maandag 13 augustus 2012

Pelagisch

Het ging mijn allereerste pelagische tripje worden: varen op de wilde baren. Nou ja, wilde baren: ’s morgens was de zee als een biljartlaken en ’s middags als een kabbelende (hoewel wat fors uitgevallen) recreatieplas. Vaak heb ik likkebaardend gekeken naar foto’s van pijlstormvogels vlak langs de boot en dergelijke. Hooggespannen verwachtingen dus, maar dat zat er met dit weertype niet in, de praktijk bleek zoals altijd weerbarstig. Het is net het echte leven.
Pijlen zijn voor zeevogelaars het allerhoogste genot. Zeezwervers die aan puntige vleugels over de wereldzeeën zwerven. Die de lucht­stromen strelen als waren die een geliefde. Maar vaak blijven ze een wensdroom, ook ver op zee, en zeker na dagen van oostenwind. Dan zijn ze allemaal naar de westkant van de Noordzee gewaaid, werd ons verteld. Maar dan nog: de mensen van de organisatie vertelden dat ze op al hun tochtjes tot nu toe nog maar één keer een pijlstormvogel hadden gezien. Voor pijlen kun je dus beter op een goede dag in Westkapelle zijn.
Second best, na de pijlstormvogels, zijn de noordse stormvogels. Ook dat zijn echte zeevogels die aan stijve vleugels over de golven scheren. En die zagen we wel op ons tochtje. Tot drie keer toe kwam er een (misschien wel elke keer dezelfde) vlak bij de boot bivakkeren. Vooral die ene die, toen de boot een tijdje stil lag, een uur lang in de buurt bleef, was geweldig. Af en toe zwom hij bijna naast de boot en af en toe vloog-ie een rondje vlak om de boot heen. Soms leek-ie te verdwijnen maar telkens kwam hij bij ons terug. Aangetrokken, vermoedelijk, door de stinkende visresten die te water waren gelaten.
De grote jagers waren ook prachtig. Eerst zagen we er twee dichtbij langs vliegen en vlak daarna vloog er een laag over de boot, een fraaie adult met heel veel wit op de vleugels. Nog enige tijd rommelde deze tussen de meeuwen achter de boot en later zagen we vermoedelijk dezelfde vogel nog enkele keren terug.
Het spectaculairst vandaag waren echter geen vogels maar vissen, of eigenlijk zoogdieren: bruinvissen. Amper in Den Helder de haven uit zagen we al de eerste, voor de kust van Texel. Het waren meteen diverse groepjes en na enig manoeuvreren doken ze vlak naast de boot op. En het zouden de laatste niet zijn. De bijna spiegelgladde zee ’s ochtends was ideaal om bruinvissen te ontdekken. Telkens weer verscheen soms vlakbij de boot één tel een rug met rugvin boven water, vaak gevolgd door een tweede, soms door een derde. Soms ook dreef ‘langdurig’ een rug met rugvin op het water en af en toe golfde er een zo hoog boven het water uit dat het wel springen leek en even het hele lijf zichtbaar was, inclusief kop en lichtgrijze onderzijde. Mensen van de organisatie hielden nauwkeurig de stand bij en kwamen uit op liefst 94 exemplaren! En vertelden erbij dat ze zelf op eerdere tochten nooit verder gekomen waren dan een stuk of 15!
Met ook nog onder andere een leerzame juveniele zwartkopmeeuw de hele dag achter de boot aan, vele jan van genten af en toe ook vlakbij de boot, wat zeekoeten op zee en dichterbij de kust enkele mooie kleine jagers, werd het uiteindelijk ook zonder pijlen een dag om nooit te vergeten. En er werd ook nog een goede daad verricht! Een juveniele gent die was verstrikt geraakt in een uiennetje, werd uit het water gevist en van zijn handicap ontdaan. Dat vereiste de nodige voorzichtigheid want de vogel maakte slecht onderscheid tussen bevrijder en belager en zijn snavel bleek een zeer geducht wapen. Maar uiteindelijk kon hij zonder netje weer overboord gezet worden en al gauw ging hij op de vleugels, wellicht toch een beetje dankbaar stelden we ons voor.

Het was dus zoals zo vaak: je hoopt op het ene, en je krijgt iets anders. En ach, daar moet je het dan maar mee doen. Alweer: net het echte leven. Intussen verbaasde ik me erover hoe je, of ik in elk geval, onwillekeurig de zee, zo plat en eindeloos, gelijkmatig en onbegrensd als-ie is, ging indelen in verschillende sectoren, langs lijnen die eigenlijk helemaal niet bestonden behalve in mijn hoofd. Toch steeds dat gevoel van A naar B naar C en weer terug naar A te gaan, terwijl het toch allemaal gewoon zee was, eindeloos veel zee. Dat een mens altijd weer behoefte heeft aan structuur, het is natuurlijk geen nieuws.

21 september 2008


Meer aan zee: Aan zee

Geen opmerkingen:

Een reactie posten