We hadden precies de natste uithoek van het land uitgekozen, precies de regio waar volop regen dreigde. In de rest van het land zou het vrijwel droog zijn en zou mogelijk zelfs geregeld de zon gaan schijnen en ook onderweg zag het er buiten prima uit, maar het zuidwesten zou onder invloed van een kleine maar venijnige depressie boven het kanaal, gebogen gaan onder een gestage toestroom van buien. Zo luidde de voorspelling. Het zou er ook hard waaien, en uit de goede hoek: noordwest 5, en daar was het ons natuurlijk om te doen. Zeetrek. Noordwestenwind brengt vaak vogels dicht aan de kust die anders meestal ver op zee vertoeven. Dus stonden we vanaf pakweg half 8 op de zeetrektelpost op de Maasvlakte, ondergingen enkele fikse buien en tuurden tussendoor over zee. Genoeg gelegenheid daartoe, want met het weer viel het nog best mee, maar de zeetrek viel nogal tegen. Al had ik met jan van gent, drieteenmeeuw en alk wel drie nieuwe jaarsoorten: waren er mede door corona dit jaar nog niet van gekomen.
Tijdens de zoveelste bui stonden we al te overwegen of we niet ergens heen konden waar de zon scheen, opties genoeg immers, toen de melding doorkwam van een kleine vliegenvanger een paar kilometer verderop. En zo kon weer eens een oude wijsheid van stal worden gehaald: ben je op zoek naar het ene, dan vind je vaak onverwachts iets heel anders. Vogelen, het is net het leven. De vogel bevond zich in het bosjescomplex op de (voormalige, wordt daar steevast aan toegevoegd) vuurtorenvlakte, al goed voor zoveel goede soorten in het verleden, en was, een beetje tot onze verbazing, gauw gevonden. Nou eens niet eindeloos zoeken, mistroostig wachten tot de vogel in kwestie eindelijk wilde meewerken, nee, bij aankomst vrijwel meteen in beeld. Hij liet zich geregeld prachtig zien en riep ook veelvuldig. Telkens weer kondigde dat aparte, droge rateltje zijn komst aan. Erg leuk want dat geluidje had ik nog maar zelden eerder live gehoord en kennis van vogelgeluiden is van eminent belang voor een vogelaar. Het was sowieso fijn om weer eens zo’n bleek gekleurd, herfstig trekkertje te zien, na diverse prachtige, luid zingende en rood gekeelde territoriale mannetjes de afgelopen jaren. Dat ik toch nog één momentje in de verte een flard zang hoorde, deed daar niets aan af.
Toen de melding kwam van een bladkoning ter plaatse een paar honderd meter verderop, ook die nog even meegepikt. Liet zich na enig zoeken enkele keren aardig zien. Lang niet meer de zeldzaamheid die hij vroeger was (ik moet als ik een blako zie weleens terugdenken aan vroeger toen ik verlekkerd naar plaatjes in de Wat Vliegt Daar keek en me afvroeg hoe ik die ooit te zien moest krijgen; niet alles was vroeger beter), maar de eerste blako weer van het seizoen: altijd een memorabele gebeurtenis.
Daarna nog effe met zijn drieën rondgestruind op zoek naar een eigen leuke soort. Dat leidde onder andere tot een fraaie langs jagende smelleken.
We sloten af met de dwergganzen van Strijen. Het kostte enige moeite, ze zaten ver maar uiteindelijk kregen we er enkele herkenbaar in beeld. Daarmee was de mislukte zeetrekochtend definitief geheel en al uitgewist.
26 september 2020
Geen opmerkingen:
Een reactie posten