dinsdag 16 december 2025

Aan de Pontweg op Texel

‘Nou, dames en heren, het kostte bloed, zweet en tranen, maar we hebben hem.’ Ofwel: we got him. Gaat dit over Saddam Hoessein? Of over Osama Bin Laden? Nee, het gaat over maskergors, onooglijk musje in een tuintje aan de Pontweg op Texel. Onooglijk, maar wel uiterst zeldzaam. En pas de eerste twitchbare voor Nederland, de eerste die voor meer dan een enkeling was weggelegd.
Maar dit gaat natuurlijk vooral over dat bloed, dat zweet en die tranen. Zaterdagochtend werd een maskergors ontdekt bij een huisje aan de Pontweg op Texel. Amper twee kilometer fietsen vanaf de veerhaven, zag ik. Het kostte me enige momenten van overpeinzing maar toen besloot ik dat dit te mooi was om te laten lopen: ik moest gaan. Op de vouwfiets naar het station (daar was het zweet al), met de trein naar Den Helder, overvaren: om twee uur was ik ter plaatse. Te laat, helaas. Deze was alleen weggelegd voor mensen die al dan niet toevallig al op Texel waren. Kort voor 11 uur voor het laatst gezien en daarna de verdere dag onvindbaar. Met honderden hebben we lopen zoeken en staan wachten in het toenmalige winterzonnetje maar het mocht niet baten. Allemaal gingen we onverrichterzake weer naar huis. Het was mijn grootste massadip ooit.
Zondag waren we met vogelwacht Utrecht naar het hoge noorden. Peazemerlannen, met een heerlijke groep van over de honderd fraters en een prachtige velduil, onder andere, en nieuws van Texel: maskergors toch weer aanwezig. Aanvankelijk bood de wetenschap dat de vogel opnieuw na half 11 of zo niet was teruggevonden nog enige troost, maar vanaf een uur of 1 druppelden de onheilsberichten weer binnen: werd herhaaldelijk en door velen gezien. Dat werd opnieuw Texel morgen.
Dus vanochtend om zes uur de trein, om half 9 de boot, en al meteen een eerste melding: maskergors was alweer teruggevonden. Ha, dat kwam wel goed. Waarna we vanaf 9 uur urenlang met tientallen rondhingen rond het huisje en de tuin aan de Pontweg op Texel. Een grauwe lucht, een koude wind, tranende ogen (het bloed moet u er maar zelf bij verzinnen) en vergeefs turen in het tuintje. Turen naar de heg, turen in de kale boompjes, turen in de kale takken boven het mini-kerstboompje in het bloemperk, turen tussen de mussen in het gras maar van maskergors geen spoor. Een passerende houtsnip bood nog enige troost maar eigenlijk was dit niet leuk meer: twee dagen verspillen aan een vogel die zich niet laat zien. En intussen alleen maar kou lijden want die zachte winter waar ze het alsmaar over hebben, die was hier in geen velden of wegen te bekennen. En ik vervloekte mezelf, niet voor het eerst: waarom doe ik mezelf dit aan? Waarom sta ik hier, midden op het prachtige Texel, alleen maar uren lang aan een drukke weg temidden van kale velden te turen in een tuintje? En ik nam mij al voor ermee op te houden, dit nooit meer te gaan doen al wist ik natuurlijk wel dat ik er uiterlijk over een paar dagen weer anders over zou denken.
Het werd veel eerder dan over een paar dagen. Want toen die melding tot ons doordrong: vogel was vanuit de akker de tuin in gevlogen; toen mensen wezen, daar zit-ie, in die kale takken, in de knot-els, in het gras, en ik hem almaar niet vinden kon omdat ik achter een haag van vogelaars stond en tussen de kieren tussen hen in door probeerde af en toe een stukje tuin in beeld te krijgen waar dan alleen een mus rondscharrelde of met veel geluk een roodborst verscheen; maar vooral toen ik na enig dringen ineens op de eerste rij stond en al gauw de vogel in kwestie zag, geheel vrij en in vol ornaat in die kale takken boven dat mini-kerstboompje in het bloemperk en toen dat toch net iets meer bleek dan een onooglijk musje, toen wist ik al: ik ga dit een volgende keer weer doen.

15 december 2025


Meer twitchen: stormvogeltjes
Mijn weblogkasteel





maandag 8 december 2025

Asselse heide

Een voor mij nieuwe locatie, nooit eerder geweest dus dat was alvast binnen. Want dat is een van de leuke dingen aan twitchen: je komt nog eens ergens. Vanuit Apeldoorn met de fiets naar Hoog Soeren. Hoog inderdaad: het was kilometers lang klimmen. Niet echt stijl natuurlijk, het zijn hier de Alpen niet, maar wel aanhoudend duwen en daar wordt je uiteindelijk ook erg moe en bezweet van. Vanaf Hoog Soeren wat op en neer door bos en langs hei tot een uitzichtpunt met groots uitzicht over de Asselse heide, schuilend onder grijze luchten met af en toe een flard blauw. Enkele vogelaars wezen me daar meteen de doelsoort van de dag: ruigpootbuizerd, die zich daar al enkele weken ophoudt en aanstalten lijkt te maken om er te gaan overwinteren. Hij zat heel ver weg in de hei, zelfs door de telescoop nauwelijks meer dan een wit stipje maar als je lang en aandachtig keek ontdekte je toch dat dat stipje een lichte kop was die af en toe naar links of naar rechts draaide en vast zat aan een donker, buizerdachtig vogellijf. Je kon je er een ruigpootbuizerd bij voorstellen, maar dat was dan ook alles. Maar na een tijdje ging-ie vliegen en onthulde hij de klassieke kenmerken die hem tot een ruigpootbuizerd maakten: witte staart met strakke donkere eindband, donkerbruine buik, grote donkere polsvlekken op overwegend lichte ondervleugels en een lichte kop. Ook duidelijke lichte vlekken op de bovenvleugels, wat wijst op een eerste-wintervogel. En ja, het was ver maar het was allemaal goed te zien en dat maakt het tot een mooie waarneming.
Tussendoor vertoonde zich ook een verre kapekster en af en toe een vrouwtje blauwe kiekendief: leuke bonussen. Nog een stukje aan de andere kant over de hei gewandeld (richting ruigpootbuizerd was afgesloten ten gerieve van de jachtlust van onze koning), prachtig dichtbij kuifmees en goudhaantjes, en teruggefietst. Omlaag: voor ik het wist was ik weer in Apeldoorn.

7 december 2025


Mijn weblogkasteel






maandag 1 december 2025

In the Dutch Desert

Het zou mijn zevende in Nederland zijn, vorig jaar nog eentje op Texel en het jaar daarvoor diverse in de woestijnen van Marokko en al liggen die laatste niet in Nederland, toch weinig reden om de woestijntapuit in de Coepelduynen tussen Katwijk en Noordwijk aan Zee een al te hoge prioriteit te verlenen. Maar die foto's! Oh die verrukkelijke foto’s op internet. Dus toen-ie vandaag een week na de ontdekking toch weer gemeld werd, meteen alles laten liggen, op de fiets gestapt naar het station, op de trein gestapt naar Leiden en in de bus gestapt naar de Space Expo aan de rand van Katwijk, om van daar de duinen in te gaan. Eindelijk toch maar op zoek naar woestijntapuit.
Nou wil het geval dat die duinen buiten de broedtijd volledig vrij toegankelijk zijn, als je de bordjes bij elke ingang moet geloven, dus al gauw bevond ik me in een wereld van duinbulten, duinpannen, zandduinen en stekelige duindoornstruwelen. De Dutch Desert! Ongerepte natuur, vrij en ongedwongen, zoals we die zo graag maar volgens velen ook maar zo zelden zien in Nederland. Ik klauter duinhellingen op en af, zwoeg door het kale zand en worstel me door het kreupelhout. Die tapuit moet zich hier helemaal thuis voelen. Geen wonder dat-ie al een week van geen wijken weet.
De globale locatie is met google maps prima te vinden maar hij heeft een actieradius van enkele honderden meters dus het wordt zoeken. Duinhellingen op en af klauteren, zwoegen door het kale zand en je worstelen door het kreupelhout. Maar waar moeten we hem zoeken? Gelukkig zijn er diverse vogelaars die deze zoektocht al volbracht hebben en ons wijzen waar we ongeveer moeten wezen en als ik wat vogelaars in het duinland zie staan, sommige met telelenzen strak gericht, weet ik dat ik goed zit. Al gauw krijg ik de vogel in beeld en kan het feest beginnen. En een feest wordt het want hij is precies zo fantastisch als al die foto’s op internet hadden beloofd. Hij zwerft door het duinland, scharrelt in het kale zand en duikt af en toe prominent op in de top van een struikje. En komt af en toe tot op amper tien meter afstand zonder dat we er iets voor hoeven te doen. Gewoon rustig afwachten, dan komt-ie wel, al zijn er altijd mensen die menen dat de vogel achterna lopen de beste manier is. En zo krijgen we allemaal een schitterende woestijntapuit voorgeschoteld, een onvergetelijke vogel. Met zijn zandkleurige grondkleur die hem af en toe bijna in het zand doen opgaan, en zijn daarmee zo prachtig contrasterende zwarte tinten op vleugel en keel. Geweldig! Ik heb misschien wel een uur aan hem besteed en keerde daarna terug naar Katwijk.

Dat was gisteren. Vandaag een heel ander verhaal. Vandaag een zoektocht door straatjes en steegjes in het Soesterkwartier in Amersfoort, ook een soort Dutch Desert, een steenwoestijn. Voor- en achtertuintjes, soms verwilderd maar vaak versteend, schuttingen, een trampoline in een voortuintje, stenen plaatsjes, parkeergarages en al met al nog net voldoende groen om een pestvogel te herbergen. En vogelaars, op zoek naar die pestvogel, net als ik. Soms is het hard en vruchteloos zoeken, soms krijg je hem zomaar cadeau. Uiteindelijk krijgt iedereen hem wel een keer te zien, veronderstel ik. Af en toe vluchtig, af en toe in een boompje boven je maar op het eind staan we met zijn allen in het smalle steegje achter de Schiestraat te kijken naar een prachtige pestvogel die zich dichtbij laag in een struik waagt. Een prachtig moment om deze tweedaagse mee af te sluiten

29 november 2025


Nog een woestijntapuit: Op avontuur in de natuur
Mijn weblogkasteel





donderdag 20 november 2025

Flevo met vogelwacht Utrecht

Door de blubber, langs plassen, over een plank die over een natte plek was gelegd en door het natte gras baanden we ons een weg naar de vogelkijkhut in het Harderbroek. Daar uitzicht op water, op rietranden, op beboste eilandjes en op wat slikvelden, alles vervagend in nog wat heiige verten en schuilend onder een dun wolkendek waar af en toe een schim van de zon doorheen scheen. De vogels zaten vrij ver maar lang hoefden we desondanks niet te zoeken: kleine geelpootruiter. Ja, hij zat er nog steeds. Hij bleef wel steeds op afstand want zoals ik onderweg ook al gemerkt had was de waterstand hoger dan een week terug toen ik hier in mijn eentje was, waarschijnlijk was het water rond de hut wat dieper. Te diep voor een kleine geelpootruiter om er zijn voedsel bij elkaar te scharrelen. Dus liep die op enige afstand te foerageren, in het gezelschap van wat witgatten, nog steeds een rosse franjepoot en ook een paar late maar onmiskenbare kleine strandlopers. Op afstand, maar door de telescoop waren ze prima te herkennen. Met ook nog een clubje kleine zwanen en een groep kieviten met goudplevieren ertussen kunnen we spreken van een zeer voortvarende start van de excursie met vogelwacht Utrecht naar de Flevo.
Ook het vervolg was behoorlijk succesvol. Tientallen krooneenden vlak langs de dijk op het Veluwemeer. Een mooie man kokardezaagbek ertussen, door de CDNA weliswaar gedegradeerd tot eeuwige exoot maar ik weiger te geloven dat er nooit een vanuit Noord-Amerika deze kant op kan afdwalen. Dwaalgast op onder meer IJsland en de Azoren immers. Al wil ik daarmee niet zeggen dat dit er ook een was. Verderop op het Veluwemeer tientallen kleine en enkele wilde zwanen en op een dam bijna aan de overkant gebroederlijk naast elkaar drie zeearenden, tegenwoordig betrekkelijk alledaags hier maar toch … En op de plas in de Greppelvelden bij Biddinghuizen tenslotte een vrouwtje ijseend. En het was toen nog niet eens 11 uur.
Daarna werd het even wat modaler. Inmiddels in de Oostvaardersplassen telden we bijna vanzelfsprekend diverse zeearenden en onderweg terug van de vogelkijkhut van die naam liet een baardmannetje zich mooi zien, maar verder vertoonde zich weinig opzienbarends en op de Kleine Praambult belemmerde aanhoudende miezerregen het zicht. De dag leek als een nachtkaars uit te gaan maar we besloten het nog even te proberen. We gingen op zoek naar de opklaringen die heel langzaam vanuit het noordwesten leken te naderden. En dat bracht ons weer op het juiste spoor: man toppereend en mooie man witoogeend langs de dijk bij de Blocq van Kuffeler, diverse toppers tussen de kuifeenden in Pampushaven en in de Lage Vaart een mooie groep van elf grote zaagbekken.
Tenslotte verleidde het plotseling toch nog mooie, zonnige weer ons ertoe helemaal terug te rijden en af te sluiten op de Grote Praambult. En dat werd een afsluiting, de geweldige dagopening van vanmorgen waardig. Met diverse zeearenden natuurlijk, waarvan eentje niet al te ver weg in een kaal boompje. Met een mooi mannetje smelleken boven in een weliswaar vrij ver bosje, die op een gegeven moment opvloog en een geweldige jachtvlucht ten beste gaf met steile op- en neergaande duikvluchten alsof-ie een baltsende witbandleeuwerik was. En tenslotte met een geruime tijd boven het gebied rondvliegende velduil. Die zat weliswaar vrij hoog en ver maar was voor wie ‘m vinden kon leuk te zien in de telescoop.
Ja, de Flevo: soms staat het stoplicht op rood, soms staat het op groen.

16 november 2025


Mijn weblogkasteel




vrijdag 7 november 2025

DT3: saai was het nie

Het was niet saai, het derde Deception Tours-weekend op Vlieland dit jaar. Verre van. Waar meer DT-weekends dan ons lief is de afgelopen jaren leden aan iets meer rust dan ons lief was, was daar dit weekend geen sprake van. Zon en regen, soms zelfs langdurige regen en veel wind, wolken van lijsters in de duinen, tientallen goudhaantjes die zich bewogen door de bossen, waaiers van spreeuwen die over het eiland trokken, leuke houtsnippen, een paar late (grote en noordse) sterns, een erg late regenwulp en een behoorlijke lijst van nog veel leukere soorten die al dan niet te doen waren: er was altijd wat te beleven, altijd iets om voor te gaan. De opbrengst bleef daar wel wat bij achter: voor kleine jagers was ik vrijdagmiddag net te laat op het eiland, voor vale gierzwaluw waren we zaterdagmiddag bijna allemaal te laat, bruine boszanger was op zondag onhaalbaar, voor sibtjif mijn best niet gedaan, grote kruisbekken (die ik trouwens alleen gehoord dacht te hebben) bleken toch allemaal gewone kruisbekken geweest en van pallas’ boszanger zag ik uiteindelijk bij mijn tweede poging alleen kort iets door het gebladerte bewegen voor-ie wegvloog en nooit meer werd teruggevonden.
Leuk waren natuurlijk wel de rosse franjepoot vanaf de boot midden op de Waddenzee en de zwarte rotgans mooi dichtbij vrijdagmiddag op het Westerse Veld. Waarna ik het laatste uurtje daglicht volgens traditie doorbracht bij de oostervallei, waar flinke zwermen lijsters alvast een voorproefje gaven van wat het eiland in de aanbieding had.
Leuk was ook de braamsluiper zaterdagochtend tussen de regenbuien door in tuintjes achter de Waddendijk. Een braamsluiper in november, da’s altijd spannend. Of het een siberische of een vale was, daar waren de deskundigen nog niet helemaal over uit, maar dat-ie van oostelijke komaf was, dat leek wel zeker. Sowieso zeldzaam dus. Pas in de middag werd het definitief droog en begon zelfs de zon te schijnen. Na een plaatselijk vogeltochtje met Harriët en Renske werd ik naar Duinkersoord gesommeerd door een sperwergrasmus. Die liet zich af en toe zien in het struweel tegenover, niet optimaal maar wel herkenbaar. Waarna een vale gierzwaluw ons naar Stortemelk gebood. Die niet gezien maar wel tussen de koperwieken op het veld mijn eerste ijslandse koperwiek en die viel me eigenlijk best mee. Ik had tot nu toe ijslandse koperwiek altijd genegeerd, beetje vaag type veronderstelde ik, maar hij viel erg op door zijn donkere uiterlijk. Zijn buik was niet zozeer wit met donkere streping, maar eerder donker met wat flardjes wit ertussen. Vogel van het weekend, wat mij betreft.

Zondag was het meest droog en zonnig dus alle gelegenheid om flink los te gaan. Wat in het donkere bos achter Lange Paal een aardige taigaboomkruiper opleverde. Hij riep wat, hij liet zich even aardig zien en ik kon verder. Naar pallas boszanger aan de dijk langs de Kroonspolders, die echter toen ik daar aankwam alweer een tijdje zoek was. Naar pallas boszanger op een venige open plek in Bomenland, die ook al niet erg wilde meewerken. Hij werd me aangewezen in het bosje pal voor ons maar was alweer weggevlogen voor ik hem goed in beeld had. En de grote kruisbekken die hier af en toe rond vlogen, bleken dus toch geen grote kruisbekken. Ik moest het daar doen met enorme aantallen goudhaantjes die tussen de takken scharrelden, met af en toe een fraaie vuurgoudhaan of zwarte mees ertussen. Waarna op de terugweg een onheilspellende buienlucht me op de hielen zat. Kort voor het dorp had die me te pakken.

3 november 2025


Meer Deception tours: Deception tours

Mijn weblogkasteel






woensdag 22 oktober 2025

DBA Texel 2025: giervalk en pimpelmezen

Het was weer een enerverend Dutch Birding-weekend op Texel. Het ging van het ene hoogtepunt naar het andere en die hoogtepunten leverden even zoveel verhalen op. Dat begon al op de boot, waar al gauw de kleine kokmeeuw in het kielzog opdook. Ik had deze extreme zeldzaamheid uit Noord-Amerika twee weken terug al gezien in de veerhaven van Texel, maar dit was een mooie aanvulling. Vlak buiten Den Helder vloog hij dichtbij tussen de veel alledaagsere meeuwen achter de boot, zodat we mooi kenmerken als het fijne zwarte snaveltje en de lichte onderhand konden vaststellen.
Het tweede hoogtepunt volgde al gauw: grote pieper op de dijk aan de noordkant van de Mokbaai. Zo vaak zie ik grote pieper niet. We vonden hem tussen de plantenresten op de dijk, waar-ie zich geruime tijd mooi liet bezichtigen. Een paar mannen stonden nog te kijken toen ik een grote pieper roepend onderlangs de dijk zag vliegen. Hij ging bovenop een basaltblok onderaan de dijk zitten en kroonde zich tot een van mijn mooiste grote piepers ooit. Waarop ik aan de mannen vroeg of ze nog steeds naar die grote pieper stonden te kijken. Ja, was hun antwoord. En dan is een plus een twee.
Met ook nog een mooie klapekster in de duintjes achter de dijk was het weekend voortvarend van start gegaan.

Waarna ik twee dagen lang over het eiland heb gefietst, door de duinen, langs het wad en door de polders, van het eerste ochtendlicht dat het herfstige eiland tot leven wekte tot de beginnende avondschemer die het feestelijke kleurenfestijn tot zwijgen bracht, onder heldere en onder grauwe luchten, van de zuidpunt tot aan de noordpunt, van de Noordzee tot aan de Waddenzee. En voor het eerst van mijn leven op een e-bike! Ik ga niet beweren dat het ook voor het laatst is geweest, maar voorlopig zal het een uitzondering blijven, ik ben nog geen bejaarde. Thuis gewoon weer op mijn eigen fiets en straks op Vlieland huur ik er weer een zonder hulpmotortje. Maar voor deze gelegenheid leek het me wel een goed plan: een groot eiland, altijd wind en hopelijk af en toe meldingen die je van de ene kant van het eiland naar de andere dirigeren. En ik moet eerlijk toegeven: het voelde best lekker. Je hebt eigenlijk altijd een beetje meewind.

Niet alles ging goed dit weekend. Een expeditie naar siberische boompieper in duinbos bij De Koog vrijdagmiddag was vergeefs. Zaterdagochtend kon ik de af en toe fanatiek roepende bladkoning in de boomgaard aan de Hallerweg niet vinden, al kun je er over twisten of je het horen van bladkoning wel onder de mislukkingen kunt scharen. En op de Waddenzee voorbij de IJzeren Kaap kon ik brileider niet vinden. Vrijdag was-ie nog de hele dag aanwezig geweest en door tientallen vogelaars gezien, maar zaterdagochtend geen spoor.
Ook de zoektocht naar een pallas boszanger bij het Reddingsboothuis bleef zonder resultaat, maar dat was inmiddels bijzaak want er speelde toen heel iets anders. Toen vertelden de pimpelmezen hun verhaal en het was met afstand het meest spectaculaire verhaal van het weekend.
Toen ik over de Stengweg langs de Waddenzeedijk fietste, vloog een groepje pimpelmezen laag over het riet van de naastliggende sloot naar zuid. Leuk, dacht ik, trekkende pimpelmezen, en ik herinnerde me dat er de afgelopen dagen meer meldingen waren geweest van groepjes trekkende pimpelmezen. Amper een minuut later nog zo’n klein trekgroepje laag naar zuid. Waarop de lucht ineens vol was met pimpels. Tientallen, misschien wel honderd, roepend over me heen naar zuid.
Wat we meemaakten toen we bij het Reddingsboothuis stonden te wachten op pallas boszanger, was echt ongelooflijk. Een constante stroom van pimpelmezen vloog over ons heen en voor ons langs, honderden en nog eens honderden pimpelmezen. Voor ons zaten de bosjes er vol mee. Telkens vlogen ze weer door maar telkens kwam er meteen een nieuwe lading die zich over de bosjes uitstortte. Er kwam geen einde aan, het was bijna magisch. Nooit eerder zoiets meegemaakt. Op de telpost aan de noordpunt van Texel werden er deze dag meer dan 20.000 geteld! Een hallucinant aantal. En vooralsnog niemand die weet waarvandaan en waarheen en waarom. De raadselen van de vogeltrek, ze zijn nog lang niet allemaal opgehelderd.

Tijd voor een nieuw verhaal: aan de zuidkant van het eiland werd boven zee een giervalk opgepikt! Maar ja, ver weg, wij waren in het noorden, kun je niks mee. Totdat de berichten steeds hardnekkiger werden dat-ie langs de kust naar het noorden vloog. We konden het precies volgen: meldingen vanaf paal 10, vanaf Westerslag, vanaf De Koog, vanaf de Nederlanden: het werd langzamerhand tijd te gaan posten op het uitzichtduin aan het eind van de Tuintjes. Waar we wachtend op de giervalk ook nog mooie groepen pimpelmezen zagen, die daar overigens vooral naar noord vlogen.
Maar we stonden op de verkeerde plek, realiseerde ik me toen de valk ergens ter hoogte van de Slufter ineens zoek raakte. Uiteindelijk werd-ie in de Walenburg teruggevonden maar hij was daar alweer vertrokken toen ik nog amper onderweg was. Later bleek zelfs dat-ie me al voorbij was en noordelijker was gesignaleerd. Dit werd een moeilijk verhaal, vreesde ik. Maar een melding toen ik met vele stond te posten op het noordelijke uitkijkpunt bij de Slufter, bracht verlossing: ‘nu ter plaatse einde Oorsprongweg’. Een file van tientallen auto’s bewoog zich vervolgens bijna stapvoets over de niet al te brede Oorsprongweg en stuitte daar op landbouwers die met hun kolossale landbouwmachines grotendeels de weg blokkeerden. Nu had ik eens het voordeel aan mijn zijde: op mijn gemak fietste ik overal langs, maar toen ik ter plaatse arriveerde was de vogel desondanks gevlogen. Gelukkig werd-ie al gauw een perceel verder teruggevonden en kwam voor mij alsnog alles goed. Op amper 50 meter afstand zat-ie tegen een boomsingel aan. Schitterend! Nadat-ie was opgevlogen en met prooi in zijn poten achter het bosje was verdwenen, meende ik me aan brileider te kunnen gaan wijden. Want die was inmiddels teruggevonden. Maar toen de giervalk toch weer werd terug gemeld, me toch eerst nog maar gevoegd in de chaos langs de Postweg, waar auto’s drie rijen dik geparkeerd stonden en het fietspad bijna onbegaanbaar was door de menigte vogelaars met hun telescopen en telelenzen. Vanaf een vrij plekje tegen het hek aan had ik vrij zicht op de vogel die dan wel wat verder weg zat dan zojuist, maar ons wel alle tijd gaf.
Het kostte me wel de brileider want die was toen ik daar aankwam net een paar minuten eerder vertrokken, maar ach, dat was niet eens een nieuwe jaarsoort. De rosse franjepoot die rondjes draaide in het Wagejot aan de andere kant van de dijk, was dat wel.

Op zondag tenslotte hadden we de officiële excursie met vogelwacht Utrecht, wat betekende dat ik met Harriët in de auto meereed met Nine en Engelien. En het verhaal van gisteren ging nog even verder. Op weg naar de veerhaven vlogen er af en toe pimpelmezen. Ook wachtend bij de veerhaven vlogen er wat groepen over. En in het noorden langs de Waddendijk vlogen de pimpelmezen zo massaal laag over en langs de weg, dat we stapvoets moesten rijden om ze niet onder de wielen te verpletteren. Het was bizar. Even stonden we stil om het spektakel te aanschouwen. Met honderden vlogen ze langs ons heen, zo dichtbij dat we bang waren dat ze de auto in zouden vliegen.
Ook enkele andere verhalen van gisteren kregen nog een vervolg. Toen de giervalk weer gemeld werd, naar de Slufter gereden waar we hem vrij ver maar herkenbaar op een paal zagen zitten. Bijvangst hier was een mooie groep strandleeuweriken. Tussendoor pikten we zowel de rosse franjepoot van het Wagejot mee als de grauwe van het renvogelveldje. Allebei de franjepoten op één dag: ook iets om je later te herinneren. Ja, dit DB-weekend grossierde in herinneringen. Zo zullen we ons ook herinneren hoe we bij het Reddingsboothuis zaten te wachten op pallas boszanger. Niet omdat we die zo mooi te zien kregen, want dat kregen we niet, maar vanwege de prachtige rode wouw die ineens boven ons hing. Daarmee was eindelijk de koek op, want brileider werd de hele dag niet gezien.

19 oktober 2025


Meer DBA op Texel: Dutchbirdingweekend op Texel
Mijn weblogkasteel





woensdag 8 oktober 2025

Kleine kutmeeuw

Terwijl 250.000 mensen demonstreerden tegen genocide in Gaza, was ik op Texel op zoek naar een kleine kokmeeuw. Ja, ik heb mijn prioriteiten op orde. Het is natuurlijk, ik kan het nooit nalaten het tot vervelens toe te herhalen, klein leed van een witte man van inmiddels middelbare leeftijd met een ladekast vol ongebruikte vinkjes die met zijn leven niet beter weet te doen dan zoveel mogelijk soorten vogels te zien te krijgen, maar wat volgde was wel een opmerkelijk ongelukkige samenloop van omstandigheden. Vorig weekend was tussen Den Helder en Texel een kleine kokmeeuw ontdekt, zeer zeldzame dwaalgast uit Noord-Amerika. Zevende voor Nederland of zo, da’s niet veel. Ik zat toen op Vlieland. Ook de dagen daarna werd-ie nog regelmatig gezien maar was ik te druk en bovendien niet fit. Afgelopen donderdag had ik eindelijk tijd en gelegenheid en achtte mezelf voldoende fit, dus stond ik uren lang op het strekdammetje naast de veerhaven van Den Helder te wachten op de meeuw. Was gezellig hoor maar van de meeuw geen spoor. Niemand kon hem vinden die dag, niet in Den Helder, niet in ’t Horntje op Texel en niet vanaf de boot. Heb ik weer, dacht ik nog. Einde verhaal. Maar gisteren werd de vogel toch weer volop gezien dus ik dacht: vandaag pik ik effe die meeuw mee en doe daarna een dagje Texel.

Windkracht 6 à 7 uit noordwest en geregeld buien. Het was een onbeduidend detail. Al meteen toen ik op Texel van de boot af fietste, werd-ie gemeld. Precies wat ik gehoopt had: neus in de boter! Maar net toen ik de kade aan de oostkant van de veerhaven op fietste, kwam Ruud van Beusekom me tegemoet: vogel was zojuist naar de overkant gevlogen. Dus ik draaide om en fietste naar het piertje aan de andere kant van de veerhaven. Maar daar aangekomen wist Ruud me te vertellen dat-ie zojuist met de boot mee de haven was uitgevlogen.
Zowat twee uur op het piertje gestaan, behaaglijk in de luwte van een houten keet, dat dan weer wel. Drie boten zien aankomen en weer vertrekken maar elke keer zat-ie er niet tussen. Slechts vijf kanoeten vlak voor ons op de pier. Wat een kutmeeuw, dacht ik. De kleine kutmeeuw.
Het werd nog erger. Ik dacht, ik ga dus niet weer de hele dag besteden aan die meeuw. Het moet kort voor twaalven zijn geweest toen ik het eiland op fietste, nou ja, fietste, ik worstelde het eiland op, recht tegen de stormachtige wind in. Ik was net bij de Mokbaai aangeland (mooie groep bonte strandlopers met een paar rosse grutto’s en zilverplevieren ertussen), toen ik weer even op mijn telefoon keek: kleine kokmeeuw in de veerhaven van ’t Horntje! Om 12 uur, precies op de plek waar ik luttele minuten eerder vertrokken was. Een knappe jongen die dan niet zichzelf gaat beklagen. Waarom gebeurt mij dit toch? Wat doe ik verkeerd? Nou ja, terug was de enige optie. Met de wind nu in de rug was ik er zo, maar de meeuw was alweer vertrokken. Met de boot mee. De volgende boot arriveerde: geen kleine kutmeeuw. De boot daarna: geen kleine kutmeeuw.
Maar op een keer komt het goed. Altijd komt het op een keer goed en dan is alle pech in een keer van geen betekenis meer (voor zover die dat ooit was geweest natuurlijk): voor de boeg van de veerboot zwom kleine kokmeeuw! En met de volgende boot kwam-ie zelfs nog veel dichterbij. Hij zwom toen recht voor ons vlak langs de pier. Fijn zwart snaveltje: check! Af en toe opende hij zijn vleugels en een paar keer vloog hij een klein stukje om een paar meter verderop weer op het water neer te strijken. Bijna zilverwitte onderhandvleugel: check! En uiteindelijk ging-ie op het basalt aan de voet van het piertje zitten. Rossige poten: check! Daarmee was de determinatie wel rond.
De volgende boot terug genomen. Vanaf het dek zagen we hem weer zitten, vlak boven het water op het basalt langs het piertje. Kleine kutmeeuw was weer een kleine kokmeeuw.

5 oktober 2025


Meer twitchen: Aan de Pontweg op Texel
Meer kleine kokmeeuw: Alpe dhuez in de polder
Mijn weblogkasteel

vrijdag 3 oktober 2025

Deception Island

Waarschijnlijk heb ik door al die vermaarde Waddeneilandenweekends de afgelopen jaren meer soorten gemist dan gezien. Vale lijster, amerikaanse zee-eend, swinhoes boszanger, schreeuwarend, roetvliegenvanger, om er maar een paar te noemen, allemaal op het verkeerde eiland of onbereikbaar op het vasteland. Je vraagt je af, waarom ga ik dan eigenlijk nog? Maar daar stond ik dan toch weer gewoon, om redenen die ik niet verklaren kan, vrijdagmiddag amper een uur na aankomst op Vlieland in de Oostervallei, kleine oase temidden van het ruige duinland aan de oostkant van het eiland. Iets trekt me naar die plek, elke keer weer, het is elke keer het eerste waar ik heen ga als ik een fiets gehuurd heb en heb ingecheckt in mijn hotelletje. Op dat moment op die plek voel ik me helemaal terug op Vlieland.
Nou was de start dit keer helemaal niet zo slecht. Ik stond, inmiddels anderhalf uur na aankomst, op de zeereep toen ik tussen het gekwetter van wat vinken en kneuen een rauw soort getsjilp hoorde naderen: grote pieper vloog luid roepend en in diepe golvingen over me heen naar het oosten. Gauw in de appgroep gegooid en dat toch nog een paar vogelaars de vogel konden oppikken boven de oostpunt, voelde best bevredigend. Maar daarna werd het toch weer zo’n tegenwoordig klassiek te noemen DT-weekend: grote stilte op het eiland, weinig materiaal voor opgewonden verhalen terwijl de beste soorten elders werden gevonden. Het thuisfront doopte Vlieland om tot Deception Island, daar kun je vast een mooie reality-serie over maken.
Dan kun je gaan lopen balen om wat je allemaal misloopt, maar je kunt het ook negeren en bij jezelf denken: ik ben nu op Vlieland, ik heb hier bonte strandlopers, bontbekplevieren en een paar kanoeten, rotganzen en pijlstaarten, over zee genten, roodkeelduikers en zwarte zee-eenden, af en toe prettig gezelschap en ik heb het naar mijn zin. Ik geef de voorkeur aan het laatste, al is de neiging tot het eerste soms lastig te weerstaan. Maar als je straks voor de hemelpoort staat, of wat daarvoor moet doorgaan bij onze ongelovige medemens, dan boeit het natuurlijk niemand of je een roetvliegenvanger op je Nederlandse lijst hebt staan.
Het was dus weer hard werken en ik heb mijn best gedaan. Heb de oostpunt afgezocht met zijn vinken en kneuen in de bosjes en grote sterns boven zee, ben tot aan de Kroonspolders geweest met zijn honderden overtijende tureluurs, ben langs het wad geweest en aan zee en heb in duinpannetjes en langs de zeereep gespeurd, maar ook ik kon ze niet vinden. Een smelleken over zee, een kleine rietgans waar al een paar dagen een kleine rietgans zat, bij misschien wel mijn vijfde poging een paar korte roepjes van bladkoning bij het havenkantoor op de oostpunt van het eiland, een gekraagde roodstaart op de begraafplaats in het dorp en een paar tapuiten in de zeereep, dat was het verder wel, dit weekend. Een volgende keer ga ik weer.

29 september 2025


Meer Deception tours: DT3 saai was het nie
Mijn weblogkasteel







woensdag 24 september 2025

Biesbosch

‘Hoe gaat het in de Biesbosch?’ werd ons gevraagd in onze appgroep. ‘Ach’, antwoordde ik, ‘koereigers, mooie zeearenden, ik herinner me nog de tijd dat je dan een topdag had. Maar ik word langzamerhand een oude man, denk ik.’
Die zeearenden, die waren natuurlijk fraai. Wat twintig jaar geleden prachtig was, is dat nu nog steeds. We zagen er diverse, adulten en af en toe een jonge vogel, jagend, zwevend en rustend in een verre boom. En die koereigers, dat waren er meer dan ik ooit eerder op één dag zag in Nederland. 26 telden we er bij elkaar, verdeeld over drie locaties. Toch was de hoofdmaaltijd vandaag wat karig. Het toetje daarentegen was verrukkelijk. De kers was lekkerder dan de taart, zeg maar. Want op de terugweg gingen we nog even langs de Eendrachtspolder bij Zevenhuizen. Daar zagen we om te beginnen een porseleinhoen scharrelen door een rietbosje. Af en toe liet die zich prachtig en helemaal vrij zien, wat bij porseleinhoen verre van vanzelfsprekend is. En al gauw vonden we ook de purperkoet die daar alweer zowat een maand residentie houdt. Ook die liet zich weer geweldig bekijken. Hij klauterde langs de rietrand met die lange, rode tenen van ‘m die de rietstengels vastgrepen als een heks haar bezemsteel, en hij knabbelde daarbij af en toe wat aan de stelen. We stonden ernaar te kijken als naar een natuurfilm. Met ook nog waterhoen, meerkoet en roepjes van waterral hadden we vijf rallen bijeen. Een unicum, wat mij betreft.

21 september 2025


Mijn weblogkasteel




woensdag 17 september 2025

Knardijk

De vooruitzichten waren dramatisch voor dit weekend. 20/80 tot 30/80 was voor vandaag en morgen aangekondigd: 20 tot 30% zon en 80% kans op regen. Zware buien zouden passeren, met harde wind en kans op onweer. Hoe in die context nog iets moois uit dit weekend te peuteren, ik had geen idee. Afspraken vandaag aan het eind van de middag en morgen aan het begin, maakte het er niet eenvoudiger op.
Maar daar stond ik, zaterdagochtend in het zonnetje op de Knardijk, geen wolkje aan de lucht en een paar heerlijke soorten op zak. Het voelde als een triomf over die onheilspellende weersvoorspellingen!

Ik was extra vroeg vertrokken en stond al om 8 uur in vogelkijkhut de Grauwe Gans in de Oostvaardersplassen, waar ik overigens lang niet de eerste was. Met zeker 30 man en bijna evenzoveel telescopen stonden we elkaar in de weg, op zoek naar de grijze strandloper die hier de afgelopen dagen heeft gezeten. Het water stond laag en voor de hut was de plas kurkdroog voordat het verderop een beetje nat begon te worden, maar daar zaten met tientallen de bontbekplevieren met ertussen ook redelijk wat bonte en kleine strandlopers. Daar moesten we zoeken. Aanvankelijk zochten we vergeefs. Af en toe ging de meute op de vleugels en konden we opnieuw beginnen. Af en toe werd een spannende vogel aangewezen. Meestal werd die na grondig onderzoek afgedaan als een wat grijs uitgevallen kleine strandloper maar na een paar keer was het raak: een strandlopertje dat net iets forser, net iets plomper was dan de kleine strandlopers, er was voldoende vergelijkingsmateriaal voorhanden, viel daarnaast op door het wat rommelige verenkleed op de bovenzijde in vergelijking met de wat strakker getekende kleine strandlopers. Donkere veercentra vormden een onregelmatig patroon van zwarte vlekjes. Geen rugstrepen en geen geelbruine tinten. Borstbandje, maar die hadden sommige kleine ook wel. Dat was hem wel, daar waren alle aanwezigen het over eens. Grijze strandloper in de pocket, zestiende voor Nederland en alweer mijn derde. Nog een paar keer werd de vogel teruggevonden, waarna ik de hut verliet en iets anders ging doen.

Op de Knardijk zat ik even later de Hoekplas af te speuren. Lekker in het zonnetje, wat nou dramatische weersvooruitzichten? Zeearenden: je ziet ze hier natuurlijk altijd maar ze blijven een bijzondere attractie. Eentje vloog er rond met een forse vis in zijn klauwen. Kluten: zwermen van misschien wel duizenden vogels vormden helderwitte vlekken op het water. Oogverblindend was het schouwspel toen ze ineens massaal op de vleugels gingen. Een paar mooie juveniele zwarte ruiters vlak onder de dijk: niet zeldzaam, wel fraai. En er vlogen wat zwarte sterns, en om die zwarte sterns was het wat ons betreft te doen. Want tussen die zwarte sterns moesten zich een paar van de veel zeldzamere witvleugelsterns bevinden. Dus na de kleine strandlopers zojuist moesten nu de zwarte sterns zorgvuldig gecheckt. En net als zojuist was het na een paar keer raak: adulte witvleugelstern, weliswaar in rui maar de zwarte ondervleugeldekveren waren ondanks de slijtage nog goed herkenbaar. Even later vond ik ook een juveniele witvleugelstern, opvallend door zijn wat bonte verenkleed met donkere, zwartbruine rug die afsteekt tegen de lichte vleugels en de witte stuit. Perfect lesmateriaal.

De derde zeldzaamheid van de dag was een beetje een cadeautje. Enerzijds omdat ik hem helemaal zelf ontdekte: ineens vloog een ringtail kiekendief van de dijk op. (Ringtail = vrouwtje kiekendief met witte stuit: blauwe, grauwe of steppe.) Ik kon haar een tijdje volgen voor ze over de plas heen in zuidelijke richting verdween: een slanke kiek met min of meer puntige hand waarin plek was voor hooguit vier vingers. En anderzijds omdat later verderop in het gebied precies zo’n kiekendief werd gezien en gefotografeerd en dat was naar het zich laat aanzien een steppe. Had ik ook nog eens een steppekiekendief gevonden. En nog steeds scheen de zon. Het was een ware triomf over de onheilspellende weersvoorspellingen voor dit weekend.

13 september 2025


Mijn weblogkasteel

woensdag 10 september 2025

Hop bij Gouderak

In het kader van kleine ongemakken: hop bij Gouderak. Ach, wat is een hop nog tegenwoordig? Maar als die zo gemakkelijk bereikbaar is als deze, 20 minuten met de trein en daarna amper 20 minuten fietsen, ja, dan moest ik ’maar even doen. Trein naar Gouda, fiets naar de polder bij Gouderak, een kind kan de was doen. En dan kan het daar een uurtje duren, twee uur als het tegen zit, maar op een keer zou ik die hop wel te pakken krijgen want hij was vanmorgen nog gemeld dus zat er nog. Een intikkertje.
En ja, een intikkertje werd het uiteindelijk ook wel. Maar het had heel wat meer voeten in de aarde dan ik had voorzien, voor het eindelijk zover was. Want wegens onduidelijke werkzaamheden was het laatste stukje weg naar de plek van de hop afgesloten, en niet zomaar, nee, met een stevig en hoog hek van slootkant tot slootkant. En in dit soort polderland kun je meestal niet effe een blokje om om alsnog op je bestemming te komen, nee, dit betekende kilometers omrijden. En daarbij werd ik getroffen door stevige buien waar buienradar vanmorgen nog niets van geweten had. Wat ver onweer op de koop toe. Schuilend in een bushokje langs de provinciale weg vroeg ik me af hoe dit ooit nog goed kon komen. Google maps bleef me hardnekkig terugsturen naar de afgesloten weg van zojuist en weigerde een alternatieve route te geven.
Maar het werd droog, de zon ging zelfs weer schijnen en toen ik even hardnekkig als Google maps bleef doorrijden tegen zijn advies in, gaf-ie me uiteindelijk dan toch een alternatieve route. Een half verhard boerenlandweggetje dwars door het polderland, tussen sloten en houtkades en meer en daar stond ik dan toch op de plaats van bestemming. En toen was het gauw gepiept. Hop zat netjes op zijn stukje weiland, weliswaar op ruime afstand maar door de telescoop mooi te zien. Na een half uurtje of zo maar weer vertrokken. Verder viel er in de omgeving niet veel te halen dus terug naar Gouda, wat een stuk vlotter ging dan heen want als je maar weet waar je kunt fietsen en waar niet, is van Gouda naar Gouderak v.v. zo ver niet.

5 september 2025

Mijn weblogkasteel

zaterdag 16 augustus 2025

Schiermonnikoog

Voor de 286e keer op Schiermonnikoog geweest. Of de 51e keer, dat kan ook, wil ik vanaf zijn. Al was, tot onze schrik, de laatste keer alweer bijna drie jaar geleden. Schandalig lang! Hoe dan ook, al die keren dezelfde duinruggen en dezelfde (momenteel niet erg) natte duinvalleien, dezelfde overwoekerde strandvlaktes, dezelfde buitendijkse gronden, hetzelfde stukje polder achter de Waddendijk, dezelfde Westerplas in het westen en dezelfde Oosterkwelder in het oosten, waar duin en kwelder, Waddenzee en eiland met elkaar verstrengeld zijn geraakt, met telkens dezelfde slenken die vanaf het wad het eiland dooraderen. En met hetzelfde baken Kobbeduin, eeuwig hetzelfde baken Kobbeduin. En net als al die vorige keren weer langs al die bekende plekken geweest, langs de Westerplas in het westen en de Oosterkwelder in het oosten, langs het baken Kobbeduin enzovoort. Alleen dit keer in augustus, zomer, en dat is natuurlijk heel iets anders dan al die keren dat ik in de herfst op het eiland ben geweest. We hadden zon en regen, heldere luchten en asgrauwe buienwolken, somber stemmende regenvlagen en intense zomerwarmte en we hadden wind, soms heel veel wind. Af en toe leek het eigenlijk verdacht veel op herfst. Maar we hadden ook talloze zwaluwen die om ons heen dansten en soms vlak voor ons langs scheerden, tot op het strand toe. We hadden velden vol bloeiende kattenstaarten en kwelders paars van de lamsoor en vol zoemende bijtjes en hommels en meer. En dat leek toch echt wel op zomer.

De overtocht leverde meteen de soort van de trip op: een juveniele kuifaalscholver zwom korte tijd vrij dicht bij de boot toen we de haven van Lauwersoog hadden verlaten. Een slanke aalscholver met een ook aan de basis dunne snavel en zonder enig geel in het verenkleed bij de snavelbasis. Daarna dreigde ook de dip van de trip. Al jaren huist er een bonte kraai langs de Waddendijk tussen veerdam en jachthaven. Al jaren had ik hem genegeerd maar nu ik toch op Schier was, wilde ik hem niet missen dus toen we de veerdam af fietsten maar meteen wezen zoeken. Ik kon hem echter niet vinden. Niet toen we heel langzaam langs het wad richting jachthaven fietsten. Niet toen ik aan de binnenkant van de dijk weer naar de veerdam fietste. En niet toen ik opnieuw over de dijk naar de jachthaven fietste. Wel overigens een behoorlijk spectaculaire albino scholekster op het wad bij de jachthaven en wel onder andere mooie rosse grutto’s en regenwulpen dus ik zal niet al te hard klagen. Maar toen ik de volgende ochtend vroeg op pad was en klaar was met de Westerplas, opnieuw wezen zoeken tussen jachthaven en veerdam, en opnieuw kon ik hem niet vinden. Het moest natuurlijk geen bron van frustratie worden deze driedaagse.
De geplande gezamenlijke fietstocht van Westerplas tot Oosterkwelder en terug, een klassieker, bracht verlossing. Langs de Waddendijk aangeland hadden we hem dan eindelijk gevonden. Hij foerageerde dicht langs de dijk op het drooggevallen wad en liet zich daarbij mooi bekijken, zo mooi als een bonte kraai zich maar kan laten bekijken. En zo was dus bonte kraai hoofdzaak geworden van onze driedaagse Schiermonnikoog. Al waren de prachtige zomerkleed rosse grutto’s, steenlopers, bonte strandlopers en zilverplevier op en langs het wad, de alweer tientallen drieteenstrandlopers (ook in zomerkleed) in de branding en de drie zwarte ruiters in de Oosterkwelder ook best leuk. En natuurlijk het baken Kobbeduin, dat was als altijd het ware hoogtepunt van drie dagen Schiermonnikoog.

6 augustus 2025


Meer Wadden? Jaarwisseling
Mijn weblogkasteel






woensdag 13 augustus 2025

Afscheid

Afscheid. Laat ik het vooral niet te dramatisch maken maar vandaag was de dag dat we nog één keer iets van onze omgeving konden bezichtigen. En waar kun je dan beter heen dan naar Scuol om daar de gondellift te nemen? Samen met Joke en Claude, nicht van Harriët met haar man die gisteren zijn gearriveerd en vandaag één hele dag hier waren en waar kun je dan beter heen dan ...?
Wisselend bewolkt. Als de zon scheen warm maar als die niet scheen was het beetje wind nog best fris. Van de gondellift naar Prui gelopen, zo'n beetje de basiswandeling hier. We deden het erg rustig aan en stopten voor zowat ieder plantje en ieder vlindertje en kwamen daardoor niet verder dan Prui. Leverde nog wel twee nieuwe soorten op: kleine bergerebia en amandeloogerebia, aldus Obsmapp. Erebia's checken loont dus, al zie je als leek nauwelijks verschil tussen de verschillende soorten. We moeten maar vertrouwen op Obsmapp. Verder fluitende alpenmarmot en nog wat mooie alpenplantjes zoals duitse gentiaan en vanilleorchis.
Iets anders dat je op zo'n laatste dag nog even moet, is omlaag naar de beek. Nog fijn even op het bruggetje gestaan en het pad langs de beek beklommen, en nog even voor het laatst boven ons het hotel gezien. Afscheid.

Vrijdag 11 juli 2025

Terug naar het begin: Op weg
Meer buitenlandse zaken: Lissabon, 4 juli 2004

Mijn weblogkasteel




Mission accomplished

Vandaag, een onberispelijke dag zonder regenkansen, eindelijk de wandeling gemaakt die ik al zowat twee weken in mijn hoofd heb zitten: zigzaggend door ons bos omhoog en daarna op het weggetje naar rechts tot je niet meer hoger kunt. En het was misschien niet helemaal wat ik in gedachten had, een mens verwacht nou eenmaal bijna altijd meer dan realistisch is, maar het was een prachtige wandeling, de uitzichten op de omringende, deels nog besneeuwde bergen waren fenomenaal en ik benaderde de 2000 meter, waar al paradijselijke bergweiden tussen de bosranden scholen, met gele gentianen en alpenmarmotten. Boven de nabije bosrand zag je al de stenige weiden op de rotsen doodlopen en hoorde je af en toe het gefluit van de marmotten. Waar het weggetje alweer was begonnen te dalen en een wilde bergbeek overstak, ben ik omgekeerd. Mission accomplished.
Wat niet onvermeld mag blijven: terwijl al jaren niemand hier kortsnavelboomkruiper meldt, heb ik die al een aantal keer toch echt gemeend te horen. Maar je twijfelt dan toch. Dus toen ik die in de afdaling opnieuw dacht te horen, even stil blijven staan en al gauw kwam er een boomkruipertje aanvliegen en kroop even vrij zichtbaar tegen de boom. Ik had het dus goed gehoord. Verder lieten de notenkrakers zich goed horen en één keer ook aardig zien, en had ik weer dichtbij mooie vlindertjes. Maar geen een 
die ik niet al kende, had er niet eens de identifier van Obsmapp voor nodig.

Donderdag 10 juli 2025

Meer Val Sinestra: Afscheid







's-Charl

Een schitterende dag! Als dat ooit van toepassing is, dan vandaag. Vandaag misschien wel de mooiste wandeling gemaakt van de hele vakantie. Die begon met een spectaculaire bustocht: van onze berg af, door Sent, dwars door het dal, over de Inn heen en langs steile bergwanden en peilloos diepe afgronden en langs een wilde bergbeek omhoog diep het bergland in aan de overkant van het Inn-dal, tot aan het nietige en onbeduidende 's-Charl, op 1800 meter hoogte inmiddels. Daar begon de wandeling.
Over een breed en tamelijk comfortabel grindweggetje klommen we heel geleidelijk omhoog, langs half open arven-bossen met hun ronde boomtoppen en langs een wilde bergbeek die zich slingerde door bloemrijke hellingweiden en meestal alle stilte van de hooglanden overstemde. Om ons heen zicht op hoge en ongenaakbare, deels besneeuwde toppen. Hier beneden blauwe monnikskap, moeraskartelblad en witte nieswortel, ik noem maar wat, en geleidelijk steeds meer brede orchissen. Dat was hier de standaard-orchidee, wat een opvallend verschil is met bij ons waar massaal de bosorchissen staan. Vlak langs het pad een paar mooie sijzen. Een mooie goudvink ook. Af en toe gekrijs van notenkraker. En toen hoog boven ons, boven de hoogste hellingen een grote roofvogel. Een imposante gestalte met brede, diep gevingerde vleugels. Af en toe zichtbaar tegen de achtergrond van de bergkam toonde hij een overwegend donkerbruine verenkleed. Steenarend. Was het wéér gebeurd! Maar dat was nog niet alles. Toen ik daar even later opnieuw een grote, breed gevleugelde rover zag, zag ik ook tweekleurige vleugels: lichtbruin met donkere pennen. Dit was geen steenarend, dit was vale gier! Ik zag er nog een en nog een derde en eentje ging er in de hoge bergweide zitten. Heel ver weg maar op de een of andere manier zag ik er toch een gier in. Steenarend en vale gieren dus: dit was wel even een memorabel momentje.
Verder omhoog. Naast en onder ons kronkelde de beek door bergweiden tussen roerloze bosranden. Daarna weer door fraai half open bos. Tenslotte opende het landschap zich en betraden we de hoogste alpenweiden die glooiend opklommen naar de voet van het hooggebergte. Met gulle overvloed stegen groene hellingen op uit diepe valleien en mondden uit in grijze hoogtes, grillige bergkammen en gekliefde kale rotsen. En ver, ver boven ons plooide zich het vorstelijk kleed van de besneeuwde toppen. Het was een uitbarsting van geologische daadkracht, van exorbitant natuurgeweld. Het was een stukje paradijs op aarde. Je zou daar nog iets over willen zeggen, iet over ongereptheid en oneindigheid, eenzaamheid en verlatenheid maar de woorden schieten me niet te binnen.
Wat vogels betreft: grote lijsters, overvliegende kruisbek en witte kwikstaart. Niet voor het eerst niet echt de soorten waar je op zo’n plek op hoopt. Naar beneden voelden we de kou, want er woei een koude wind en die stond nu tegen. Zomers is het sinds gisteren niet meer. Slechts af en toe scheen op ons de zon, die wel hier en daar prachtig de sneeuwbergen belichtte.
Beneden, na een smakelijk intermezzo in een restaurantje, bij de parkeerplaats waar we waren afgezet en weer zouden worden opgehaald, nog een mooie citroensijs als toetje. Mag niet onvermeld blijven.

Aan de eettafel deelden we ‘s avonds weer elkaars ervaringen. Het is daar elke dag een beetje baas boven baas. Vandaag bijvoorbeeld vertelde Pim van haar belevenissen. Ze had weer een hoge en verre tocht gemaakt. Zoals elke dag. Da’s een echte bikkel, daarbij vergeleken zijn wij doetjes. Ik heb daar vrede mee.

Woensdag 9 juli 2025

Meer Val Sinestra: Mission accomplished







Sneeuw in de bergen

Stortbui gisteravond + veel regen afgelopen nacht + sterk gedaalde temperaturen = sneeuw in de bergen. Het uitzicht op het omringende bergland boven ons was dan ook drastisch veranderd. Voor zover dat bergland zichtbaar was althans. Dat was het aanvankelijk meestal niet maar als de bergtoppen tussen de omvangrijke wolkenvelden heen glipten, glansden de witte koppen ons toe. Prachtig was het, en op een bepaalde manier indrukwekkend. Ze leken van karakter veranderd, grimmiger, maar ook majesteitelijker, als een wispelturige elfenkoning.
Vandaag was de gevreesde regendag die we al een paar dagen hadden zien aankomen en die ondanks de onbetrouwbaarheid van de weerapps toch gekomen was. Ze hadden warempel gelijk gekregen. Overigens viel die regendag overdag erg mee: soms regende het, maar zelden hard, en soms was het droog. Wel was het een heel stuk kouder dan de afgelopen weken en voor het eerst betaalde de tactiek van veel laagjes zich uit: met T-shirt, blouse, sweater, zomerjas en regenjas over elkaar voelde ik me behaaglijk. Maar we waren er dus niet voor thuisgebleven: om een uur of twaalf waren we op weg gegaan naar Sent. We hadden de hoge route genomen: eerst zigzaggend door ons bos omhoog en daarna over het weggetje boven linksaf, eerst nog verder omhoog en daarna omlaag. Het bleek een goede keus want het was een prachtige wandeling. In de meestal druilerige regen wandelden we door steile en weelderige hellingbossen vol orchideeën en parnassia onder meer, maar ook, waar de helling even pauze had genomen, langs onder andere omstandigheden vermoedelijk idyllische bergweiden met een paar paarden erin. Alles met toenemend zicht op de besneeuwde hoogtes om ons heen. We kwamen uit op het bekende weggetje van de bus maar namen daarna nog een alternatieve route naar Sent, boven de gewone weg over fraaie alpenweiden vermengd met een netwerk van bosjes. Verderop een open bosrand waarachter zich het duistere hellingbos schuil hield, hier een familie grauwe klauwieren en voor ons Sent tegen de achtergrond van de immer imposante bergketen langs het Inn-dal.
Op dat moment werd het idee geboren om de sneeuw van dichterbij te gaan bekijken. We namen de bus naar Scuol en de gondellift dwars door een wolkenveld dat ons tijdelijk elk zicht ontnam en stonden om kwart voor 4 op de hoogvlakte, waar we nog een klein stukje omhoog wandelden. Eerst was het er nog mistig maar geleidelijk verschenen er schimmige, rijkelijk besneeuwde hoogtes en uiteindelijk stonden de hoogste sneeuwbergen glashelder voor ons. Schitterend! Als dat woord ooit van toepassing is, dan wel nu.
Om kwart over 4 namen we de lift weer omlaag.

Dinsdag 8 juli 2025

Meer Val Sinestra: s-Charl







Guarda

Het was tijd voor een stukje cultuurhistorie: met de trein naar station Guarda, wat op zich al cultuur was en ook leuk want al was het maar een kwartiertje, toch een stukje dwars door het Zwitserse bergland, en daarna naar Guarda geklommen en door en rond Guarda gewandeld. Niet ver en niet extreem hoog, maar wel weer erg mooi. Het was een overwegend zonnige dag met pas aan het eind van de middag een felle onweersbui waarop een regenachtige avond volgde. Maar dat deerde ons niet want toen waren we allang weer terug in ons hotel.
We begonnen toch weer met Natuur: de klim naar het stadje voerde door steile, bloemrijke bergweiden. Het was weer bepaald een uitdaging: het ging over een steil klimpaadje en in een mum van tijd hadden we 200 meter overbrugd. Maar wel een uitdaging die loonde, en niet alleen omdat we Guarda bereikten want: apollovlinder! Twee keer zag ik deze mastodont onder de vlinders langs vliegen en daarmee had ik alweer een van mijn grote wenssoorten binnen. Opvallend waren daarnaast de diverse bergfluiters die al beneden aan de helling zongen. Op zeker moment hoorde ik vier verschillende. Tot nu toe was die best lastig geweest, maar hier dus niet. Verder was het een prachtige alpenweide vol met prachtige alpenbloemen en riep in de verte af en toe grijskopspecht.
Daarna was het tijd voor Guarda. Guarda is gewoon een mooi, idyllisch dorpje. Vol met schattige huisjes en een schattig kerkje, een schattig streekmuseumpje over lokale cultuur en lokale kinderverhaaltjes, steile straatjes omhoog en omlaag en aan de muren schilderingen en reliëfs (sgraffito). Sgraffito is een techniek waarbij bovenop de grondlaag een anders gekleurde laag wordt aangebracht, waarna die nieuwe laag gedeeltelijk wordt weggekrast en er zodoende een patroon ontstaat. Guarda staat erom bekend. Cultureel erfgoed dus.
Guarda is gelegen in een soort kom in het bergland en is omringd door glooiende en af en toe bloemrijke bergweiden, waarna aan alle kanten het hooggebergte haar rechten weer opeist. Er waren zingende europese kanaries en enkele overtuigende italiaanse mussen en in de alpenweiden buiten het dorp onder andere bossen gele monnikskap met enkele blauwe ertussen. Allebei erg giftig. Ook hier zong bergfluiter. En zo sloten we toch weer af met de natuur. Terug omlaag in de bergweide was het weer een feest van apollovlinders. Eentje zat er amper enkele meters voor ons op het paadje. Zo zie je zo’n iconische soort natuurlijk het liefst.

Maandag 7 juli 2025

Meer Val Sinestra: Sneeuw in de bergen







Zuort revisited

's Morgens eerst een tijdje doorgebracht bij de sneeuw langs het weggetje boven het hotel. Weer vergeefs op grote ijsvogelvlinder gewacht. Wel onder andere bleek blauwtje, matkop, twee raven en twee rotszwaluwen die achter twee raven aanjoegen. Er was overigens veel minder sneeuw dan een week geleden, maar dat sneeuw in de zomer smelt, mag natuurlijk geen verbazing wekken.
Daarna een herhaling, want zonder bustochtje zijn de mogelijkheden hier beperkt en vandaag geen bustochtje dus met onder andere een paar nieuwe (Pim en Helene, allebei vrouw moet ik daarbij zeggen; de eerste contacten zijn dus alweer gelegd) en oude (Ingrid) hotelgasten de wandeling naar Zuort gemaakt. Over de klimpaadjes door het hellingbos, over de twee hangbruggen en over de alpenweide naar dat bijna onwerkelijke paradijsje uit een reclamefolder van het Zwitserse toeristenbureau. Overwegend als een paar dagen terug, met volop zon maar met net wat meer dreigende wolkenvelden boven de bergen en zelfs een buitje tijdens het terrasje met apfelstrudel. Wat nieuw was: mountainbikers die ons passeerden, ook over de klimpaadjes in het steile hellingbos. Die moesten dus ook op de fiets langs die smalle richeltjes waar wij voetje voor voetje langs de kale rots schuifelden. We konden het nauwelijks geloven. Nou ja, zelf weten.
Ook de terugweg hetzelfde, over de fraaie venige helling, over hetzelfde weggetje dat verderop weer langs de sneeuw voert, en over dezelfde zigzagafdaling door het steile bos afgedaald naar ons hotel. Onderweg onder andere rotsvlinder. En gepauzeerd op een bankje waar Obsmapp een grote parelmoervlinder vaststelde en een spannende, harige drol lag waarop de vlinders wel leken vastgeplakt. Ze lieten zich tot op een decimeter benaderen dus dat was makkelijk scoren met Obsmapp. Die wist vijf soorten te onderscheiden: bos- en woudparelmoervlinder, klaver- en vals bruin blauwtje en grote erebia. Verderop bij de sneeuw nog een massa blauwtjes plus een paar spikkeldikkopjes die Obsmapp wist te determineren als groot spikkeldikkopje. Het was met twee lifers dus niet alleen maar een herhaling geweest.

Zondag 6 juli 2025

Meer Val Sinestra: Guarda




Rustdag

We hielden een soort rustdag vandaag. 's Morgens een dik uur met telescoop bij het keerpunt van de bus gestaan. De lucht begon al gauw wat te betrekken en al waren de voorspellingen van buienradar (urenlang regen) aantoonbaar overdreven, de kansen leken dus niet al te gunstig. Of het daaraan lag weet ik natuurlijk niet maar ik kwam dit keer niet verder dan een buizerd. Met Harriët op het terrasje aan de andere kant naast het hotel wel een notenkraker die over het dal vloog en zo vaak zie ik die hier niet, al hoor ik ze iedere dag.
Daarna geruime tijd op mijn kamer verbleven. 's Middags weer even naar het riviertje. Was weer genieten (groot geaderd witje, bruin dikkopje, boswitje, klaverblauwtje) maar iets nieuws leverde het niet op. Ook nog effe met de bus heen en weer naar Sent geweest, voor een paar kleine boodschapjes en een korte rondwandeling. Onder andere een grote tuin/stuk privébos op steile helling, met kunstobjecten bij rijkeluishuis waar onder andere bergfluiter zong en riep. In de eetzaal nog steeds rust en stilte. En tenslotte 's avonds in schemer nog even hoog boven het riviertje gestaan, wat gewoon mooi was, met dat late avondlicht.

Zaterdag 5 juli 2025

Tekening van Harriët

Meer Val Sinestra: Zuort revisited







Gondellift 2

Vandaag weer omhoog, was het plan: weer naar Scuol en daar met de gondellift naar boven. Want gisteren beloofde vandaag een mooie, droge en overwegend zonnige dag te worden zonder onweersdreiging. Zorgeloos wandelen dus. Maar vanmorgen was het grijs en regende het en stond er toch weer een enkel bliksempje ingetekend in de weersvoorspelling van buienradar. Twijfels dus. Maar naar boven gaan kostte niets (en dat bedoel ik niet alleen financieel) (tenzij de bus in het ravijn stortte natuurlijk) dus we gingen. Boven zouden we wel verder zien.
We waren met Ingrid die we tot nu toe nog niet echt hadden leren kennen maar die net als wij nog een weekje blijft. Dat schept een band. Boven was het zo goed als droog. De wereld zag er daar nu wel heel anders uit dan een paar dagen terug. Wolkenflarden hingen onder ons en de toen zo robuuste bergketen aan de overkant ging voor een deel schuil en leek soms wel te zweven. Ineens oogde het in plaats van massief en ontzagwekkend eerder licht en luchtig. Ook aan onze kant ging het landschap soms schuil achter wolkenflarden maar het was er niet minder fraai om. Fraaier misschien wel, het werd er bijna sprookjesachtig van. Twee heerlijke notenkrakers lieten zich prachtig zien en onderstreepten op een of andere manier nog die sfeer. Daarmee ging ons dagje in de wolken geweldig van start.
Bij restaurant Prui brak voor het eerst de zon door en dat was de opmaat voor een fantastische wandeling omhoog waarop ik zowat alles zou zien wat mijn hartje begeerde. Al meteen hoorde ik een spannend roepje en zag een groene vinkachtige vogel waarin ik grijstinten meende te zien aan de kop: leek me citroensijs. Heerlijke soort. Al gauw volgden paapjes, veldleeuwerik en alpenkauwen; die laatsten buitelden boven de hogere hellingen, lieten geregeld hun zwepende roep horen en bevestigden aldus mijn vermoeden van een paar dagen geleden. Hogerop veranderde de soortensamenstelling: paapjes werden tapuiten en waterpiepers en grote lijsters werden steeds talrijker. (Grote lijster als kenmerkende soort van het hooggebergte, dat had ik niet zien aankomen.) Er waren zwarte roodstaarten en er waren alpenmarmotten. Geregeld hoorde ik hun gefluit en af en toe lieten ze zich fraai zien. Het hoogtepunt volgde toen ik op de bedrading van de stoeltjeslift verderop een grijsbruine vink zag zitten met wat wit in zijn kleed, even moest ik aan klapekster denken maar toen-ie wegvloog bleek-ie ineens enorme bijna vleugelvullende witte velden in de vleugels te hebben. In de Marokkaanse woestijn denk je dan witbandleeuwerik, in de winter op het strand van Schiermonnikoog sneeuwgors maar ik was hoog in de bergen van Zwitserland en daar kan zoiets alleen maar sneeuwvink zijn. Hoe lang was dat al niet geleden? Verder naar boven geklommen en daar nog een tijdje gewacht en gespeurd maar niets dan kneuen, tapuiten en waterpiepers. In de afdaling nog onder andere fraai roestbladig alpenroosje en volop vanilleorchissen die ik tot nu toe nog over het hoofd had gezien.
Intussen scheen meestal de zon maar nog steeds dreven er steeds weer wolkenvelden laag over en hingen die ook voor de bergen aan de overkant, zodat je geregeld zonbeschenen stukken berg als luchtkastelen zag zweven tussen de witte wolkenwaas. Op het terras genoten van het uitzicht plus een welverdiende cola met apfelstrudel. Waarbij ik ook nog twee fraaie citroensijzen zag: welkome bevestiging van de vogel van vanochtend. Waarna we de lift omlaag namen en terugkeerden op aarde.

Gegeten in een zowat lege eetzaal, op andere dagen zo levendig. De eetzaal waar ’s avonds altijd de ervaringen van de voorbije dag worden uitgewisseld. Nu met Ingrid, met wie we geen ervaringen hoefden uit te wisselen, en met Catharina, die ook nog een weekje bleef maar die de meeste dagen het hotel niet uitkomt. De tweede eetzaal was helemaal leeg en waarschijnlijk afgesloten. Het was bijzonder en het was wennen, maar het is maar voor even. 's Avonds nog een tijdje op het bankje bij en op het bruggetje over de beek gezeten. Gewoon gekeken naar het omlaag denderende water, naar het hotel boven ons, naar de bergen daar nog boven en naar de rotszwaluwen die daartussen rond vlogen.

Vrijdag 4 juli 2025

Meer Val Sinestra: Rustdag