In mijn zoektocht naar een bestemming voor die heerlijke, lenteachtige zondag die ons volgens de weersvoorspellers te wachten stond, stuitte ik op Boxtel. Leuke soort daar, en een leuke omgeving, veronderstelde ik.
Leuke soort, dat klopte: een fraaie man ringsnaveleend, zonder tegenbericht afkomstig van de overkant van de oceaan, zwom rond in een bosven even buiten het dorp. Hij deed niet moeilijk, zette ons geduld niet op de proef maar liet zich meteen al prachtig bekijken. Zo willen we ze vaker. Met ook nog wat boerenzwaluwen boven het water, kuifmees in de bomen, een eenmalige strofe van cetti’s zanger en overvliegende zwarte specht, was het een veelbelovend begin van de dag.
Die leuke omgeving, dat kwam ook wel goed. Aan de andere kant van de bosrand zag ik de Dommel al stromen in zijn brede beekbedding. Maar die prachtige lentedag die ons beloofd was, dat viel nogal tegen. Het was grijs en grauw en daarbij bizar koud en dat bleef het tot in de middag. Gepijnigd door een akelig noordoostenwindje zocht ik mijn weg, door het Dommeldal waar een mooi stuk beekbegeleidend bos grensde aan een brede kom waar doorheen de beek stroomde en waarboven zwaluwen foerageerden. En langs het Volmeer, mooie natte weilanden met plassen en oeverlanden waardoorheen in volle vaart de Eschestroom zich een weg baande, die andere lokale beek in dit stukje Brabant. Landschappelijk was het fraai maar er zaten opmerkelijk weinig vogels. Ik kwam niet veel verder dan een zingende man roodborsttapuit.
Pas halverwege de middag brak de zon door en werd de temperatuur langzamerhand een beetje aangenaam. Ik was toen bij kasteel Maurick aangeland, bij Vught: prachtig kasteeltje, prachtig kasteelbos en prachtige middelste bonte specht.
Ik eindigde in het Bossche Broek, waar het weids was en nat, waar de Sint Jan van Den Bosch aan de horizon prijkte en waar veldleeuwerik zong maar waar het verder opmerkelijk leeg was, vond ik. Al had ik er nog wel mijn eerste Nederlandse fitissen van het jaar.
2 april 2023
Geen opmerkingen:
Een reactie posten