dinsdag 16 oktober 2012

Dutchbirdingweekend op Texel

Regenbroek, kaplaarzen, regenjas, dikke trui: we waren op alles voorbereid want de weersvoorspellingen waren tamelijk onrustbarend geweest. Nou ja, op alles voorbereid? De korte broek hadden we thuisgelaten. En die hebben we ook niet nodig gehad  Op weg naar de vertreklocatie bleef het nog angstvallig droog en was zelfs al het eerste blauw in de lucht zichtbaar. Optimistisch vertrokken we naar het noorden maar later op Texel was ik blij dat ik al die tijd de regenbroek had aangehouden want, zo leert de ervaring, als je die niet al aan hebt ben je altijd net te laat met hem aan te trekken. Maar dit terzijde.
De gehoopte bliksemstart op Texel ging de mist in: aziatische roodborsttapuit, al een week aanwezig in de bosjes rond het Renvogelveldje bij de Robbenjager, was helaas onvindbaar. Blijkbaar vertrokken. Daarmee was de eerste 0 binnen. Waarna de regen begon. We zagen nog wintertalingen, rotganzen, een zomertaling, watersnippen en een spannende raadselroodstaart: donkere, bijna zwartbruine bovendelen en kop inclusief keel, bijna als zwarte roodstaart, en scherp afstekend een oranje borst en buik. Zal toch wel binnen de variatie van gekraagde vallen.
Daarna in de regen rondgebaggerd op vakantiepark De Krim, vergeefs op zoek naar bladkoning: de tweede 0. Wel onder andere een gekraagde roodstaart die wel voldeed aan het standaardtype, met veel lichtere rug en veel minder contrast dan de vogel van zojuist, en een lichte keel.
Rond Oudeschild in de regen vergeefs gezocht naar zwarte ooievaar: de derde 0. En in de regen vergeefs tussen de spreeuwen langs de Mokbaai gespeurd naar een roze spreeuw die zich tussen de spreeuwen moest bevinden. Dat was de vierde 0 op rij. En hoewel we leuke rosse grutto’s hadden in de Mokbaai, kluten, pijlstaarten en een paar kanoeten, was de start van het weekend tamelijk dramatisch.
Maar toen de melding van een kleine vliegenvanger in de Tuintjes!
We vliegen de auto in, snellen naar het noorden (wat is Texel eigenlijk klein met de auto) en staan een half uur later te kijken naar, eindelijk, mijn eerste kleine vliegenvanger. Schitterende vogel, prachtig gezien, en inmiddels droog! Wat mij betreft nu al de soort van het weekend. Want kleine vliegenvanger was nog min of meer nieuw voor me, mijn eerste echt overtuigende waarneming van wat je mijn laatste schaamsoort zou kunnen noemen, een soort die eigenlijk ietsje te gewoon is om na zoveel jaren vogelen nog steeds nooit gezien te hebben. Een soort met een verhaal ook, wat mij betreft. Jaren geleden alweer meende ik er in de duinen van Terschelling een te horen. In de boomkruin boven me zag ik toen af en toe een schim van een vogel en die schim leek in elk geval niet strijdig met kleine vlieg. Magertjes, vond ik zelf later ook, dus die waarneming is geschrapt, waarmee ik met een leemte bleef zitten die natuurlijk zo snel mogelijk moest worden opgevuld. Maar dat wilde niet erg lukken. Diverse pogingen waren zonder resultaat gebleven. Vorige week nog: zaterdag een kleine vliegenvanger op een begraafplaats te Noordwijk, zondag vertrokken. Daarmee begon kleine vliegenvanger zich te ontwikkelen tot een hardnekkige frustratiesoort. Dat is nu dus voorbij. En daarmee zijn ook in één klap alle leed van de voorbije dag, alle mislukkingen en alle regen vergeten. Open en bloot scharrelt de vogel in een paar wilgjes in het oude tuintjescomplex waar in het verleden al zo vaak leuke soorten zijn ontdekt. Vlak onder de vuurtoren vormen ze de eerste bossigheid voor trekvogels die vanuit het noorden Texel bereiken, de eerste gelegenheid tot rust en beschutting dus daar wil nog weleens wat opduiken.
Het laatste restje daglicht besteden we nog aan een uurtje zee. Stevige westenwind, zware wolkenpartijen en stuivend zand, maar we houden het droog. En twee grauwe pijlen over zee: de vrijdag mag warempel nog een groot succes genoemd worden.

Maar het was en het bleef een woest weekend. We ondergingen de herfst in zowat haar meest ruige en weerbarstige gedaante: regen, buien en wind. Fraaie buienluchten en spectaculaire regenbogen en zelfs tussendoor nog wat zon, maar daarna telkens weer regen. Voortdurend waren we met buienradar in de weer, om te zien wat komen ging. En nooit maakte dat ons vrolijk. ‘Je doet er niks aan hè, je hebt het maar te accepteren zoals het is', spraken we elkaar mantragewijs toe. En ‘het was ondanks die regen lang niet slecht’. Maar het had allemaal zoveel beter gekund, concludeerden we na afloop.
Natuurlijk had het beter gekund, het kan altijd beter, wij vogelaars zijn onverzadigbaar. Maar we hebben toch maar, tussen alle regen door, op zaterdag een enerverende ochtend doorgebracht rond het Renvogelveldje, vlakbij de vuurtoren, waar van alles gebeurde. Om te beginnen vloog er een luid roepende ijsgors over ons heen. Over zee vlogen rotganzen en drieteenstrandlopers en op het grotendeels ondergelopen veldje zaten onder meer wintertalingen, rotganzen, krak- en slobeenden en watersnippen. En toen werd vlakbij de aziatische roodborsttapuit teruggevonden die ook wij hier gisteren vergeefs hadden lopen zoeken. Binnen de kortste keren stonden we met vele tientallen in het tot voor kort nog eenzame buitenduin ten oosten van de Robbenjager. Met zijn allen tuurden we naar de struwelen beneden langs het water. Vooralsnog vergeefs. Maar van het een komt het ander: aan de buitenkant van de zeereep werd een sprinkhaanzanger ontdekt, altijd spannend in deze tijd van het jaar want zeldzame typjes als kleine of siberische sprinkhaanzanger konden niet worden uitgesloten. Enkele keren vloog de vogel uit een minuscuul takkenbosje naar een volgend minuscuul takkenbosje en was daar vervolgens volkomen onvindbaar. Tot-ie weer naar een volgend bosje vloog. Het vogelaarswereldje liet zich intussen weer eens van zijn meest karikaturale kant zien. Zoals we daar stonden, met misschien wel dertig man gebogen over een karige verzameling houtwerk, het had niet misstaan in Monty Python. Maar de vogel kregen we niet meer te zien. Stiekem toch er ongemerkt vandoor geslopen. Intussen bleek er ook nog een draaihals aanwezig in de zeereep. Zelf heb ik die alleen maar een keer langs me heen zien vliegen want ik wilde de ontwikkelingen rond de sprinkhaanzanger niet missen. En tenslotte werd de aziaat teruggevonden, vrijwel op de plek waar hij de hele afgelopen week al gezeten had, en kregen allen ook die te zien. Weliswaar meest op flinke afstand, maar toch mooi en duidelijk herkenbaar.
Voor de regen weer begon hebben we ook nog een mooie wandeling door de Slufter gemaakt, dat altijd herfstige landschap dat zelfs bij zonnig weer woest en ruig is en waar een mediterrane verschijning als kleine zilverreiger ernstig uit de toon valt. Hoewel die er naar mijn ervaring vrijwel nooit ontbreekt. Meer op hun plaats waren natuurlijk de strandleeuweriken en de oeverpiepers, helemaal thuis op dit soort onherbergzame strandvlaktes waar zeewind en getijden nog vrij spel hebben. En rond de slenk soorten als zilverplevier, rosse grutto en bonte strandloper.
En al die tijd was het droog geweest. Maar dat was wel ongeveer de enige periode tijdens het weekend dat het langdurig droog was. Toen het weer regende wachtten we vergeefs op de terugkeer van een roodstuitzwaluw bij de Tuintjes. De piep was op het slechtst denkbare moment gekomen: we stonden juist aan de monding van de slufter naar rosse grutto’s en bontbekplevieren te kijken en toen we zowat een uur later arriveerden, was de vogel gevlogen. Ook in de regen zochten we bij het reddingsboothuisje vergeefs naar een draaihals. En in de regen wachtten we op vakantiepark Slufterduin op een kleine vliegenvanger die niet kwam. Te laat, telkens weer te laat. Maar ach, toen we daarna de dag konden afsluiten met een mooie zwarte zeekoet op de Waddenzee nabij de IJzeren Kaap, nog steeds in de regen, toen konden we toch alleen maar tevreden zijn.

Op zondag bleek helaas niet het weer, maar de weersvoorspellingen omgeslagen. We hadden ons vastgeklampt aan het vooruitzicht van rustiger herfstweer op onze laatste dag zoals het KNMI afgelopen week nog had voorspeld, maar ook dat werd ons niet gegund. Al op zaterdagavond kondigde buienradar een enorme depressie aan die op zondag pal over Texel zou schuiven. Zondagochtend bleek wat dat in de praktijk betekende: veel regen en harde wind. We deden wat we konden. Toen het nog net droog was leverden we ons aandeel aan de discussie omtrent een groep fraters langs de Slufterweg: we konden uiteindelijk niet één zekere vinden. Toen het regende zaten we enige tijd in de luwte langs de waddendijk waar de regen over ons heen woei en we zicht hadden op enkele geoorde futen op zee en enkele sneeuwgorzen op de dijk. We probeerden ook nog even, opnieuw vergeefs, bij Oudeschild de zwarte ooievaar te vinden en vertrokken toen maar voortijdig van het eiland.
Als afsluiting gingen we, nog steeds in de regen, in Petten op zoek naar een bladkoning. En dit keer met succes: enkele keren kreeg ik de vogel kort maar mooi in beeld en een keer overstemde zijn roepje het regengedruis.

Storm en regen, die zullen we ons herinneren van het Dutchbirding vogelweekend 2012. Maar ook, wat mij betreft, kleine vliegenvanger, aziatische roodborsttapuit, zwarte zeekoet en bladkoning. Vaak genoeg moet je het met minder doen. Al had het natuurlijk, inderdaad, beter gekund.

14 oktober 2012


Meer lezen? Twee gezichten

Geen opmerkingen:

Een reactie posten