Jaren geleden waren
we midden in de winter een weekje in de Harz, in Duitsland. Als je daar het
huis uit ging en je liep een stukje de bossen in, dan was het stil. Echt helemaal
stil. Dan hoorde je alleen je eigen ademhaling en je eigen voetstappen. Nou konden
vooral die laatste daar door de dikke laag sneeuw best veel geluid maken, maar
als je dan stil stond en je hield je adem in, dan hoorde je vaak helemaal
niets. Geen wind, geen vogels, niet het geruis van een autoweg in de verte,
niets.
Zo stil heb ik het
later nooit meer meegemaakt. Zulke stilte bestaat niet in Nederland. Stilte is
in Nederland een schaars goed waar beleid op wordt gemaakt, en ondanks dat
beleid komen we hier nooit dichter bij stilte dan bijvoorbeeld de stilte van vanmorgen
in Beerschoten. Vanmorgen in Beerschoten merkte ik weer: bij ons maakt stilte
geluid. De wind die de bomen doet ritselen. Een eenzaam kekje van een bonte
specht, en hé, verderop nog een eenzaam kekje van een bonte specht. Het is
alsof ze elkaar antwoorden, alsof die kekjes de ander moet vertellen: ‘hé, ik
ben er nog hoor, blijf uit mijn buurt!’ Iets waar ze in luidruchtiger tijden
zang, of in het geval van grote bonte spechten roffelen voor gebruiken.
In de verte, bijna
onvermijdelijk in Nederland, het geruis van een autoweg. Maar verder dus stil.
In de rest van Nederland mag het dan herfst zijn, daar mogen telkens nieuwe
zwermen trekvogels het land overspoelen, al die drukte die de herfst eigen is, leken
aan dit stukje bos volledig voorbij te gaan. Af en toe hoorde je een gaai
krijsen, een enkele keer een piepje van een overvliegende graspieper, een paar
keer het dezer dagen onvermijdelijke gerucht van zwarte mezen, af en toe
kuifmees, af en toe boomkruiper, wat kauwen in de buurt en in het veld een paar
witte kwikstaarten. Nou lijkt het zo nog heel wat maar als dat een ochtend lang
echt alles is, is het niet veel. En het was echt alles. Het was er als in het
oog van de orkaan. Als in een eenzaam dorpje in Gallië dat dapper stand houdt
tegen de oprukkende legers rondom.
Kortom, weinig te
melden, wat vogels betreft. Van de vogeltrek geen spoor. En van de plaatselijke
standvogels slechts sporadisch enig teken.
28 september 2012
Meer uit het Utrechtse: Vol
Geen opmerkingen:
Een reactie posten