Elk weer is mooi weer, ik schreef het laatst nog en ik blijf daarbij. Maar als je van plan bent om brileider nog een keer te gaan zien en hopelijk nog beter dan een paar dagen terug, dan helpt dichte mist daarbij niet. En als vele honderden vogelaars waaronder een aantal uit verre landen speciaal voor de vogel naar Texel komen, is dichte mist ronduit problematisch. Toen we uit Utrecht waren weggereden en zagen dat het buiten de stad toch wel behoorlijk mistig was, dachten we nog: op Texel zal het wel meevallen. Dat viel het niet. Toen we zagen dat het op Texel niet meeviel, dachten we nog: het zal later vandaag wel beter worden. Dat werd het niet. En toen we om pakweg half 11 bij de dijk ten oosten van Oosterend aankwamen en er nog steeds geen enkel bericht was over brillie, verbaasde dat ons weliswaar niet maar begonnen we ons wel zorgen te maken. Een onafzienbare rij auto’s stond langs de weg geparkeerd, honderden auto's, ook uit verre landen als Groot BrittanniĆ« en Denemarken, en toen we de dijk waren overgeklommen zagen we een onafzienbare massa vogelaars die meest wat mistroostig in de mist stonden te staren. Ik kon alleen maar in gedachten mijn mantra herhalen: ik heb ‘m al, ik heb ‘m al, maar dat gold niet voor Hanneke en Janneke en ook niet voor die man die vannacht helemaal uit Barcelona was komen rijden en vermoedelijk ook niet voor vele anderen hier op de dijk, en ik had eerlijk gezegd wel met ze te doen. Ik had het gevoel dat we als land ernstig tekort schoten, maar ja, mist, wie kon er wat aan doen?
Toen we enige tijd vruchteloos in de mist hadden staan staren en de kou langzamerhand tot onze botten begon door te dringen, bedachten we dat we beter konden wachten op betere tijden. Vanmiddag zou het vast beter zijn en als de piep kwam konden we zo omkeren. Nou, de piep kwam al toen we nog langs de dijk naar het noorden reden, op weg naar de Slufter was toen nog het plan maar dat plan moest nog even in de welbekende ijskast. We keerden om, klommen de dijk over en zagen mensen ons tegemoet komen: brileider was net weer op- en een stuk naar zuid gevlogen. Dus restte ons niets dan om ook maar naar het zuiden te lopen, langs diverse groepjes vogelaars die allemaal intensief in de mist stonden te turen. En in gedachten herhaalde ik mijn mantra: ik heb ‘m al, ik heb ‘m al.
Een van de basislessen bij vogelen is: let op je medevogelaars. Toen we verderop mensen in grote haast richting de IJzeren Kaap zagen lopen, wisten we dat ook wij ons moesten haasten. Eenmaal daar was het nog even zoeken, gissen waar ik zoeken moest en proberen chocola te maken van de aanwijzingen die om me heen omgeroepen werden, maar toen zag ik op een meter of honderd de schim van een eend op zee en ja, dat was hem dus. Later, weer een stukje terug naar het noorden, zag ik hem nog een paar keer. Op het eind zelfs vrij dicht onder de dijk, dichterbij dan ik hem afgelopen dinsdag gezien heb en hoewel met veel slechter zicht heb ik hem toch, ondanks de mist, mooi kunnen zien. Dat gold ook voor mijn reisgenoten, vermoedelijk voor de meeste aanwezigen en hopelijk ook voor de man die vannacht uit Barcelona was komen rijden, zodat misschien wel duizend vogelaars op de Waddendijk van Texel hun geluk niet op konden. Dat maakt een mens toch altijd weer blij en we kunnen momenteel wel een beetje blijheid gebruiken in de wereld.
18 januari 2025
Geen opmerkingen:
Een reactie posten