Dat
beeld van zo’n specht die komt aangevlogen en pats, daar zit-ie tegen een boom
geplakt. Ongelooflijk dat-ie zich niet tegen die boom te pletter vliegt, denk
je. Terwijl je aandacht verderop alweer wordt opgeëist door een haas die over
het veld holt. Ja, er is heel wat te beleven in de levende natuur.
Soms
zie je ook bijvoorbeeld een koolmeesje aan komen vliegen dat ineens als het
ware uit de lucht wordt geplukt door een takje. Wat het ene moment nog een
vliegende mees was, is het volgende ineens een zittende mees, gevangen in een
struikje. En dat is echt iets heel anders.
Dat
vogels kunnen vliegen is natuurlijk knap, maar nog veel knapper is misschien,
hoe ze kunnen landen. Hoe ze mikken, hoe ze navigeren, hoe ze met hoge snelheid
toch op de millimeter nauwkeurig het juiste plekje weten uit te kiezen. En hoe
ze zich in één keer vastgrijpen, zich achteloos van hun snelheid ontdoen, met
die dunne pootjes van ze. De enorme klap die ze daarmee opvangen, het is
eigenlijk niet te geloven.
Of
een vlucht ganzen die zich moeiteloos en zonder moderne navigatiemiddelen tussen
duizenden soortgenoten voegen, die in die krioelende menigte ganzen allemaal
een plekje weten te vinden. Je ziet ze met grote vaart aan komen zeilen, de
vleugels uitslaan, afremmen en daar zitten ze. Geen ongelukken, geen botsingen.
Trouwens ook niet als de hele groep massaal op de vleugels gaat: kom daar maar
eens om bij onze door de modernste technologieën ondersteunde
vliegtuigindustrie. Opvliegen, ook al zo knap.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten