dinsdag 18 april 2023

Donderdag 16/03/23: Steenwoestijn

Om 6 uur vanochtend schalde de oproep tot gebed uit de luidsprekers in de nabije stad dus als je dat niet al was, ben je meteen wakker. Ja, je bent in een islamitisch land en dat mag je best merken. En omdat ik toch vroeg wakker was, alvast in het donker wat over het hotelterrein gedwaald. En daar riep, naast de ingang van de receptie, luid en duidelijk een steenuil. Dat moet hier wel woestijnsteenuil zijn, een ondersoort (of toch een soort? Daarover verschillen, zoals wel vaker, de meningen) van onze steenuil en uiteraard nieuw voor me. Al heb ik hem niet gezien en er eigenlijk niets afwijkends aan gehoord.
Dit even vooraf.
We hebben de rand van de woestijn bereikt en dat voelt toch een beetje als het echte Marokko. De steenwoestijn heet het hier, een eigenlijk wat troosteloos ogend landschap in een prachtig decor van verre heuvels en bergen, nog altijd bekroond door de besneeuwde toppen van de Atlas. De grotendeels kale grond is bezaaid met keien en gruis maar oogt hier net zo levensloos als de echte woestijn, de zandduinen van honderd kilometer verderop. En blijkt dat bij nader inzien net zo min als daar. Dit helse en voor je gevoel onleefbare milieu blijkt een verbazingwekkende rijkdom aan leven te bevatten, aan zeer gespecialiseerd leven, en een stortvloed van droomsoorten was vandaag meteen het gevolg.

Iedereen, het Marokkaans toerismebureau natuurlijk voorop, heeft het er altijd over hoe prachtig dit land is, en spreekt over de overweldigende gebergtes, de reusachtige zandduinen, de sprookjesachtige palmboomplantages en de maagdelijke stranden, maar Marokko is ook een vies, een smerig land. Overal zwerfafval. Overal ligt plastic. We zien droge rivierbeddingen vol plastic, we zien afval aan het strand, afval op hooggelegen bergweiden en zowat de halve steenwoestijn bij Boumalne ligt er bezaaid mee. Aan het begin, tegen de stad aan, is het zelfs een soort openbare vuilnisbelt. En dat je daar daadwerkelijk mensen ziet die in die eindeloze treurigheid op zoek zijn naar iets dat ze nog een beetje in hun levensonderhoud kan voorzien, maakt dat je hier niet zonder enige schaamte voor je lol naar vogels kunt gaan lopen kijken. We zullen maar denken dat we met onze aanwezigheid in elk geval de lokale economie stimuleren.
Maar wat een vogels! Tussen alle af en toe behoorlijk onwelriekende viezigheid, de opengescheurde afvalzakken, de oude olieblikken, de versleten autobanden, het betonafval, de kledingresten en de onafzienbare bende van ondefinieerbare rommel, hadden we zulke heerlijke soorten als temmincks strandleeuwerik, roodstuittapuit, woestijntapuit en zelfs diksnavelleeuwerik, de leeuwerik met de dikste snavel van allemaal. Het waren stuk voor stuk mythische figuren uit de vogelgids die voor onze ogen tot werkelijkheid materialiseerden. Mooie vogels op een lelijke plek, het is een thema dat we ook in Nederland wel kennen. Er liep ook een pieper rond die op de keel wat roodachtige tinten vertoonde. De twijfel, roodkeelpieper of toch gewoon graspieper die dat ook wel schijnt te kunnen hebben, werd weggenomen toen de vogel opvloog en daarbij de kenmerkende, flinterdunne roep van roodkeelpieper liet horen. We hadden ook nog twee kleine kortteenleeuweriken en diverse theklaleeuweriken, hier talrijker dan kuifleeuwerik.
Verderop reden we met ons busje over een onverhard karrenspoor midden tussen een eindeloze en op het oog levenloze massa stenen en zand, toen ik het uitriep: renvogels, renvogels, stoppen! Vlak naast de bus liepen een paar schitterende renvogels tussen de stenen. Renvogel is wel de moeder aller droomsoorten, de soort waar iedereen op gehoopt had deze reis en die in de reisinformatie vooraf ook juist hier vermeld werd, maar ja, dan moet het nog wel even gebeuren. Het was gebeurd. Hals over kop verlieten we het busje. Camera's ratelden en in de telescoop zag ik er enkele inmiddels al ietsje verder weg door het terrein rennen. Toen, er waren er meerdere die het gezien hadden: een vogeltje dat even de vleugels spreidde en daarbij enorm veel wit toonde, leek te zijn gaan zitten in een van de ministruikjes die verspreid in het terrein stonden. Kon niet missen: witbandleeuwerik, maar daarna kon niemand hem meer terugvinden. We gingen het land in, zagen onder andere weer fraaie renvogels, kortteenleeuwerik vloog voorbij en in de verte zagen we enkele zwartbuikzandhoenders vliegen. Toen er tussen wat schapen en een paar jongelieden die op crossmotoren door het terrein crosten (pas later realiseerde ik me dat het hedendaagse schaapherders waren geweest), er daarvan enkele opvlogen, zat ineens witbandleeuwerik daar weer tussen. Zo leidde de ene soort tot een volgende en die weer tot weer een volgende enzovoort: ze vielen als dominostenen.
Later vonden we witbandleeuwerik ook aan de grond terug en scharrelend met nestmateriaal in zijn snavel kwam die geweldig dichtbij. Een feest, want wat een fantastische vogel is dat (ook al), met zijn statige gestalte en lange gekromde snavel. Het was misschien wel het hoogtepunt van een onvergetelijke dag waarop we bijna onfatsoenlijk veel gezien hebben. Maar het was ook kenmerkend voor wat je als vogelaar in de woestijnen van Marokko kunt meemaken.
Verderop in de steenwoestijn nog meer temmincks strandleeuweriken en nog meer woestijntapuiten waarna we bij enkele fraaie rotsformaties op zoek gingen naar woestijnoehoe. We zagen twee fraaie woestijnleeuweriken en we zagen hoe een arendbuizerd en een lannervalk elkaar het luchtruim betwistten, waarna twee plaatselijke helden ons de oehoe wezen, diep verscholen maar mooi zichtbaar in een spleet in de rotswand. Het was hun verdienmodel, dat hen bevrijdde van een troosteloze speurtocht tussen het vuilnis. Onze (voor ons) kleine betaling was ze dan ook van harte gegund.

Dat was het ochtendprogramma. Na een uitgebreide lunch in Boumalne volgde nog een landschappelijk overdonderend bustochtje door de Gorges du Dades, een kloof achter Boumalne. De tocht ging langs kale, bolvormige rotsformaties als door kinderhanden gekleid in de hoogte en een lieflijk en groen dal beneden. Tegenstellingen met elkaar verenigd, dat levert meestal de meest fascinerende resultaten op. We eindigden op een hoog uitzichtplateau waar de uitzichten in de peilloze diepte onder ons bijna griezelig waren en op de rotswand tegenover blauwe rotslijster en zwarte tapuit verbleven. Tussen de zwaluwen daar af en toe iets heel spannends. Zelf zag ik korte tijd in de diepte een vaal lichtgrijsbruine zwaluw zonder stipjes in de staart. Onderzijde niet gezien maar Jacob had eerder al iets dergelijks boven hem gezien en was er zeker van geweest dat een borstband ontbrak. Deed allemaal nog het meest denken aan vale oeverzwaluw maar ja, te weinig aan gezien om te durven claimen.
Aan het eind van de middag keerden we even terug naar de steenwoestijn, naar een plek met goede kans op rouwtapuit. Een tweede poging voor deze blijkbaar erg gewilde soort. Maar ook dit keer vertoonde die zich niet.

Terug op het hotel genoten we met zijn allen van een zeldzaam bekertje wijn aan de rand van het terrein. De huisgorzen tsjilpten als bij ons de mussen. Achter het dal zagen we het voorspelde frontje naderen. Donkere wolken pakten zich samen boven de bergen tegenover en ineens vlogen er in korte tijd vijf fraaie dwergarenden over. Waarna we tijdens het diner met tajine naar keus werden verrast door een groep trommelaars en toeteraars die oorverdovende traditionele Marokkaanse muziek ten gehore bracht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten