Een matig windje uit zuidoost. Een paar grote sterns en wat groepjes doorsnee-meeuwen, daar hield het eigenlijk wel mee op boven zee. Het leukste bij Savoy waren vanochtend de zwaluwen, de piepers en een grote gele kwikstaart: landtrek. Het was dus wel duidelijk dat we het niet van de zee moesten hebben vandaag. Daarom al gauw van Savoy verkast naar de Puinhoop, de vermaarde binnenland-trektelpost van Katwijk aan Zee. Binnenland overigens in nogal betrekkelijke zin: over de zeereep heen kijk je er nog steeds uit over zee, waar toch nog een verre gent langs vloog.
De Puinhoop: vaak van gehoord maar nog nooit gestaan, dus één primeur was alvast binnen vandaag. En samen met enkele ervaren trektellers, dat helpt. Rustige trek, vond men, om niet te zeggen saai, vergeleken met wat hier als gebruikelijk wordt ervaren. De piepers vlogen wel aardig leek me, maar ja, men is hier blijkbaar meer gewend. Hard geluisterd of er nog een grote of een roodkeel tussen zat maar helaas, zelfs geen boom, allemaal gras. (Boom, gras, roodkeel, eventuele niet-vogelaars zijn nu wel afgehaakt denk ik.) Af en toe een grote bonte specht: leuk om die ook eens op trek te zien. En heggenmussen: volop aanwezig in de omringende bosjes, zoals we aan één stuk door hoorden, maar ook geregeld groepjes dwarrelend door het luchtruim.
Het leukst waren de gaaien. We telden er 84, wapperend naar zuid. De meeste over het binnenduin, af en toe ook een paar over de zeereep. Daar werden ook de ervaren trektellers blij van, al kwamen natuurlijk onmiddellijk de verhalen van vroeger, ja, vroeger was alles beter, van dagen met honderden overtrekkende gaaien, vlaamse toen nog. Maar 84, da’s ook een mooi aantal.
Het leuke is: op zo’n manier maak je echt iets mee van de trek. De gaaien zijn blijkbaar op reis momenteel, net als de heggenmussen. En nog steeds de zwarte mezen, die schrijven vlijtig hun eigen verhaal deze herfst. Een keer vloog een groepje over de zeereep. Er is blijkbaar iets gaande in het noorden, klonk het, en altijd duiken dan in de conversaties soorten op als pestvogel en haakbek, soorten die helaas (véél) vaker opduiken in de conversaties dan in de werkelijkheid. Vandaag in elk geval nog niet, en morgen zal het vast ook zover nog wel niet zijn.
De beste soorten figureerden vanochtend in de verhalen. Zo kwam de sperwergrasmus langs die hier een tijdje terug kortstondig aanwezig was geweest. En de roodkeelpieper in de duintjes voor ons afgelopen week. Allemaal soorten die voor ons in de werkelijkheid van vandaag niet waren weggelegd. Maar niet getreurd, met boomleeuweriken, kruisbekken en boomvalk was ik ook best tevreden. Ik blijf hopen, dag in dag uit, op een knalsoort, ooit een keer komt-ie langs, en neem intussen met alle plezier genoegen met het gewonere spul.
21 september 2012
Meer aan zee: Definitie van niets
Geen opmerkingen:
Een reactie posten