En in de vroege ochtend zag ik aan het straatje langs ons hotel eindelijk een ekster van zo dichtbij dat ik voor het eerst het blauwe vlekje achter het oog kon zien dat er, naast natuurlijk de geografische component, onweerlegbaar een maghrebekster van maakt. Deze zal ik me misschien nog wel af en toe herinneren.
We zijn weer in een heel nieuw deel van Marokko aangeland. Het is een Marokko dat ineens veel dichter bij ons staat, veel alledaagser aanvoelt. Een Marokko van strand en zee, van duinen en van brede riviermonden. Een Marokko van bontbekplevieren en bergeenden, van meeuwen en sterns. Soms zou je je bijna weer thuis wanen, maar als je dan diadeemroodstaart en zwartkruintsjagra ziet, dan weet je weer: we zijn nog niet thuis.
Om tien uur vanochtend stonden we op een bruggetje over een idyllisch riviertje ten zuiden van Agadir. Kalm kronkelde het water langs zandstrandjes en kreupelhout. Enkele paardenkarren passeerden, zwaar beladen met fruit en groente. Kleine zilverreigers hier, drie mooie hoppen, roodborsttapuiten, steltkluten, groenpootruiter, kemphaan, en zingende eurokanaries, cetti's zangers, graszangers en grauwe gors. Dat kan allemaal in Nederland ook nog wel. Roodkopklauwier, dat wordt al moeilijker. Alpengierzwaluw over: dat mocht ik willen, in Nederland. Maar dan die grijsbruin getinte beesten die af en toe tussen de zwaluwen opdoken, meest op afstand maar af en toe vloog er een dichtbij langs: niet de witte keel met donkere borstband die je misschien zou verwachten, maar een grijzige keel en borst die geleidelijk overging in een witte buik. Dat maakte het vale oeverzwaluwen. In Nederland volstrekt ondenkbaar.
De tweede stop was bij een brede riviermonding waarlangs we naar zee liepen. Langs een dicht begroeid duinlandschap en langs een paar schrale akkerlandjes, die lichtjes afdaalden naar de rivier beneden, waarna aan de overkant het heuvelland zich weer herpakte. Dé soort hier was zwartkruintsjagra, een soort die je je in Nederland echt helemaal niet kunt voorstellen. Maar wat een prachtige vogel, en wat een prachtige zang ook! De melancholie druipt er vanaf, luister maar na, dan begrijp je wat ik bedoel. We hebben er diverse gezien en gehoord: een van mijn favorieten deze reis. Hier ook weer die prachtige diadeemroodstaart (of waren het er twee?), ook een soort die in Nederland bij niemand op de radar staat. Net zo min als atlasgrasmus. Twee grielen op een veldje beneden: ook niet mis natuurlijk, maar wel een soort die ook in Nederland kan. Evenals visarend (hij kreeg niet helemaal de aandacht die hij bij ons thuis ongetwijfeld gekregen zou hebben), steltkluten, grauwe gorzen, casarca’s en ook die groep flamingo's, al zijn die in Nederland zelden van onberispelijke herkomst zoals hier. Verder hier, om nog maar wat te noemen, spaanse mus, zang van zomertortel, een wild zwijn langs de oever, het kon weer eens niet op.
Naarmate we dichter bij zee kwamen, werd het in zekere zin alledaagser. De riviermonding werd slikkiger wat weliswaar leuke steltjes opleverde als strandplevieren, bontbekplevier en kleine en krombekstrandloper, maar die maakten wel dat je je een beetje op een Waddeneiland kon wanen. Dat gold dan weer niet voor de ibissen. Een groep van minstens vijftig heremietibissen vloog langdurig rond, kwam even aan de grond en vloog al gauw weer op. Een atlasarendbuizerd, twintig lepelaars over en in zee een stel tuimelaars, en weer verder.
De derde stop, de laatste alweer van de reis, volgde na onder andere een klassiek voorbeeld van een mediterraan verkeersinfarct: het verkeer op een rotonde in Agadir stond volkomen vast, alom getoeter wat natuurlijk niet hielp, iedereen probeerde voor te dringen en elk kleinste gaatje op te vullen, wat natuurlijk ook niet hielp, iedereen stond iedereen in de weg maar uiteindelijk worstelden we ons er doorheen en bereikten we de monding van weer een andere rivier. Vogels hier, veel vogels en veel van het soort dat we in Nederland maar al te goed kennen. Kokmeeuwen en scholeksters en aan de overkant van de rivier een grote groep meeuwen en grote sterns met ook een stel lachsterns erbij. Maar daartussen ook minimaal één mooie adulte dunbekmeeuw, prachtig roze van kleur, en die alleen was al de opstopping van zojuist ruimschoots waard.
Maar we moesten hier vooral op zoek naar marmereend, grote wenssoort van een van de Hansen en ook voor mij een lifer. Daarvoor moesten we dieper de monding in, langs en over een ruig, kwelderachtig terrein waar het miegelde van de graszangers. Het werd nu spannend, in meerdere opzichten want we werden argwanend gadegeslagen door de wachten van het koninklijk paleis dat zich schuilhield achter de bosrand tegenover. In de monding een mooie groep van een stuk of vijftig flamingo's, op zo’n plek echt iets heel anders dan bijvoorbeeld bij ons in het Grevelingenmeer, en in de buurt ook de nodige steltjes. Alledaags spul waarvoor we ook naar een Waddeneiland hadden kunnen gaan maar die een fijne aanvulling waren op de intussen gezond groeiende reislijst. Het was toen dat we twee eenden in vlucht zagen. Verrekijkers werden gericht en ja hoor, dat waren ze. Mooi zien vliegen. Aan de grond helaas onzichtbaar maar dat stoorde ons niet. Marmereend was binnen. De paleiswachten hadden langzamerhand genoeg van ons en wezen ons streng terug naar de uitgang en dan kun je maar beter gehoorzamen. Nog vlakbij een glasheldere maghrebekster en idem marokkaanse kwikstaart, die laatste ook al voor het eerst zo mooi. Mooie graszangers ook. Marokkaanse lefgozertjes reden meerdere keren op hun brommertjes vlak langs ons heen, we hielden allemaal onze spullen stevig vast, en terug bij de bus vertrokken we naar het hotel. Dat was het dan. Morgen vroeg naar het vliegveld waar we met koffers vol herinneringen op het vliegtuig naar huis zullen stappen. ‘Creating memories’, het is natuurlijk helemaal geen slechte leuze, al ga ik daarvoor liever mee met Birding Breaks dan met TUI of Corendon. Het is in ieder geval goed gelukt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten