Het zijn bijna twee
aparte werelden.
De ene dag spoed je
je in alle vroegte naar het strand van Meijendel, met alle spanning, alle
opwinding van dien want wat waren de foto’s gruwelijk mooi! Die wilde ik niet
missen. Dus op de fiets door de duinen op zoek naar de juiste strandovergang, en
het strand op: leeg! Nee toch niet: twee fotografen een paar honderd meter
verderop, telelenzen gericht op iets dat van hier met het blote oog niet
zichtbaar is. Telescoop brengt uitkomst: vlak voor hun lenzen een vogeltje dat
ook van deze afstand te determineren is als bairds strandloper. Ja, omdat je
het weet natuurlijk, maar toch. Vanaf dat moment een gevoel van euforie, en voorpret
die geleidelijk overgaat in echte pret. Nu al is de vogel veel beter te zien
dan een jaar eerder bij Zevenhuizen.
Eenmaal ter plaatse
bairds strandloper op nauwelijks tien meter! Telescoop erop is de vogel
levensgroot in beeld. Gruwelijk mooi!
Wij vogelaars
houden van lijstjes. Hou je een lijstje bij met hoe dicht je ooit bij een
zeldzaamheid bent geweest, dan zou deze weleens op één kunnen komen. De vogel
scharrelde onbekommerd over het strand alsof wij er niet stonden. Of lagen, in geval
van de fotografen. Af en toe zag je een van hen achteruit kruipen omdat hij de
vogel anders niet goed in beeld kreeg. Te dichtbij, dat blijkt dus ook
mogelijk. De beelden die dat opleverde, van een bairds strandloper foeragerend
op het strand, hollend achter een in paniek rondspringende strandvlo die telkens
uiteindelijk in bairds’ snavel belandde, zullen voor eeuwig in veler geheugen
gegrift staan. Alle kenmerken waren tot op het kleinste detail zichtbaar: het
langgerekte lijf, de ruim voorbij de staart stekende vleugelpunten, de fraai getekende
bovendelen, de geelbruine met donkere streepjes doortekende borst, de vage wenkbrauwstreep.
Ten overvloede strekte hij af en toe de vleugels en dan waren ook de donkere
bovenstaartdekveren te zien, wat bonapartes uitsluit (al is er in de hele
wereld niemand die die heeft overwogen). Onmiskenbaar bairds strandloper dus. Een
vogel om nooit te vergeten: een volgende keer pik ik ‘m er zelf ook uit.
Twee dagen later fiets
ik door mijn ‘eigen’ Bethunepolder. Zomaar, gewoon om te zien hoe het er daar voorstaat.
Zonder doelsoort, zonder hoge verwachtingen. Bij jachthaven Manten, tegen de Loosdrechtse
plassen aan, hoor ik bekende geluidjes. Heel even graven want het is zo’n
geluidje dat je hier niet verwacht maar dan weet ik het weer: zwarte mezen. Ik zie
ze in een conifeertje aan de overkant van het Tienhovens kanaal. Ik tel er vijf,
nee, zes, misschien nog wel meer. Dan vliegen ze weg en zijn het er twaalf.
Het is een
ongebruikelijke plek voor zwarte mees. Zo’n plek waar je ze alleen tijdens een
invasie zou verwachten. Is er weer iets op komst? Zijn de zwarte mezen weer op
reis? We zullen het zien, de komende weken.
Het zijn twee
geheel verschillende vormen van vogelen. Bijna twee verschillende hobby’s. Welke
het leukste is? Ik weet het niet. De een kan niet zonder de ander, wat mij
betreft.
1 september 2012
Geen opmerkingen:
Een reactie posten