Onderweg een paar prettige tussenstops gemaakt. Het is sowieso prettig om even de bus uit te mogen en het is extra prettig als daarbij vogels te zien zijn. Eerst halverwege de klim over het Atlasgebergte, langs een beek met rondom schaars geboomte en stenige hellingen en aan de overkant een naarstig blaffende hond waarvan we maar hoopten dat-ie aan de overkant blijven zou. Grote gele kwikstaart hier, drie rotsduiven die gezien de locatie en hun uniforme kleed wel als echte rotsduiven de boeken in mogen, en een fraaie atlasarendbuizerd boven in een struikje hoog boven ons.
Daarna bovenop de bergpas, op 2240 meter hoogte, met wat concurrerende eettentjes en terrasjes met ieder hun eigen uitbater die ons allemaal probeerden te lokken, een frisse bergwind, een raaf en spectaculaire en bijna angstwekkende uitzichten in de diepte en op het omringende bergland. En veel teveel mensen daar op randjes en op rotsplateaus hoog boven die diepte om me nog zenuwachtig over te kunnen maken.
Vervolgens in een gruwelijke hel van een steenwoestijn tegen de achtergrond van de besneeuwde toppen van het Atlasgebergte, die aanvankelijk volkomen levensloos leek maar waar we daarna toch woestijnleeuwerik en woestijntapuit vonden. Woestijnleeuwerik was alweer een lifer. Doelsoort was hier de westelijke rouwtapuit, maar die konden we niet vinden. Het eerste minnetje deze reis.
En tenslotte bij een groot stuwmeer (het Mansour Eddahbi) waar we na veel dwalingen uiteindelijk goed zicht op kregen, wat onder andere casarca’s opleverde (hier natuurlijk met een heel andere status dan bij ons: geen reden om te twijfelen aan hun wildheid, lijkt me), steltkluten, kleine zilverreigers en kluten. Spannender nog was het op de oever, waar in en rond een gebouwtje twee schitterende witkruintapuiten aanwezig waren, een volwassen vogel en een tweede kalenderjaar, nog zonder witte kruin wat voor enige verwarring zorgde. Witkruintapuit: we vonden dat toen nog heel wat. Inmiddels hebben we er onderweg al aardig wat gewoon vanuit de bus gezien dus zeldzaam is-ie hier niet. Verder hier enkele kuifleeuweriken en in karig struikgewas langs het water wat zangertjes waaronder een westelijke vale spotvogel. Bijna achteloos druppelen nog altijd de lifers binnen. Deze realiseerde ik me vanavond pas: al mijn vorige vale (Nieuwvliet Bad, ooit in Griekenland) waren oostelijke geweest. Al is het verschil tussen die twee erg subtiel en kun je je afvragen of men daar nou zo nodig een aparte soort van had moeten maken.
Het was al met al een meer dan redelijke opbrengst voor zo'n reisdag. Zodat ik na drie dagen al op dertien lifers sta.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten