Alweer een week zit er een slangenarend in de buurt. Wordt geregeld gezien in de Zodden, bij Westbroek, en een stukje verder naar west in polder Maarsseveen. Nou is een slangenarend allang niet meer wat-ie vroeger was, niet meer een soort waarvoor je onmiddellijk op de fiets, of zoals sommige mensen in de auto springt, zelfs in Utrecht niet, maar na een week vond ik het toch wel tijd worden om ook eens te gaan kijken. Vlak om de hoek immers.
Het was zonnig, het was warm en er was weinig wind: het was weer zomer. Bij aankomst wist men mij te vertellen dat de vogel anderhalf uur geleden voor het laatst gezien was en toen verdwenen was in die bosrand daar in de verte. Daar moest-ie nog wel zitten, veronderstelde men. En het lange wachten kon weer beginnen. Wachten dat, behalve door het aangenaam gezelschap van enkele lokale vogelaars, ook werd veraangenaamd door onder andere twee visarenden die zich af en toe lieten zien, door een bruine kiekendief, af en toe een purperreiger of grote zilverreiger en door de nodige ooievaars in de buurt die ons dwongen elke grote zwever die we in de lucht ontdekten aan een nadere beschouwing te onderwerpen. Maar toen ontdekte ik hoog in voornoemde bosrand, half verscholen achter het hoogste gebladerte, een roofvogel die er verdacht uitzag. Hij leek fors en had veel wit op keel en borst. Meer zagen we er niet aan maar van een meter of vijftig verderop was het zicht op de vogel ineens veel beter. Grotendeels vrij zichtbaar zat-ie daar bovenin de bosrand. En inderdaad: slangenarend. Fier en indrukwekkend, hoewel ver weg, zat-ie daar om zich heen te kijken.
En het lange wachten kon verder gaan. Wachten tot de vogel zou gaan vliegen en aan alle eventueel nog resterende beetjes twijfel een einde zou maken. Geruime tijd leek hij daar weinig aanstalten toe te maken. In de buurt joeg een boomvalk, af en toe werden we afgeleid door een visarend en toen we weer keken zat-ie er ineens niet meer. Slechts een verre leegte tussen de takken waar zojuist nog een slangenarend had gezeten. Eén moment van verbouwerering maar al gauw vonden we hem terug, precies zoals we al urenlang hadden gehoopt: in majestueuze vlucht boven dezelfde verre bosrand waar we al uren naar hadden staan kijken. Soms met trage vleugelslag en soms roerloos cirkelend maakte hij een einde aan alle eventuele restjes twijfel die er eigenlijk al niet meer waren: een slangenarend in vol ornaat. En ondanks de nivellering die de soort de laatste jaren heeft ondergaan, nog altijd een geweldige gebeurtenis.
5 september 2023
Meer uit het Utrechtse: In de regen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten