dinsdag 18 april 2023

Dinsdag 14/03/23: Atlas

Toen we vanmorgen bovenop dat uitzichtplateautje stonden, hoog in het Atlasgebergte, met uitzicht op een opeenvolging van messcherpe bergkammen en diepe ravijnen en een glinsterend sneeuwmassief aan de horizon, op sneeuwbergen tot meer dan 4000 meter hoog maar ook op het aangrenzende laagland dat zich eindeloos uitstrekt tot aan de woestijnen in het verre zuiden; uitzicht ook op een fraaie grijze gors en op atlasstrandleeuwerik langs het pad en zo meteen, ik verklap het maar alvast, op een zwarte tapuit terwijl de herinneringen aan diadeemroodstaart en atlasbergvink zojuist nog vers in het geheugen lagen, toen zei iemand: het hoogtepunt van de reis tot nu toe. Nou zijn we pas twee dagen onderweg maar veel hoger zullen we in elk geval niet meer komen.

Vanmorgen vroeg waren we met het busje langs lanen en dreven de stad uit gereden. Vale gierzwaluwen vlogen rond, enkele koereigers vlogen over. We waren langs akkers en velden gereden, ik had mijn eerste eksters van de reis gezien, wat hier natuurlijk maghrebeksters waren al kon ik dat er uit het rijdende busje nog niet aan afzien, en waren daarna de bergen in gereden. De eerste stop bood uitzicht op een diep dal beneden en op de besneeuwde toppen nog hoog boven ons, en bracht al meteen de eerste atlasarendbuizerd en de eerste grijze gors, de plaatselijke ondersoort van pimpelmees met dat grappige zwartblauwe petje, zwermende zwaluwen waaronder roodstuit- en rots-, en geroep van levaillants specht. Die laatste konden we helaas niet vinden. Het was slechts een smetje, want het was een geweldige dag vandaag, hoog in het Atlasgebergte bij het skidorp Oukaïmeden. (Op hellingen verderop werd inderdaad nog geskied, niet het eerste waar ik aan denk als ik aan Afrika denk). Majestueuze sneeuwtoppen, peilloos diepe ravijnen, verre zichten en een idyllisch bergmeertje te midden van hoge bergweiden. En ook Marokkaanse mannen die allemaal probeerden hun zeer authentieke prullaria aan ons te slijten. Steeds weer kwamen ze naar je toe, steeds weer die vragende, soms bijna smekende blik, en steeds weer wezen we ze af. Je ging je er bijna schuldig om voelen, maar wat moesten we ermee?
Het was er fraai, spectaculair zelfs maar voor de oppervlakkige toeschouwer had het (afgezien van die Marokkaanse mannen dan) wellicht even goed hoog in de bergen in Europa kunnen zijn. In de Alpen of de Pyreneeën. Maar toen we bij het bergmeertje die warmbruine vinkjes zagen met opvallende rode veren in de vleugels, was het voor ons vogelaars meteen duidelijk dat we niet in de bergen in Europa waren maar in die in Noord-Afrika: dit was atlasbergvink, een van mijn wenssoorten deze reis, niet alleen een leuk maar ook een uiterst zeldzaam vogeltje want, zijn naam zegt het al, alleen in het Atlasgebergte. Zo verging het ons ook toen we iets hoger op de berg die andere grote wenssoort vonden, de prachtige diadeemroodstaart. Ook zo’n soort die je in Europa nooit vinden zult en die bij alle vogelaars die naar Marokko gaan steevast hoog op hun verlanglijstje staat. Dus nee, dit was Europa niet.
Dat is een van de (vele) aardigheden aan vogels: dat ze je kunnen vertellen waar je bent. Ik had dan ook vandaag vier echte lifers en ook nog eens drie nieuwe ondersoorten. Dat ga ik in de Alpen of de Pyreneeën niet meer meemaken. In totaal sta ik in twee dagen al op zeven lifers en vier nieuwe ondersoorten, onder nog veel meer. Waar moet dat helemaal heen?

De alpenkraaien en de tientallen tot misschien wel honderden alpenkauwen bij het bergmeertje, rotsmussen (wat zijn die ook leuk als je goed naar ze kijkt) en ook een knobbelmeerkoet op het meertje (hoewel niet in broedkleed dus zonder al te opvallende rode knobbels maar het forse, hartvormige schild op het voorhoofd, de wel degelijk al zichtbare aanzet tot knobbels en de af en toe zichtbare rode gloed verrieden hem), die waren natuurlijk niet exclusief Afrikaans maar daarom nauwelijks minder leuk. Alpenkraai bijvoorbeeld had ik al meer dan twintig jaar niet meer gezien en alpenkauw ruim tien. We lunchten uitgebreid (tajine! Traditionele Marokkaanse stoofpot onder een hoge kegelvormige soort van deksel) met uitzicht op de honderden alpenkauwen. En enkele tussenstops in de afdeling brachten ons onder andere grote lijster en fraai Afrikaanse vink in een stuk hellingbos en enkele arendbuizerden hoog boven ons toen we in Iguenane belandden, een piepklein bergdorpje op de helling met in de diepe vouw in het gebergte onder ons een karakteristieke rechthoekige minaret. Al met al werden we vandaag al meteen getroffen door een vloedgolf van droomsoorten. Dat alles in de schitterende ambiance van het hooggebergte onder een staalblauwe hemel (alleen nog maar zon tot nu toe deze reis).
De terugtocht was best lang en ver dus ik was blij toen we even een tussenstop maakten. Het leverde dan wel geen bijzondere soorten op maar het uitzicht op de rivier die onder ons door het dal stroomde, was fraai en het was fijn om even buiten het busje te zijn, al werden we ook hier aangeklampt door Marokkaanse mannen die ons van alles wilden verkopen.

En intussen blijkt onze lokale pimpelmees maghrebpimpelmees te heten, ondersoort van de afrikaanse pimpelmees die als een aparte soort wordt beschouwd. Dus vijf lifers vandaag. En min of meer hetzelfde geldt voor atlasvink, die als ondersoort wordt beschouwd van de inmiddels afgesplitste Afrikaans vink. Dus al negen lifers tot nu toe deze reis, in twee dagen. Het wordt almaar gekker.


Verder in Marokko: woensdag 15 03 23 Naar Boumalne









Geen opmerkingen:

Een reactie posten