Plan je een voorjaarsexcursie naar Waverhoek en het Landje van Geijssel, om te genieten van de grutto’s die in deze tijd van het jaar massaal pleisteren op de plasdrasjes in het Hollandse polderland, en wellicht van de eerste kleine plevieren, de eerste zomertalingen, misschien wel de eerste blauwborsten van het jaar en meer fijn lentespul, en wat krijg je? Stijf bevroren plasjes die er grotendeels verlaten bijliggen. Het vriest dat het kraakt. Wie verwacht zoiets, half maart? Gelukkig was er onderweg in polder Groot-Mijdrecht dat schrale stukje weiland met vlak langs de weg twee bontbekplevieren, één kleine plevier en twee waterpiepers. Maar deze goede start van de excursie dreigde er meteen het goede einde van te worden toen onze buurauto na deze korte stop niet meer wilde starten. Aanvankelijk wilde zelfs fanatiek aanduwen niet helpen maar uiteindelijk kregen we hem toch weer aan de praat. Nu maar hopen dat-ie het de rest van de dag zou volhouden.
Te Waverhoek was echt niets te beleven maar het Landje herbergde nog wel wat grutto’s en wat smienten en slobeenden. De massa grutto’s was echter verhuisd naar het naastgelegen polderland en daar beleefden we meteen het hoogtepunt van de dag. De grutto’s zaten er met vele honderden en naderden de auto tot op enkele meters. En daartussen ook tientallen prachtige ijslandse grutto's. Deze ondersoort van IJsland doet ons land aan in het vroege voorjaar en oogt net wat kleurrijker dan onze eigen grutto. Gelukkig zijn er nog enkele subtielere verschillen anders zou het met de verschillen in ruistadium tussen al die grutto’s in deze tijd van het jaar nog veel lastiger zijn dan het toch al is. Zo mooi en dichtbij als we ze nu zagen, boden ze ons alle gelegenheid die subtiele verschillen vast te stellen. Zo hadden we ze natuurlijk nooit gezien als het niet had gevroren en de meute gewoon in het Landje van Geijssel zelf had gezeten. En zo werden weer eens de onsterfelijke woorden van de oude filosoof J. Cruijff bewaarheid: elk nadeel heb zijn voordeel. Een opvallende, vrijwel geheel witte grutto trok ook nog onze aandacht. Een heuse leucist, bepaald geen alledaags verschijnsel.
Het was nog maar amper tien uur toen het oorspronkelijke excursieprogramma was afgewerkt. Dat vroeg om een plan B. Dat werd Amsterdam, waar aan de Albardagracht in de wijk Geuzenveld-Slotermeer dezer dagen af en toe een tweede kalenderjaar grote burgemeester verblijft, betrekkelijk zeldzame gast uit het hoge noorden die vooral opvalt door zijn fijn getekende beige verenkleed met bijna witte hand- en armpennen. Het was even wachten en zoeken maar toen zat-ie daar ineens: een bakbeest met een giga snavel, een reus in vergelijking met de kleine mantels en de zilvermeeuwen om hem heen. In gedachten konden we hem mooi vergelijken met de kleine burgemeester die momenteel overwintert aan de Leidsche kade in Utrecht: een veel vriendelijker en bescheidener meeuwtje met een naar verhouding fijn snaveltje, dat in kleur en tekening wel overeenkomt maar deze was andere koek, een echte roverhoofdman.
Plan C was Noordwijk, voor witkopgors, nog ietsje zeldzamer dan burgemeester. Maar daar was ons geluk op: slechts tientallen veldleeuweriken op de akker en een mooie keep ter plaatse waren ons deel. We konden ermee leven.
18 maart 2018
Geen opmerkingen:
Een reactie posten