Drie doelsoorten had ik mezelf gesteld in de Brabantse Biesbosch, ja, toch weer doelsoorten, we kunnen haast niet meer zonder. Geheel in de geest van de moderne managementkunde of de persoonlijke ontwikkelingscultuur: doelen moet men zich stellen in het leven. Dat is overigens niet per se een aanbeveling, wat mij betreft. Eerder kun je je afvragen: moeten we daar niet eens vanaf?
Maar goed, die doelsoorten, die waren er nou eenmaal.
De visarend was makkelijk. Hoeveel het er precies waren, is onduidelijk. Al meteen had ik er eentje fraai jagend boven polder Hardenhoek. Toen die weg was even later weer eentje: dezelfde teruggekeerd of toch een nieuwe? Een tijdje later twee visarenden hoog boven de polder: de twee van zojuist samen of weer andere? En toen die inmiddels weer uit beeld waren verscheen er eentje die prachtig langdurig op jacht was.
Later die middag zag ik er nog een overvliegen bij het spaarbekken Petrusplaat, en bijna weer terug boven de Oude Hardenhoek. Visarenden genoeg dus in de Biesbosch.
De kwak was een zoekplaatje, maar stond je op de goede plek en had je hem eenmaal gevonden (of was die je gewezen), dan was hij mooi te zien, tussen de kale takken en de scheefgezakte boomstammen op de oever van het Boomgat. Een juveniele vogel, afgelopen voorjaar uit het ei gekropen. Waar? Ja, dat is natuurlijk de grote vraag bij zo’n kwak. Ach, het blijft een mooi beest.
De zeearend was aanvankelijk lastig. ’s Ochtends zat een adulte vogel in een verre bosrand achter polder Hardenhoek, met tegenlicht net herkenbaar en af en toe een stukje vliegend. Nog niet helemaal top. Maar ’s middags vanaf de andere kant liet vermoedelijk dezelfde vogel zich in dezelfde boomrij veel beter zien. Hoewel niet meteen: eerst oogde hij nog als een te volle vuilniszak die hoog tussen de takken verzeild was geraakt. Maar van verderop, vanuit een ander gezichtspunt, bleek hij van achter de voorste bomen tevoorschijn gekomen en was ineens bijna geheel vrij in beeld, op een zijtak van de laatste boom van de achterste rij. En met elke meter die ik verder opschoof kwam hij mooier vrij te zitten. Nog een laatste twijgje wegwerken en tenslotte belemmerde niets meer het zicht op deze stoere rover. Veel dichterbij dan vanmorgen en met het zonnetje achter: helemaal top. En nog meer top toen hij opvloog en onder massale paniek de polder Oude Hardenhoek overstak en in westelijke richting verdween. Zo’n vliegende zeearend, dat is werkelijk een gebeurtenis.
De doelsoorten binnen dus. En de cetti’s zangers kreeg ik er gratis bij. Op vier plaatsen hoorde ik die zingen, telkens één keer, maar meestal luid en duidelijk.
De bonus van de dag was een vroege smelleken, mooi zichtbaar op een akker bij polder Maltha: een bruinig ogend valkje met zware buik- en borststreping en zonder de opvallende koptekening met baardstreep van een boomvalk. Een vroege: dezer dagen misschien nog wel zeldzamer dan bijvoorbeeld een kleinste jager. Maar hij was onmiskenbaar. En des te meer toen hij, stevig gepest door een torenvalk, besloot een stukje te gaan vliegen. Verderop plofte hij weer in de akker neer en doorstond daar nog menig aanval van de torenvalk. Die uiteindelijk dan maar onverrichterzake zelf vertrok.
2 september 2012
Geen opmerkingen:
Een reactie posten