiker is een zeevogel met torpedo-achtig lichaam en vervaarlijke dolksnavel die volledig gespecialiseerd is in het duiken om de onderwaterwereld in ogenschouw te nemen. Niet eens zo heel verschillend dus eigenlijk van de eerste definitie, al gaat het deze vogels uiteindelijk natuurlijk niet om het in ogenschouw nemen van de onderwaterwereld maar om het tot zich nemen ervan. Van dit type duikers komen drie soorten met enige regelmaat voor op Nederlands grondgebied (grondgebied natuurlijk in ruime zin want zoals gezegd zijn het echte zeevogels die op land net zo thuis zijn als een gediplomeerd boekhouder op volle zee). Een vierde soort, de grootste van het stel, is hier uiterst zeldzaam en al vele jaren niet waargenomen. Maar juist deze vierde soort, een geelsnavelduiker, werd afgelopen woensdag gevonden op het Grevelingenmeer in de Zeeuwse delta. Voor velen van ons betekende dat onmiddellijk, of anders wel de volgende ochtend vroeg, in de auto stappen en koers zetten naar het zuidwesten van het land. Voor een aantal echter betekende het enkele dagen sidderen en beven en dagelijks angstvallig bepaalde internetsites in de gaten houden of de vogel er nog zat. In elk geval tot en met vrijdag ging dat goed en dus stonden we zaterdagochtend even over achten met enige tientallen op de Grevelingendijk ten westen van Bruinisse over het Grevelingen te turen. Een egaal wolkendek, wat wazige verten en het meer als een spiegel. Op die spiegel dreven in alle rust meerkoeten en kuifeenden en wat verder weg ook aardig wat brilduikers en middelste zaagbekken. Dichter langs de dijk groepjes rotganzen waaronder enkele witbuiken. Ook zeldzaam, maar lang niet zo zeldzaam als geelsnavelduiker. En van die joekel vooralsnog geen spoor. Een ijsvogeltje vloog voorbij en nam plaats op een paal verderop in het water. En dook van daar af enkele keren het water in om de onderwaterwereld in ogenschouw te nemen. Ook een soort duikertje dus en bovendien natuurlijk een prachtig vogeltje, maar niet waar we voor gekomen waren. Nee, dit werd zoeken, en wachten op de piep.
De vogelaars verspreidden zich. Wij gingen naar het westen. Op verschillende plekken zagen we op de dijk groepjes vogelaars staan, gebogen achter hun telescopen, en uiteindelijk stonden we ook zelf weer op de dijk, gebogen achter de onze. Tientallen geoorde futen hier (men had me inmiddels fijntjes laten weten dat die er op de vorige plek ook al zaten, waren me niet eens opgevallen!) en van achter zang van grote lijster. Maar ook hier geen spoor van de doelsoort van vandaag. En verderop, bij de slikken van Bommenede, was het al niet anders. Rotganzen, bonte strandlopers, een paar zilverplevieren en op het water hier vooral dodaarzen.
We waren net een stuk over de dijk gebaggerd toen de piep kwam: geelsnavelduiker was teruggevonden en zichtbaar vanaf de dijk bij Herkingen. Dat is de overkant, van hieraf gezien. Dus in grote haast terug gebaggerd en met de auto het eiland over, richting Bruinisse om daar, zo was de bedoeling, over te steken naar Goeree. Toen we een stukje voor Bruinisse de mannen op de dijk zegen staan, gebogen achter hun telescopen, toch maar even polshoogte genomen: jawel, de vogel was zichtbaar, zij het ternauwernood. Dus de telescopen neergezet en daar was-ie dan: heel ver weg, bijna midden op het meer, dreef een enorme duiker. Zware snavel nog net zichtbaar en schuin omhoog gehouden, ja, we wilden best geloven dat-ie het was. Maar bevredigend was anders. Hij dook veel en kwam steeds een heel stuk verderop weer boven. Zo verplaatste de vogel zich rap naar het westen. De overkant leek niet zo zinvol meer, van daar was-ie net zo ver als van hier. We gingen terug naar waar we vandaan gekomen waren en installeerden ons verderop op de dijk, in de hoop dat de vogel hier voorbij zou komen. Inderdaad vonden we hem na even zoeken terug, helaas nog steeds onmogelijk ver weg. Ja, hij was binnen, maar voorlopig leek er geen zicht op een bevredigender waarneming. Vanmiddag opnieuw proberen dan maar, en nu naar de Brouwersdam.

Op de Brouwersdam stonden we even later opnieuw gebogen achter onze telescopen, opnieuw op zoek naar duikers. Het water zo glad, zo zonder enige tekening en de lucht zo uniform wit dat je door de telescoop af en toe niet wist of je naar lucht of naar water stond te kijken, wat het soms lastig maakte om sowieso iets in beeld te krijgen. Toen we eenmaal door hadden wat wat was, hadden we de duikers gauw gevonden want ze zaten helemaal zo ver niet: één ijsduiker en liefst drie parelduikers, mooi zichtbaar in het gedempte licht in een decor als van dun uitgesmeerde waterverf.

Dat was dus drie van de vier soorten duikers vandaag. Nu wilden we ook die vierde nog wel: roodkeelduiker. Zou geen probleem moeten zijn aan de zeezijde van de dam. En dat was het ook niet: enkele zaten er mooi dichtbij voor de spuisluizen. Alle vier de europese duikers op één dag: een unicum wat mij betreft, en iets wat je niet gauw meer mee zult maken. En om het feest compleet te maken was intussen het bericht doorgekomen dat geelsnavel flink naar de zuidkant van het Grevelingen was afgedreven en nu vanaf de Schouwense dijken mooi zichtbaar was. Dat beloofde nog een mooie apotheose. Dus opnieuw naar Schouwen, opnieuw het halve eiland overgestoken om uiteindelijk opnieuw vanaf de dijk het Grevelingen af te speuren. Dit keer eindelijk met het vooraf gehoopte resultaat: een mooie geelsnavelduiker. Als een slagschip met een snavel als een banaan dreef de vogel op het nog altijd spiegelgladde water op nou ja, wat zal het zijn? Hooguit een paar honderd meter. Ziezo, we konden naar huis.

16 februari 2013


Meer: Spijkenisse

Geen opmerkingen:

Een reactie posten