woensdag 28 maart 2018

Man koningseider

Een dagje Texel is natuurlijk nooit weg. Er is weinig aanleiding nodig om weer eens de trein naar Den Helder te nemen en het Marsdiep over te steken. Dus toen gistermiddag ineens een man koningseider werd gemeld, stabiel ter plaatse dicht onder de kust bij Westerslag, was het plan gauw gemaakt. Want man koningseider! Dat is meer dan voldoende aanleiding.
Al weken figureert een ongrijpbare man koningseider op de Waddenzee bij Harlingen. Ik heb daar zelf al een reisje naar Harlingen, twee boottochtjes en 40 euro aan besteed. Vergeefs. Waarna de vogel geruime tijd uit beeld was. Geheel onverwachts nu dus voor de kust van Texel. Daar moest ik maar een gokje aan wagen. Want man koningseider! Een paar jaar geleden hadden we weken lang een vrouw koningseider, ook bij Texel. Vrijwel iedereen met enige belangstelling voor zeldzame vogels heeft daar op zijn minst wel één dagje Texel aan besteed. Dat was determinatietechnisch absoluut de moeite waard. Maar een man koningseider, dat is andere koek. Een man koningseider is een vogel van een verbluffende schoonheid. Bijna teveel schoonheid. Die clowneske kop met oranje, rood en tinten groen en grijsblauw waarvan ik niet eens weet hoe ze te noemen. Die zeemkleurige borst. Die twee zwarte zeiltjes op zijn rug. Is dat niet wat overdreven allemaal? Had de schepper zich niet een klein beetje kunnen beheersen? En toch, we moeten de schepper gelijk geven: het resultaat is van een verbluffende schoonheid.
Echter … Ja, er is bijna altijd weer een ‘echter’. In de trein naar Den Helder, op de boot naar Texel: geen enkel bericht omtrent koningseider. En er waren zeker mensen aan het zoeken, getuige de meldingen van dwergmeeuw en grote stern vanaf Westerslag. Maar koningseider was vooralsnog onvindbaar. Op Texel dan maar zonder haast richting Petten en Mokbaai gelummeld. De Geul, de Hors, Kreeftepolder: het kon nog best een leuke dag worden. Want een dagje Texel is natuurlijk nooit weg, ook zonder man koningseider.
Ik stond bijna op het punt de dijk te beklimmen om de Mokbaai aan een nader onderzoek te onderwerpen, toen de piep kwam: koningseider teruggevonden. Bij paal 17, Ecomare. Klaar met lummelen, de steven gewend: naar noord.
Het is balanceren tussen hoop en vrees, onderweg naar zo’n mythische vogel. Ach, men kent dat wel, het is natuurlijk niet alleen aan vogelaars voorbehouden: enerzijds niet kunnen geloven dat het wonder echt gaat plaatsvinden, anderzijds moeten aannemen dat de kans groot is dat het toch gaat gebeuren. Het gebeurde. Op het strand was het nog wel een paar honderd meter lopen maar daar stonden ze: tientallen telescopen en telelenzen en op zee een groepje eiders met daartussen inderdaad: man koningseider. De foto’s waren fraai genoeg geweest, je wist wat je te wachten stond maar toch: een bijna schokkende ervaring. Wat een vogel! dacht ik, in het besef dat ik dat al zo vaak gedacht heb. Maar deze … Het mocht dan mijn tweede zijn, dit voelde als een heuse lifer. Niet helemaal voor het grijpen maar toch op heel acceptabele afstand dreef-ie op zee en toonde ons heel zijn verbluffende schoonheid: die clowneske kop met oranje, rood en tinten groen en grijsblauw waarvan ik niet eens weet hoe ze te noemen; die zeemkleurige borst, die twee zwarte zeiltjes op zijn rug. Ongelooflijk dat zoiets niet alleen in vogelboeken voorkomt maar ook in het echt bestaat!

Oké, genoeg hierover. Er restte nog een heerlijke halve dag Texel, dat is een van de fijne kanten van een vlotte twitch: tijd te over. Besteed, dit keer, aan onder andere een paartje blauwe kiekendief dat druk met elkaar was boven de Bleekersvallei. Aan mooie groepen wulpen en kluten en bonte strandlopers en meer in de Mokbaai. En aan een mooie rondwandeling door de Kreeftepolder en over de Hors, die me ook nog mijn eerste blauwborst van het jaar opleverde. En een dag met blauwborst, dat is een goede dag, daar zal iedereen het over eens zijn.

25 maart 2018


Meer: Cirlgors




Geen opmerkingen:

Een reactie posten