Een fikse noordwesterstorm afgelopen nacht en vanochtend, vooral in het noorden maar ook in het zuidwesten zou het stevig waaien uit het noordwesten: de ideale dag om het weer eens te gaan proberen aan zee. Met twee auto’s gingen we op weg en rond half 8 stonden we op de nieuwe trektelpost aan de zeedijk van de Tweede Maasvlakte. Het was nog schemerig toen ik al aan de horizon het vliegbeeld van een keilende pijlstormvogel meende te zien. In alle hectiek, de harde wind, de gevoelsmatig astronomische afstand tot de voorhoede die vlak voor ons op stoeltjes voor het houten schuttinkje zat, lukte het me niet tijdig aandacht voor dit geval te vragen, het duurde ook niet lang voordat de vogel was opgelost in de oneindigheid van tijd en ruimte, en alleen Toon, die naast me stond, had ik erop gewezen. Het leek een donkere vogel dus grauwe? Maar hij was ver en het was nog een beetje schemerachtig dus wat is dat waard? Hij oogde meer als een noordse vond ik, wat compacter, met stijve en niet zo spitse vleugels. Maar ja, ver weg, korte tijdsduur …
Anyway, een verre jan van gent, een vrij verre kleine jager, een minder verre middelste jager (veel forser, veel zwaarder gebouwd en met iets dat een duidelijke borstband leek), een alk, alles boven een woeste zee met meters hoge golven en witte schuimkoppen die verwaaiden in de stormwind. Het eerste vaaltje dat werd omgeroepen, dichtbij door de branding, miste ik. Kon ‘m gewoon niet vinden. En dat terwijl vaal stormvogeltje mijn grote wenssoort was vandaag: alweer vier jaar geleden zag ik die voor het laatst en los daarvan is het een geweldig beestje, zo’n dapper zeevogeltje dat de oceanen en hun stormen trotseert. Hoeveel weegt dat nou helemaal? Dat zoiets zich weet te handhaven bij noordwest 7 of 8, het is een mirakel.
Ook het tweede vaaltje dat langskwam, was niet aan mij besteed. Het derde wist ik, zij het op het nippertje, wel op te pikken. Al honderden meters voorbij de telpost wist ik het gevalletje, nog slechts een klein, donker en langvleugelig beestje dat over de branding vloog, nog net in de telescoop te vangen. Hoera! Maar dat moest nog wel beter. Met het vierde vaaltje ging dat niet lukken: ik zag precies op het moment dat ik de scoop losliet in mijn ooghoek nog net een zwarte flits langs schieten. Toen ik weer keek, was-ie zoek. Telt niet.
Toen een bericht: bij de Maasmond, enkele kilometers verderop, hadden ze al twee stormvogeltjes (let op: je hebt dus het vaal stormvogeltje en een die gewoon stormvogeltje heet en overigens veel minder gewoon is dan het vaaltje; die is voor mij alweer meer dan tien jaar geleden) en twee vorkstaartmeeuwen (ook niet mis) en al meer dan tien vaaltjes waarvan de meeste dichtbij. Dát was blijkbaar de plek vandaag, en niet deze nieuwe, veel westelijker en dus in theorie veel beter gesitueerde telpost en na kort beraad stapten we in de auto en voegden we ons bij de flinke groep vogelaars die bij de oude telpost op de dijk stond. Deze keus legde ons geen windeieren. Al meteen vielen ons de drieteenmeeuwen op: veel meer en veel dichterbij dan zojuist. Af en toe kwamen ze vlak voor ons langs gevlogen en dat is elke keer een feestje want het zijn geweldige meeuwtjes. Mij was het op dat moment niet duidelijk of we met telkens nieuwe, langstrekkende exemplaren te maken hadden of met vogels die stationair hier rond de Maasmond rondhingen, maar op trektellen werden voor vanochtend meer dan 800 langstrekkende drieteentjes gemeld!
Woeste golven sloegen geregeld finaal over de blokkendammen heen, zowel die vlak voor ons als die aan de overkant tussen Maasmond en Noordzee, en spatten geregeld hoog boven de rood-wit gestreepte toren aan de overkant uit. Langsvarende zeeschepen leken een speelbal van de elementen, hevig deinend op de zware golfslag. Op het eerste vaaltje hoefden we niet lang te wachten: eentje verscheen aan de binnenkant van de nabije blokkendam boven het daar naar verhouding rustige water. Hij zwierf wat over de golven en kwam tot op amper tien meter, voor-ie de blokkendam overstak en maar een klein beetje minder dichtbij de golven betrappelde. Een tweede verscheen, net zo dichtbij, even later een derde en toen zelfs een vierde. Alle vier vlak langs ons heen, foeragerend boven de golven. Het was fantastisch! Wat een beestjes. Langzaam zwoegden ze tegen de stormwind in naar west. Af en toe werd er eentje ineens ver teruggeworpen en was het alsof-ie opnieuw moest beginnen, maar ze hielden stand en schoven langzaam uit beeld. Niet veel later twee nieuwe vaaltjes. Net zo dichtbij als zojuist, net zo fraai, trappelend boven de golven. Af en toe was het alsof ze op het water gingen zitten maar de vleugels bleven gespreid en uiteindelijk trappelden ze moedig voort. We zagen er daarna nog geregeld, wel niet meer zo dichtbij als die eerste maar nog altijd prachtig. Hoeveel het er uiteindelijk geweest zijn vind ik lastig te schatten. Vaak wist je niet of je naar een nieuwe keek of naar een vogel die daar al een tijdje rondhing of een van zojuist die weer een stukje was teruggeworpen. Het deed er weinig toe. Het was een geweldige belevenis. Zo mooi zag ik vaal stormvogeltje nog nooit. En intussen ook een grote jager, twee keer een juveniele gent vlak langs ons heen, de tweede ook nog even ter plaatse op de golven, een roodkeelduiker halverwege de Maasmond, wat dwergmeeuwtjes, een kleine jager die fanatiek achter een meeuw aan joeg en een slechtvalk laag over ons heen, met prooi waarvan we ons al voorstelden dat het het stormvogeltje was dat eerder bij Scheveningen gemeld was en waar we op stonden te wachten. Waar we ook op stonden te wachten, was een zwarte rotgans die bij Katwijk was gemeld, vliegend naar zuid. En warempel, na diverse groepen rotganzen gecheckt te hebben, hadden we beet bij een gans die in zijn eentje kwam overgevlogen. Wat we ook zagen waren groepen veldleeuweriken die over het woeste water kwamen aangevlogen. Niks zeldzaams aan natuurlijk maar wat een bikkels! Het was een geweldig spektakel en dat stormvogeltje en vorkstaartmeeuw zich niet meer lieten zien, vergaten we met liefde. Maar na half elf of zo viel het ineens stil. Ineens waren de vaaltjes op. Ineens konden we geen jager meer vinden boven zee. Alleen de drieteenmeeuwen vlogen onverminderd door. Toen we tegen twaalven al meer dan een uur geen vaaltje meer gezien hadden, was het tijd om te vertrekken.
29 oktober 2017
Meer aan zee: Aan zee
Geen opmerkingen:
Een reactie posten